Internationale verloskunde: strijden voor een stem

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-3

Hoe is verloskunde eigenlijk begonnen? Hoe keken we 125 jaar geleden naar verloskundigen? Verschilt dat van andere landen? Op 13 september 2023 viert de KNOV 125 jaar vereniging van verloskundigen met een jubileum in Museumpark Archeon. Prof. dr. Marianne Nieuwenhuijze vertelt deze dag over de geschiedenis van de verloskunde en de verloskundige. Ook voor De Verloskundige blikt zij terug op het verloskundig verleden.

Politiek verloskundige

‘Er zijn allerlei soorten verloskundigen nodig. Ik ben geen verloskundige meer die kindjes ter wereld brengt, maar één die zich op het vlak van internationale politiek beweegt om wereldwijd de positie van verloskundigen te verbeteren.’ Ruim zes jaar leidde Franka Cadée de International Confederation of Midwives (ICM): een organisatie die beroepsverenigingen voor verloskundigen, zoals de KNOV, in meer dan honderdtwintig landen vertegenwoordigt. ‘Als ICM werken we met al deze verenigingen samen om op te komen voor vrouwenrechten door hen toegang te geven tot zorg door verloskundigen’, legt Franka uit. ‘Als voorzitter van ICM wilde ik vooral laten zien hoe belangrijk de rol van verloskundigen is. Ik heb het idee dat we daarin goede stappen hebben gemaakt: ik ben er trots op dat we als organisatie trotser zijn geworden! Toen ik bij ICM begon heerste er nog een beetje een calimerocomplex: mensen benadrukten te veel dat we het moeilijk hadden en niet serieus werden genomen. De directeur en ik hebben toen afgesproken: dat doen we niet meer. We gaan alleen nog maar uitstralen hoe belangrijk verloskundigen zijn en zeggen wat we vinden.’

Gender en andere heikele punten 

In het formuleren van de standpunten van ICM lag meteen ook een grote uitdaging voor Franka. ‘Als je 142 verenigingen vertegenwoordigt, is het vrijwel onmogelijk dat alle verenigingen het altijd met onze standpunten eens zijn. Maar je moet keuzes maken. De laatste jaren hebben we bijvoorbeeld grote discussies gehad rondom gender. Als we het woord ‘vrouwen’ gebruiken, waar het gaat om baren, sluiten we mensen uit die zich niet als vrouw identificeren. Dus moeten we het dan nog wel over vrouwen hebben? Ik vind dat we alle groepen moeten includeren, iedereen doet ertoe. Het ICM-bestuur is afkomstig uit allerlei landen en culturen, en sommigen vonden dit echt een ‘rijke landenprobleem’. Uiteindelijk hebben we besloten het woord ‘women’ niet te vervangen door ‘people that give birth’, maar het te hebben over ‘women and gender diverse people’. Ook over abortus wordt verschillend gedacht. In steeds meer landen is het niet toegestaan, en sommige van onze leden zijn ertegen om religieuze redenen. Toch hebben we als ICM gezegd: wij hebben de ethische plicht om zorg te geven. We overtreden nergens de wet, maar zoeken wel overal de grenzen op om te zorgen dat vrouwen hun seksuele rechten kunnen gebruiken. Dat zijn moeilijke onderwerpen.’ 

Waardering 

Volgens Franka is de manier waarop verloskundigen in verschillende landen worden behandeld tekenend voor de status van vrouwen in die maatschappij. ‘Helaas is dat beeld vaak niet rooskleurig. Dat komt vooral omdat de wereld seksistisch is. En dan heb ik het niet alleen over landen waar abortus is verboden, maar ook over Nederland. Er zijn hier nog steeds grote verschillen tussen de seksen: nog altijd worden vrouwen minder gewaardeerd en minder goed betaald. Ik denk dat dit een van de redenen is voor de lagere waardering voor het werk van verloskundigen, ten opzichte van gynaecologen. Gelukkig verschijnen er wel steeds meer onderzoeken over de impact van verloskunde in de maatschappij, waaruit blijkt hoe belangrijk de rol van de verloskundige is. Zo zien we dat verloskundigen ongeveer tachtig procent van de zorg voor zwangere vrouwen kunnen uitvoeren. Als een zwangere vrouw een goede vertrouwensband met een verloskundige kan ontwikkelen, is de kans veel groter dat er geen pijnbestrijding of medische ingreep nodig is.’

