Cliënt aan tafel

Tekst: Annemiek Verbeek, Zomer 2020
Beeld: Foto van Dana

In Hoorn hebben ze cliëntenparticipatie naar een hoog niveau getild; de moederraad praat over elke belangrijke zorginhoudelijke beslissing, zorgpad of beleidswijziging mee. ‘Als wij advies uitbrengen, wordt daar ook iets mee gedaan.’

Uit eigen ervaring weet Cynthia van Stiphout, voorzitter van de moederraad bij de Integrale Geboortezorg Organisatie (IGO)

Geboortehart in de regio Waterland en West Friesland, hoe ontzettend belangrijk het is dat zorgverleners voor, tijdens en na de bevalling écht naar vrouwen luisteren. ‘Mijn eerste bevalling werd met 41+5 weken ingeleid, ik eindigde met een totaalruptuur op de ok.

Ik vroeg al veel eerder om een inleiding, maar in het ziekenhuis wilden ze een spontane bevalling afwachten. Zij hadden natuurlijk goede intenties, maar ik miste de bereidheid om hierin met mij mee te denken. Ook na de bevalling waren er dingen waarvan ik dacht: moet dat nou zo? Zo had mijn zoon zijn eerste fles kunstvoeding al gekregen toen ik hem na drie uur later weer zag, terwijl ik had aangegeven borstvoeding te willen geven.’ Omdat Van Stiphout wel nog een kinderwens had, maar niet meer op de natuurlijke manier wilde bevallen, vroeg ze nog voor de volgen- de zwangerschap een gesprek aan met de gynaecoloog. ‘Bij haar heb ik mijn zorg en angst uitgesproken en aangegeven dat ik echt heel erg graag een tweede kind wilde, maar wel vooraf wilde afspreken dat dit een keizersnede zou worden. De uiteindelijke gentle sectio was heel rustig en mooi, uitgevoerd door mijn vertrouwde gynaecoloog.

Ook was ik de eerste die een geboortefoto- graaf mocht meenemen; ik had van de vorige bevalling maar drie wazige foto’s en miste de beelden om te verwerken wat er gebeurd was. Achteraf heb ik een bedankmail gestuurd aan het team. Toen ik even later een oproep voor de moederraad zag, heb ik me ook direct aangemeld. Zo kan ik op een positieve manier bijdragen.’

Gedreven optimisme

In een paar jaar tijd is de moederraad uitgegroeid tot een goed lopende adviesraad. Van Stiphout: ‘Ik ben enorm trots op wat we in die tijd hebben bereikt. We staan sterk in de regio en zijn ook landelijk een gesprekspartner aan de beleidstafel aan het worden. Zo is de KNOV al eens komen kijken en hebben we gesprekken gehad bij het CPZ en bij Baby- connect, een rijksoverheidsprogramma over het digitaal delen van gegevens in de geboortezorg. Dit alles volledig op eigen kracht en vanuit eigen deskundigheid en expertise. We vergaderen maandelijks, en tussendoor heb ik best veel contact met Susanne Zuidhof, de directeur van de IGO.

Zo houden we elkaar constant op de hoogte. We praten ook mee bij het aanpassen van bestaande of ontwikkelen van nieuwe zorg- paden. Zijn het verbeteringen of sluit de huidige zorg beter aan? Als we geluiden horen van vrouwen dat er dingen beter of anders kunnen, adviseren we daar ongevraagd over. Zo zijn wij aanjagers geweest bij het contractueel vastleggen van afspraken met geboortefotografen en het realiseren van de vaste bevalbaden in het Centrum voor Geboortezorg, de afdeling Verloskunde waar zowel de poliklinische als tweedelijns bevallingen plaatsvinden. Daarvoor konden zwangeren zelf een opblaasbaar bevalbad huren en deze meenemen. Een vast bevalbad geeft meer comfort en ze hoeven achteraf niet zelf het bad schoon te maken.’ In Susanne Zuidhof, voordat ze IGO-directeur werd werkzaam als eerstelijns verloskundige, heeft Van Stiphout een enthousiaste partner in crime gevonden. Zuidhof prijst de gedrevenheid en het optimisme waarmee de moeders de raad runnen. ‘Wij zijn als professionals best goed in het invullen van wat goed is voor cliënten, maar soms moet je even over je eigen schaduw heenstappen en écht luisteren naar wat ze te zeggen hebben. Neem de opstartzorg in de nacht door de kraamzorg. Een deel van onze kraamzorg- organisaties wilde dat eerst alleen op indicatie. Waar de kraamzorg zei: ouders komen thuis en willen gaan slapen, zeiden de moeders in een enquête: ik zit zo vol adrenaline en vind het enorm spannend om alleen te zijn. Dus nu is het geen ‘nee, mits’, maar ‘ja, tenzij’-beleid. Alle ouders krijgen opstartzorg, tenzij ze zelf aangeven hier geen behoefte aan te hebben.’

