2025 - Nummer 3
https://issuu.com/elmamultimedia/docs/knov_de_verloskundige_2025_3?fr=sMjIwNDg4MDM5NDI
Midwives' Data Hub: 'Data is leuk, krachtig en onmisbaar'
Tekst: Sara de Waal | VRHL Content en Creatie, 2025-3
Beeld: Jessica White
Deze zomer werd het vernieuwde kennisplatform van de International Confederation of Midwives (ICM) gelanceerd: de Midwives’ Data Hub. Jessica White, hoofd van dit project, legt uit hoe en waarom dit dataplatform verloskundigen op een toegankelijke manier in contact brengt met data, kennis en een wereldwijd netwerk.
Een plek waar alle indicatoren over verloskundige zorg, en hoe deze zich verhouden tot de gezondheid van moeders en pasgeborenen, niet alleen voor iedereen toegankelijk zijn, maar ook dienen om gemeenschappen, verloskundigen en beleidsmakers meer macht te geven. De democratisering van verloskundige data. Met dit doel voor ogen ontwikkelde de ICM in 2021 het eerste online dataplatform voor verloskundige gegevens: de Global Midwives’ Hub. Onder leiding van Jessica White, specialist in geografische informatie systemen, werd op 22 juli 2025 een verbeterde versie van dit platform gelanceerd: de Midwives’ Data Hub.
De impact van verloskundigen
Jessica vertelt: ‘Veel te lang zijn verloskundigen onderbelicht geweest in wereldwijde gezondheidsdata. Door hen in de Midwives’ Data Hub centraal te zetten, kunnen we laten zien hoe groot de impact van verloskundigen is. Dat is belangrijk omdat we weten dat zij de oplossing zijn voor ontzettend veel problemen. En dat kunnen we aantonen. Bijvoorbeeld door verbanden te laten zien tussen verloskundige personeelsgegevens, indicatoren op het gebied van seksuele en reproductieve gezondheid, én gegevens over al dan niet stimulerende omgevingen en leiderschapsstructuren. In het nieuwe systeem zijn gegevens over verloskunde en gezondheidsresultaten toegankelijker en zichtbaarder dan ooit. Deze gegevens zijn de sleutel tot het versterken van de verloskunde wereldwijd, doordat ze verloskundigen in staat stellen om meer inzicht te krijgen in de zorg die ze verlenen en tot welke gezondheidsresultaten keuzes leiden.’
'Verloskundigen zijn de oplossing voor ontzettend veel problemen'
Datagestuurd handelen
Het dataplatform is toegankelijk via de website datahub.internationalmidwives.org. Met een gebruiksvriendelijke interface kun je eenvoudig landen bekijken en vergelijken. ‘De gebruikerservaring was een topprioriteit’, zegt Jessica. ‘We wilden het gemak en de snelheid bieden die mensen van platforms zoals Amazon verwachten. Binnen drie klikken moet je bij de data-indicatoren zijn die je zoekt.’ Volgens haar is voor elke verloskundige relevante informatie te vinden. Zo kunnen verloskundigen in landen met een hoog inkomen, zoals Nederland, indicatoren zoals het aantal keizersneden in verschillende landen vergelijken met behulp van de Explore- and Compare-tools. In welke vergelijkbare landen is het percentage hoger of lager? Welke factoren spelen mee? En hoe verhoudt het percentage van elk land zich tot de aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie? De Data Hub ondersteunt ook het gesprek met beleidsmakers, doordat verloskundigen snel toegang hebben tot data die hun verhaal onderbouwen. ‘Als je geen kennis hebt van de huidige stand van zaken in de verloskundige zorg in je land, kun je ook niet goed bepalen waar je als beroepsgroep naartoe wilt.’ Datagedreven besluitvorming is dan ook een belangrijk doel van de ICM. Maar alleen het beschikbaar stellen van data is niet voldoende, legt Jessica uit: ‘Het moet ook toegankelijk, begrijpelijk en makkelijk te gebruiken zijn. Daarom is het platform ontworpen met een sterke focus op gebruiksvriendelijkheid. Visuele vergelijkingen tussen indicatoren zijn eenvoudig te bekijken en te raadplegen – zowel op een computer als op een mobiel apparaat – waardoor ze praktisch zijn voor gebruik in presentaties en rapporten. Dat is een praktische functionaliteit die ook nuttig is voor andere belangrijke doelgroepen van dit platform: onderzoekers, journalisten, beleidsmakers, lobbyisten en andere stakeholders.’