Medicalisering als epidemie 

Juist de toename aan medische ingrepen rond de geboorte is volgens Franka een wereldwijd probleem. ‘De maatschappij is erop gericht om dingen te doen: vroeg inleiden, keizersneden, ruggenprikken. Daar zit ook een financiële prikkel achter: er wordt immers betaald op ingrepen. Een verloskundige die je ondersteunt en door de pijn heen leidt, past blijkbaar niet in dat plaatje. In Nederland mogen we trots zijn: wij zijn het enige land waar thuis bevallen nog zo veel voorkomt. Maar: zelfs hier wordt de verloskunde tegengewerkt, bijvoorbeeld door de pers die veel nadruk legt op baby- en moedersterfte. De media gaan echter vaak voorbij aan de stijgende morbiditeit door al die ingrepen: het toegenomen risico bij een tweede keizersnede en bijvoorbeeld postnatale depressie of andere complicaties. En dan weten we niet eens wat de langetermijngevolgen zijn van al die ingrepen die we op grote schaal uitvoeren. Gelukkig is hier de laatste vijf jaar steeds meer onderzoek naar, waaruit helaas blijkt dat het risico op negatieve gevolgen op lange termijn niet onderschat moet worden. Denk aan problemen met het immuunsysteem, of borstvoeding die slecht op gang komt na een keizersnede. Begin dit jaar bleek bovendien uit een onderzoek van Amsterdam UMC dat kinderen na een ingeleide bevalling een lagere citoscore halen. Medicalisering zie ik als epidemie, het is ongezond voor onze soort. Een belangrijk principe uit de medische ethiek is dat je geen handelingen verricht die schadelijk zijn voor de patiënt. Toch is het bij zwangerschap en geboorte blijkbaar niet altijd nodig geweest om eerst te bewijzen dat een ingreep geen schade veroorzaakt. Dat vind ik lastig te begrijpen. Schijnbaar hebben mensen veel bewijzen nodig om te geloven dat het goed is om een bevalling zo veel mogelijk volgens het normale proces te laten verlopen.’

‘Als er meer naar verloskundigen zou worden geluisterd zou dat leiden tot minder medische ingrepen, lagere prijzen én humanere zorg’

Een plek aan de tafel 

Franka signaleert dat de belangrijke rol van de verloskundige stap voor stap steeds meer wordt herkend. ‘Op het laatste congres van ICM hebben wij bijna alleen maar hierover gesproken, maar in de rest van de wereld moet dit nog doordringen. Dat wil niet zeggen dat er in Nederland niet nog flinke stappen zijn te maken. Het medische systeem is bijvoorbeeld nog sterk hiërarchisch: in het ziekenhuis zijn verloskundigen ondervertegenwoordigd in het management. Maar je ziet wel dat de professionalisering van de verloskunde in opkomst is: zo hebben steeds meer verloskundigen een leidinggevende rol, zijn er PhD’s Verloskunde en is er een nieuwe master Verloskunde. Toch zijn er landen die hierin verder zijn. Zo heeft Zweden dit jaar een Chief Midwifery Officer aangenomen op het Ministerie van Volksgezondheid. Zij zien in dat je als de stem en de kennis van verloskunde een plaats wilt geven, je nu eenmaal een verloskundige aan tafel moet hebben. Iemand anders kan die rol niet vervullen. Het toevertrouwen van leidinggevende functies aan jonge verloskundigen
is daarom ook van groot belang. Ook in Nederland: het zou geweldig zijn als er meer naar verloskundigen wordt geluisterd. Ik denk namelijk dat dat zal leiden tot minder medische ingrepen, lagere prijzen én humanere zorg. We zijn nog niet zo ver, maar het is hoog tijd. Ik zei op het ICM-congres: als ‘de verloskundige’ een pil was, zou iedereen hem krijgen. Maar de verloskundige is geen pil, maar - 99 van de 100 keer - een vrouw, en vrouwen worden nu eenmaal minder gewaardeerd. Maar ik heb veel vertrouwen in de nieuwe generatie: ze hebben veel kunde en passie en zijn beter in het bewaken van hun werkprivébalans dan mijn generatie. De toekomst van de verloskunde is bij hen in goede handen. Het geeft me veel moed en hoop om dat te zien!’  