Oog voor blinde vlek

De zeven praktijken in Geboortehart liggen geografisch verspreid over de polderrijke kop van West-Friesland en Waterland. Hoorn en Purmerend zijn de enige steden in de regio die verder bestaat uit een aaneenschakeling van dorpen variërend van maatje gehucht tot bijna-stedelijk. ‘Het zou ideaal zijn als we vanuit elke praktijk een moeder kunnen afvaardigen’, zegt Winnie Ottenhof van Verloskundigenpraktijk Waterland Oost in Monnickendam. ‘Op dit moment komen de leden uit Hoorn of naastgelegen dorpen, maar er zijn best wel verschillen in populatie. Dat kan allemaal nog groeien, ik ben al blij met wat de moederraad op dit moment toevoegt. Soms zijn dat dingen waar wij een blinde vlek voor hebben. Zo adviseerden ze onlangs om bij alle net bevallen moeders een fysiotherapeut langs te sturen, omdat ze van veel vrouwen over bekkenbodemklachten hoorden. Nu was dat financieel en logistiek niet mogelijk, maar het heeft ons er wel alert op gemaakt dat dit probleem bij veel moeders speelt. Daarom zijn we nu bezig met voorlichtingsmateriaal hierover. En soms geven ze ons ook inzichten die ons werk besparen; we zijn al tijden bezig met ‘CTG dichtbij de cliënt’ en waren er vanuit gegaan dat zwangeren het liefst een consult thuis wilden, maar uit een peiling door de moederraad bleek dat dat helemaal niet nodig was. Ze vonden het al enorm fijn dat ze niet naar het ziekenhuis hoefden en naar hun eigen praktijk konden komen.’

Geen klachtenloket

Ook een moederraad kost geld. Zuidhof: ‘Toen wij bezig waren met de IGO, hebben we meteen gezegd dat er een moederraad moest komen. Je kunt het als IGO of VSV zo groot maken als je wilt, maar wil je de achter- ban echt goed bereiken en zorgen dat hun stem ook daadwerkelijk gehoord wordt, dan ben je per jaar toch al snel 10 à 15 duizend euro kwijt. Het werven van moeders, materialen maken, de kop koffie die ze kunnen declareren, een vrijwilligersvergoeding voor bijvoorbeeld de oppas tijdens vergaderingen; het gaat veelal om kleine bedragen, maar het telt op jaarbasis al snel op. In eerste instantie werd de kosten niet gedekt door de integrale bekostiging, omdat we de contracten met de verzekeraars voor financiering nog niet rond hadden. Het Dijklander ziekenhuis in Hoorn heeft toen aangeboden de opstartfase te betalen, omdat ook zij het belang hiervan erkennen.’

Vanaf 2018 hoort de raad bij de IGO en zijn de activiteiten van de moederraad gestaag gegroeid. Zo komt er in 2020 op hun initiatief een nieuw zorgpad rondom depressie voor en na de bevalling. Ook gaan ze de hort op met hun werkwijze; door middel van trainingen kunnen ze ook andere regio’s op weg helpen die vorm willen geven aan cliëntenparticipatie. Cynthia van Stiphout: ‘Onze kracht is dat we weten wat we doen, maar ook wat we níet doen. We zijn geen klachtenloket en bemoei- en ons niet met financiën of personeel. Ik snap best dat sommige verloskundigen en gynaecologen aanvankelijk denken: waar komen zij zich nou tegenaan bemoeien?!