‘Ik heb veel vertrouwen in de nieuwe generatie’

 


Onze weg naar de toekomst; erfgoed en nalatenschap 

Tekst: Stephanie Brand, 2023-3

 

Stephanie Brand is bestuurslid van de KNOV en werkt als eerstelijns waarnemend verloskundige.

Dit jaar vieren we dat verloskundigen 125 jaar verenigd zijn. Daarom kijken we terug naar hoe wij als verloskundigen door de jaren heen zijn gekomen tot de vereniging die we vandaag vormen. 

In het verleden werd de vrouw die de bevalling begeleidde gezien als een wijze vrouw. Zij was in staat de processen van de geboorte en het nageboortetijdperk accuraat te begeleiden en te ondersteunen. In verschillende cultuurslagen zien we het belang en de waarde van een vroedvrouw in de gemeenschap. De vroedvrouwen verlangden naar een organisatie die hen verenigde, die vertegenwoordigend en veranderend aanwezig kon zijn. Met het ontstaan van de eerste vroedvrouwenorganisatie in 1898 werd dit doel bereikt. De (K)NOV heeft door de jaren heen een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de geboortezorg in Nederland. Geen makkelijke taak, maar nog steeds het belangrijkste doel van de KNOV: sterk inzetten op de positionering van alle verloskundigen. 

Met de start van de eerste verloskunde opleidingen rond de achttiende eeuw, kwam er meer aandacht voor de opleiding tot vroedvrouw. Dit zorgde voor verbetering van de kwaliteit en de erkenning voor onze beroepsgroep. We staan als verloskundigen vandaag op de schouders van de oervroedvrouw van vroeger. In het proces tot professionalisering en verdere ontwikkeling van ons beroep, is te zien hoe we onze kennis en kunde continue blijven verbeteren. 

Vanaf het moment van afstuderen nemen we deel aan de opbouw en historie van onze beroepsgroep. Met het erfgoed van de oervroedvrouw blijven we werken vanuit fysiologie, geven we gerichte zorg op maat en leveren we hoogwaardige, compassievolle zorg, die de gezondheid en het welzijn van de vrouw bevordert. De huidige verloskundigen zijn bevoegd en bekwaam als medisch professional en getraind om complicaties te herkennen en nodige interventies in te zetten. Die kennis en ervaring worden onderdeel van de toekomstige historie die wij nu aan het invullen zijn.

De geschiedenis van verloskunde heeft ons veel geleerd en meegegeven. Onze bijdrage in de geboortezorg is onmisbaar. Wij zijn een authentiek en tijdloos beroep. Laten we in die bewegende lijn onszelf blijven profileren door onze autonomie te waarborgen en deskundigheid in kennis, kunde en evidence-based practice te blijven bevorderen. Verloskunde is ons erfgoed, maar ook ons nalatenschap. Laten we dit in ons werk niet vergeten.  


Uit alle hoeken van het land

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-3

Nederland is klein. En toch zijn er grote verschillen tussen de plek waar je werkt. Niet alleen in werkwijze, maar ook in omstandigheden. Hoe is het om te werken op een eiland, in de Bijlmer of in een uithoek in Zeeland?

‘Sommige vrouwen baren sneller dan een heli vliegt’

Op Terschelling is geen ziekenhuis, dus wie medische hulp nodig heeft, stapt op de -reddingsboot of in de helikopter. Dat geldt ook voor zwangere vrouwen, want sinds enkele jaren worden daar geen thuisbevallingen meer gedaan. Noushka Lammers woont en werkt een deel van de week op Terschelling. 

‘In 2008 begon ik in de eerste lijn op Terschelling. Baringen werden alleen begeleid door huisartsen. Daar probeerde ik als student al verandering in te brengen, maar dat was nog niet gelukt. Eén van de twee huisartsen op het eiland leerde me beter kennen en zei op een bepaald moment: ‘Als ik met pensioen ga, mag jij mijn thuisbevallingen doen.’ Na enkele jaren was het zover. Ook vrouwen die nog geen patiënt van die huisarts waren, kozen steeds vaker voor begeleiding door mij. Sinds vorig jaar werk ik met beide huisartsenpraktijken op het eiland samen.’

Baren op een boot

‘In 2011 besloten de huisartsen dat vrouwen met weeën zich direct moesten verplaatsen richting het ziekenhuis in Leeuwarden of Sneek; er zouden geen thuisbevallingen meer op het eiland plaatsvinden. Er zijn altijd vrouwen die sneller kunnen baren dan een heli vliegt, dus af en toe wordt er toch een baby op het eiland geboren. Daar ben ik niet zo bang voor, zeker niet als het snel gaat. Afgelopen maart nog, was er geen helikopter beschikbaar. Een vrouw was onderweg met de reddingsboot toen het wel héél rap ging. De huisarts was met haar mee; de persweeën waren al begonnen. Ik was nog in Leeuwarden en haastte me naar Harlingen. Zodra de reddingboot daar afmeerde, ben ik aan boord gestapt en is de barende enkele minuten later – in een wiebelende reddingsboot – bevallen van een kerngezonde baby.’

Als het snel gaat

‘Als je ervaring hebt, kun je aan het gezicht van de vrouw soms aflezen dat het weleens snel kan gaan.Ik pleit ervoor dat in die gevallen – en als het om multiparae gaat die eerder fysiologisch zijn bevallen – de verloskundige kan beslissen dat de vrouw thuis bevalt. Dat kan veel stress voorkomen. De reddingsboot doet er drie kwartier over om aan land te komen en vanaf daar is het nog een half uur met de ambulance naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Met de helikoper ben je binnen een kwartier bij het ziekenhuis. Maar sommige baby’s presteren het om nog sneller geboren te worden.’

‘In de Bijlmer is de sociale controle groot’

Margriet Tanis groeide op op een boerderij in een klein dorp. Inmiddels heeft ze haar horizon verbreed. Ze deed ervaring op in Ghana, woont in de Bijlmermeer en werkt daar ook als verloskundige.

‘Tijdens mijn opleiding koos ik bewust voor een stage in een land met een voor mij nieuwe cultuur. Ik was benieuwd hoe ik het zou vinden om ergens te werken waar niets me bekend is en vertrok naar Ghana. Ik vond het fantastisch. Mijn Ghana-ervaring komt goed van pas, want de Ghanese gemeenschap is hier groot. Ik begrijp hoe belangrijk familie voor hen is en dat het gebruikelijk is dat de zus, moeder of vriendin bij de baring aanwezig is. Ghanese vrouwen zijn trots op hun kracht. Het zijn vaak hele sterke vrouwen, maar ik benoem ook dat ze soms rust mogen nemen.’

Vragen stellen

‘Er zijn natuurlijk ook culturen die ik helemaal niet ken. Als Nederlanders zijn we soms bang om iets verkeerd te doen of te zeggen, maar ik vraag juist naar de verschillen. Als verloskundige bespreek je al snel intieme onderwerpen; dan kun je ook best vragen waarom een Marokkaanse vrouw dadels eet aan het begin van de baring. Verder vind ik het belangrijk om de informatievoorzieningen af te stemmen op de behoeften van de cliënt, ook bij culturele verschillen, verschillen in sociaaleconomische status, opleidingsniveau of taalbarrière. Zodat we het verschil in geboorte-uitkomsten tussen Nederlandse mensen en mensen met een andere achtergrond verkleinen. Dat verschil wordt mijns inziens mede veroorzaakt door de zorg die we geven.’