Daarom is het belangrijk om altijd vanuit het positieve te blijven samenwerken, niet met een opgeheven vingertje, maar vanuit het idee dat ook wat goed gaat, altijd béter kan. Zo bouw je samen echt iets op. Als wij advies uitbrengen wordt daar ook iets mee gedaan.’ Er zijn ook punten die nog aandacht vragen, zegt IGO-directeur Zuidhof. ‘Zo wil je niet alleen je hogeropgeleide Nederlandse zwangere bereiden maar je gehele populatie. En soms komt de moederraad met iets dat nog niet direct haalbaar is, zoals hun advies om lachgas beschikbaar te stellen bij poli- klinische bevallingen. Vanuit de cliënt willen wij dat ook, maar financieel is het nog niet haalbaar om de apparatuur aan te schaffen. Wel hebben we tijdens de verbouwing de leidingen al aangelegd en vragen we nog om geduld voordat we de volgende stap kunnen zetten. Een goed voorbeeld van hoe we oprecht naar elkaar luisteren, maar er soms omstandigheden zijn waardoor een advies toch niet overgenomen kan worden.’

Volgens Zuidhof hoeven anderen zich niet blind te staren op hoe zij het doen. ‘Er zijn meerdere manieren om cliënten te betrek- ken, dat hoeft echt niet altijd een moeder- raad te zijn, al ervaar ik de moederraad wel als het ultieme doel. Zie het betrekken van cliënten ook eerst en vooral als iets leuks, niet als een last. Je krijgt zoveel leuke feedback en nieuwe ideeën, dat het energie gééft in plaats van kost.’

KLIMMEN OP DE ‘PARTICIPATIELADDER’

Een ‘participatieladder’ is een middel om de mate van participatie te meten, van passief en alleen luisterend, tot actief en meebeslissend over beleid. De ladder heeft vijf treden: van informeren, raadplegen en adviseren naar co-creëren en (mee)beslissen. Een moederraad als bij de IGO Geboortehart zit vrij bovenaan deze ladder, maar ook een paar treden lager is nog veel te bereiken. Volgens stichting Zelfbewust zwanger, de tot nu toe enige landelijk werkende officieel erkende cliëntenorganisatie, is trede 3 (adviseren) het minste waar je als geboorte- zorgorganisatie naar moet streven. Zij geven de volgende tips voor het opzetten van een moederraad:

Bezint eer ge begint

We vragen wat moeders, zetten ze in een mailinglijstje samen, nodigen ze een keertje uit bij een vergadering en voilá: daar heb je een adviesraad. Maar past het in de organisatie? Wat is het doel? En de verwachtingen? Denk hierover eerst goed na.

Denk groot, maar begin klein

Gun de adviesraad de tijd om te wennen aan haar opdracht, te leren als groep een advies te vormen en deze te bespreken. Investeer in je adviesraad en biedt support aan.

It takes two to tango

Samenwerken met een adviesraad is een langetermijnproces. Bouw aan de relatie en informeer je raad, nodig ze uit voor belangrijke gebeurtenissen, leef mee met het persoonlijk belangrijke momenten.

Zorg voor budget

Om gelijkwaardigheid te waarborgen is het belangrijk dat er ook budget is voor de moederraad. Daar komt bij dat ook budget inruimen voor verdere ontwikkeling en versteviging van de moederraad geen overbodige luxe is.

Verbinden vergroot impact

Heeft de adviesraad verbinding met de achterban en vertegenwoordigt ze ook echt de achterban? Ook al heb je 5 jonge ouders in je adviesraad, dan nog geldt n=5 totdat je organiseert dat er echt een verbinding is met de achterban.

Per januari 2020 is Anouk Kaiser de nieuwe directeur van stichting Zelfbewustzwanger. Zij neemt het stokje over van oprichter Floor Molkenboer.