Ongedocumenteerd

‘In onze praktijk is iedereen welkom. Ook mensen zonder woning, zorgverzekering of verblijfsdocumenten. Dat vragen we met extra aandacht uit, zodat we naar de juiste instanties kunnen doorverwijzen als dat nodig is. Ik weet natuurlijk niet wat ze mij niet vertellen, maar ik heb de indruk dat onze populatie best open is over hun sociaaleconomische status. Voor mensen met weinig financiële middelen bestellen we een babybox en dikwijls krijgen wij kinderwagens of Maxi-Cosi’s die we kunnen uitlenen. Dat de Bijlmer – en zeker Bijlmer-Oost, waar ik woon en werk – bekendstaat om zijn criminaliteit vind ik onterecht. Ik heb me hier nog nooit onveilig gevoeld en de sociale controle is groot. Als ik hier val met de fiets, staan er drie bezorgde mensen om mij heen. Dat is niet overal in Nederland zo.’ 

‘Ook met baren zijn Zeeuwen nuchter; het hoort pijn te doen’

Kimberley Berendsen is verloskundige in Veere, een gemeente waar onder meer de dorpen Zoutelande, Dishoek, Domburg en Vrouwenpolder onder vallen. Zijn Zeeuwen echt zo nuchter en stug en zo ja, hoe is het om hen te begeleiden? En: hoe is het om regiocoördinator eerstelijnsgeboortezorg te zijn in een regio met maar negen praktijken?

‘Wij ondersteunen alleen de bewoners van onze zeearm. Bereikbaarheid is een uitdaging. Het dichtstbijzijnde ziekenhuis in Goes is drie kwartier rijden; andere ziekenhuizen hebben aanrijtijden van dik een uur. Ambulances zijn niet altijd beschikbaar door de vele toeristen. Voorheen konden we altijd in Goes terecht, maar tegenwoordig hebben we steeds vaker volmeldingen. De tweede lijn is welwillend en heeft een goed protocol, dus als er écht iets is kunnen we er terecht. Maar wat doe je met de dame die zelf graag poliklinisch wil bevallen?’

Kleine coöperatie

‘Het capaciteitsprobleem was één van de redenen dat we een coöperatie en zorggroep voor de eerstelijns geboortezorg startten. Je verwacht misschien dat dat met negen praktijken eenvoudig is, maar het brengt ook uitdagingen. Individuele praktijken met een afwijkende visie drukken makkelijker een stempel op een discussie. Soms hebben we mooie stappen gezet, roept iemand wat en voelt het alsof alles weer op losse schroeven staat. Om toch vooruit te gaan, beoordelen we eerst of het om een breder gedragen probleem gaat. Als dat zo is, heeft het aandacht nodig. Maar is dat niet zo, dan gaan we verder met de groep die wel enthousiast is.’

Stugge buitenlaag

‘De stugheid van Zeeuwen is slechts een buitenlaag. En misschien is ‘gereserveerd’ een beter woord. Als je hen voor het eerst vraagt hoe het gaat, is het antwoord: ‘goed’. Hebben ze nog vragen? ‘Nee’. Naarmate je meer contact hebt, laten ze meer van zichzelf zien. Nuchter zijn ze wel en dat merk je ook aan de manier waarop onze populatie baart. Tot twee jaar geleden hadden wij nul primaire pijnstillingsverzoeken als overdrachtsmethode. ‘Baren hoort pijn te doen dus dit moeten we accepteren’, is het credo. Vrouwen bereiden zich wel voor, maar niet tot in de puntjes. Overigens zie ik dat verschuiven, zeker bij de jonge generatie en bij vrouwen uit de stad. En juist die afwisseling is leuk; ik wil al die vrouwen het vertrouwen geven dat zij kunnen baren.’ 


Zij aan zij: Dawlat en Jeanne

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-3
Beeld: De Beeldredacteur

Ruim zestig jaar geleden startte Dawlat de Jonge-Pool als verloskundige, Jeanne de Vries begon eind vorig jaar. Eén van de oudste en één van de jongste leden van de KNOV: twee generaties zij aan zij.

‘Ik zou zo mijn werk weer willen oppakken’

Dawlat (84 jaar)
Verloskundige van 1962 tot 2002

‘Het was mijn grootste wens om baby’s te halen. Het zat in de familie; ik kwam uit een groot gezin en mijn moeder was verpleegkundige. Ik volgde de driejarige opleiding aan de Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen, een internaat. Stages kenden we niet; je kwam nooit buiten de deur. Ik kocht daarna een praktijk in Hoofddorp; destijds een klein dorp met zo’n zesduizend inwoners. De cliënten bezocht ik op de Solex en ik had alleen een vaste telefoon. Toen ik begon deden de vier huisartsen zelf ook nog bevallingen, ik moest echt nog mijn plek veroveren. Ik begon de praktijk met zo’n tachtig bevallingen. Naarmate het dorp groeide, groeide dat aantal ook. Mijn werk was mijn hobby, ook al ging het 24/7 door. Veertig jaar lang heb ik alleen gewerkt. Als ik een bevalling moest begeleiden, dan kon ik geen spreekuur houden. En als ik een keer vakantie had, dan kwam er een waarnemer in mijn huis. Nu is er een rooster met diensten. Ik gun verloskundigen als Jeanne meer tijd voor een cliënt. Tijdens de kraamtijd maakte ik waar mogelijk tijd om even koffie met de kersverse moeder te drinken. Ik denk dat je daardoor sneller doorhebt als er iets speelt en optimale begeleiding kunt bieden. Toen ik 63 jaar was, ben ik gestopt als verloskundige. Ik had rugklachten door het beroep en de nachtdiensten vroegen veel van mij. Met de kennis en mogelijkheden van nu – zoals sporten ter preventie – had ik het misschien wel langer volgehouden. Ik zou zo weer mijn werk willen oppakken, ik vind het heerlijk om te doen. Maar helaas, mijn lijf kan het niet meer.’

‘Ik bewonder de toewijding van haar enorm’

Jeanne (21 jaar)
Verloskundige sinds december 2022

‘Ik heb veel bewondering voor verloskundigen als Dawlat, hardwerkende vrouwen waarvan veel van het privéleven werd gevraagd. Ik bewonder de toewijding enorm. Veel verloskundigen hadden destijds net als Dawlat een eigen praktijk en deden het alleen. Nu zijn er veel meer grote groepspraktijken waarin ook waarnemend verloskundigen zoals ik werken; je doet het meer samen. Mijn droom is om de eerste en tweede lijn met elkaar te combineren, wat ik vanaf januari ook ga doen. Mijn privéleven laat deze combinatie toe en ik kan mijzelf hierdoor verder ontwikkelen als verloskundige. Ik vind het een uitdaging om vrouwen en hun partner te mogen begeleiden tijdens een bijzondere periode en te mogen bijdragen aan een goede ervaring van dit life-event. Zelf ben ik in december afgestudeerd met wat studievertraging. Die tussenpauze was vroeger geen optie geweest denk ik. Er is nu meer aandacht voor de gezondheid van de verloskundige zelf, zowel mentaal als fysiek. Ons vak is onregelmatig, we maken intense gebeurtenissen mee. Daarnaast zijn naar mijn idee de zorgvraag en neventaken toe­genomen. Cliënten zijn volgens mij ook beter voorbereid en mondiger dan toen. Er zijn veel meer mogelijkheden om jezelf als zwangere vrouw te verdiepen. Ik vind het soms een zoektocht in hoeverre ik met de wensen van cliënten mee kan gaan, zonder over mijn eigen grenzen heen te gaan. Ik bewonder oudere verloskundigen met jarenlange ervaring en mensenkennis, die zichzelf naar mijn idee hebben weggecijferd, ten behoeve van cliënten.’


Natuurlijke veranderkracht: integreer conflict

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-3

Op de KNOV Jubileumdag op 13 september in Museumpark Archeon heeft zoöloog, psycholoog en bedrijfskundige Eric de Blok een duidelijke boodschap: het doel geeft richting, maar de reis bepaalt de bestemming, want dingen lopen nooit zoals verwacht. Zijn inspiratie voor die gedachte is de natuur. ‘We streven naar balans, maar als er iets niet bestaat in de natuur dan is het wel balans. Er is altijd een dynamische onbalans, want alles is voortdurend in beweging. De kunst is om mee te bewegen.’

Evolutie

‘Als ik over verandering praat, heb ik het vaak over de natuur en evolutie, want daarin draait het om de keuze tussen veranderen of behouden’, vertelt Eric. ‘De meeste mensen vinden verandering moeilijk, omdat ze hun verwachtingen moeten aanpassen. Daar zit ook de paradox: om verandering enigszins te beheren zul je zelf ook verandering moeten creëren. Als je blijft doen wat je altijd al deed, word je immers ingehaald door de veranderende context. Dat is de reden waarom sommige dieren zijn uitgestorven: die konden zich onvoldoende snel aanpassen. De wereld blijft altijd ontwikkelen, dus als je zelf niet blijft veranderen, ontstaan er vaak vroeg of laat problemen. Maar gelukkig zijn mensen tegelijkertijd juist ook heel goed in aanpassen, als het moet. Kijk maar hoe het ging in de coronacrisis: mensen hielden jarenlang vol dat videobellen niet goed werkte, maar toen de lockdown kwam was het allemaal binnen een paar weken geregeld!’

Comfortabel niveau van disharmonie

Toch zijn mensen van nature geneigd om zich schrap te zetten als het niet gaat zoals verwacht, weet Eric. ‘In de documentaire The Biggest Little Farm zie je hoe je hiermee om kan gaan. In de film volg je zeven jaar lang een koppel dat een grote biologische boerderij probeert op te zetten. Er ontstaan allerlei problemen, uitdagingen en dilemma’s. Ze krijgen bijvoorbeeld te maken met de komst van slakken op de planten, vogels die het fruit op eten, coyotes die de kippen doden. De menselijke neiging is dan om die werkelijkheid te weren door het plaatsen van netten en hekken, of zelfs door ongewenste dieren te doden. Maar dat tegenwerken kost veel energie, en bovendien verstoor je de balans nog verder, waardoor het een averechts effect kan hebben. Gaandeweg komt het koppel erachter dat als je met de natuur mééwerkt dingen veel harmonischer verlopen. Ze trekken bijvoorbeeld natuurlijke vijanden aan voor de slakken en vogels, en komen erachter dat de coyote een functie vervult: hij jaagt op knaagdieren die anders de wortels van de fruitbomen aantasten. Hun hond blijkt bovendien de kippen te kunnen beschermen tegen die coyote. Natuurlijk blijft er telkens weer een nieuwe uitdaging opduiken, maar zoals ze zelf zeggen, zitten ze op een gegeven moment op ‘een comfortabel niveau van disharmonie’.’

‘Het meeste wat mensen bedenken werkt van nature niet’

Sluit aan op wat er is

Zo werkt het volgens Eric ook binnen organisaties. ‘Wij willen graag dingen creëren en oplossingen bedenken, maar: het meeste wat mensen bedenken werkt van nature niet. Dat wil zeggen: we bedenken een plan in theorie, maar in praktijk doet het zelden precies wat het beoogt. Dan ontstaat er weerstand, en worden de bedenkers van het plan terug naar de tekentafel gestuurd om een nieuw plan te bedenken. Dat plan wordt dan vaak complexer, met het idee: we moeten meer moeite doen om het te laten slagen. Maar als er ongewenste effecten zijn, is het vaak effectiever om een stapje terug te doen om te zien wat er gebeurt. Er is namelijk altijd een indicatie voor een oplossing aanwezig, net als op de boerderij uit de documentaire. Een klant van mij zocht bijvoorbeeld een manier om klachten van klanten als verbeterpunten te registreren. Jarenlang zijn daar allerlei programma’s voor bedacht, maar die werkten niet goed in praktijk en maakten het proces nodeloos complex. Toen we een stapje terug deden, zagen we dat er bij een klacht altijd klantcontact via de e-mail was. Onze oplossing was het meldingssysteem koppelen aan iets wat er al was: het e-mailprogramma. Klachten hoeven nu dus niet meer apart geregistreerd te worden, maar worden automatisch uit het systeem gefilterd. Aansluiten op iets wat er al is, maakt veranderen veel makkelijker dan iets heel nieuws bedenken. Dat is ook precies wat de natuur doet: voortbouwen op wat er al is.’

‘Het grijze gebied is de dynamische onbalans’

Oorzaak en gevolg

Een ander natuurlijk fenomeen dat Eric binnen organisaties signaleert, is dat angst een enorme aantrekkingskracht heeft. ‘Veel mensen willen elke tegenslag uitsluiten. Dat fenomeen zie je ook in de zwangerschap: al is de kans heel klein dat er iets misgaat, toch denken vrouwen (en hun partners) dat zij hiervoor het beste in een ziekenhuis bij een gynaecoloog terechtkunnen, want die zijn gespecialiseerd in complicaties. De media speelt een flinke rol in die beeldvorming. Maar er wordt te weinig nagedacht over wat het mogelijke effect zou kunnen zijn van het verplaatsen van de geboortezorg uit een huiselijke, natuurlijke omgeving naar een klinische omgeving. Of wat de gevolgen zijn van een medische ingreep op het leven van een kind en de moeder. Het is goed om even stil te staan en je af te vragen wat voor effect keuzes hebben op de lange termijn, want die zijn niet altijd even duidelijk. In de Verenigde Staten daalde bijvoorbeeld in de jaren tachtig het misdaad-cijfer in sommige staten wel, en in andere niet. Uit onderzoek bleek dat die daling onder andere gerelateerd was aan de legalisering van abortus. Kinderen van ouders die gedwongen werden hun kind te houden, bleken vaker met minder liefde te worden opgevoed. Dit gebrek aan liefde bleek zich bij hen rond achttienjarige leeftijd te manifesteren in agressie en misdaad.’

Streven naar controle 

Volgens Eric streven mensen altijd naar controle, risicobeperking en efficiency. ‘Maar de gevolgen hebben we niet in het oog. Dat kan ook niet altijd, maar wat we wel kunnen doen is af en toe een pas op de plaats maken en kijken welke signalen er zijn. Er is veel wat we niet zien, maar wat wellicht al tekenen aan de wand zijn. Soms willen we het ook niet zien, omdat we zo gefocust zijn op wat we bedacht hebben. Maar zoals ik al eerder zei: wat we bedenken werkt van nature niet. Die drang naar controle doet iets met ons denken, en met de manier waarop we bijvoorbeeld naar ziekte kijken. Is ziekte altijd iets wat je moet wegstoppen? Moet de situatie altijd terug naar hoe het was? Als je naar zorg en geboortezorg kijkt, is het voorkomen van sterfte een van onze belangrijkste drijfveren. Ik snap dat we dat willen, maar wat zijn de consequenties? Hoort de dood niet ook bij het leven? Nederland is het enige Westerse land waar nog veel thuisbevallingen zijn. Lange tijd zag je dat andere landen daar een beetje op neer keken, maar gaandeweg verschuift dat nu. Je ziet vaak dat dit soort opvattingen over de jaren heen op en neer bewegen. Mensen polariseren graag: het is óf zwart, óf wit. Maar natuurkundig zit tussen zwart en wit de kleur grijs. Dat grijze gebied is de dynamische onbalans. In plaats van te kiezen voor zwart of wit zouden we dat grijs wat meer mogen omarmen!’