Resource Hubs
Naast de datavisualisaties behoren volgens Jessica de Resource Hubs tot de meest waardevolle onderdelen van de Midwives’ Data Hub. Deze Resource Hubs staan op dezelfde website en bestaan uit verzamelde bronnen en bewijsmateriaal over actuele kwesties voor verloskundigen, zoals mentale gezondheid, werken in conflictgebieden en omgaan met extreme hitte. Ze legt uit: ‘De Resource Hubs helpen verloskundigen hun rol als eerstelijns hulpverlener te erkennen en te omarmen, of het nu gaat om conflicten, natuurrampen of andere crises. Ze benadrukken de belangrijkste risico’s waarmee vroedvrouwen te maken kunnen krijgen en bundelen praktische tools, richtlijnen en wereldwijde bronnen ter ondersteuning van hun werk aan de frontlinie. Van overstromingen in Pakistan tot de aardbeving in Marokko: verloskundigen treden op in buitengewone omstandigheden. Dit sluit goed aan bij het thema van de International Day of the Midwife van dit jaar: Critical in Every Crisis. Dat geldt zeker ook in tijden van toenemende klimaatuitdagingen. De Resource Hubs helpen verloskundigen dus ook om zich optimaal voor te bereiden op lastige tijden.’
Transparantie voorop
De ICM werkt samen met de onderzoekers en data-analisten van Novametrics om data te verzamelen uit een scala van betrouwbare en gevalideerde bronnen wereldwijd. White licht toe: ‘De meeste gegevens in de Midwives’ Data Hub zijn afkomstig uit het ICM State of the World’s Midwifery (SoWMy) Report 2021, onze basisbron. Aanvullende belangrijke datasets zijn afkomstig van StatCompiler, UNFPA en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). De WHO levert bijvoorbeeld gegevens over neonatale sterfte, vroeggeboortes en moedersterfte; UNFPA biedt schattingen over de toegang tot moderne anticonceptie en andere indicatoren voor seksuele en reproductieve gezondheid. UNICEF levert ook een belangrijke bijdrage, met gegevens over vroege borstvoeding en het percentage bevallingen waarbij gekwalificeerd zorgpersoneel aanwezig is. Hiernaast zijn er nog allerlei andere wereldwijde datasets en onderzoeksrapporten geraadpleegd, die we allemaal hebben gedeeld op de methodologiepagina. Om de nauwkeurigheid te garanderen, valideren we elk kwartaal of de gegevens nog kloppen. Ook geven we de datum van de meest recente update voor elk datapunt duidelijk weer.’
De vernieuwde Data Hub
Sinds de lancering van de eerste versie van het dataplatform in 2021 is er veel veranderd. Jessica legt uit: ‘Ik heb het geluk gehad om verloskundigen van over de hele wereld te ontmoeten en ik heb hun feedback verzameld over wat voor hen in de praktijk het meest nuttig zou zijn. Tijdens de ICM Regional Conferences van 2024 – één voor de Afrikaanse regio in Kigali, Rwanda, en één voor de Europese en zuidelijke Middellandse Zeeregio in Berlijn, Duitsland – deelden verloskundigen waardevolle inzichten die voor de evolutie van het platform hebben gezorgd. Hun input heeft direct bijgedragen aan de ontwikkeling van deze nieuwe versie, die geoptimaliseerde tools bevat om data gemakkelijker te verkennen en te vergelijken. Een van de successen die we hiermee hebben geboekt is een aantal peer-reviewed academische publicaties. Met dit vernieuwde dataplatform hopen we nog meer gebruikers te inspireren om de data te citeren, toe te passen en te delen in hun werk. Dankzij gestandaardiseerde, gevalideerde en internationaal afgestemde datasets is het dataplatform nu een betrouwbare hulpbron, zowel voor onderzoek en beleidsvorming als voor werken in de praktijk. Een toegankelijke en praktische tool, gemaakt door en vóór verloskundigen van over de hele wereld.’
'Met de Data Hub kun je eenvoudig je verhaal onderbouwen'
Ontwikkeling in de toekomst
Eén van de mooiste aspecten van de Midwives’ Data Hub is volgens Jessica dat het platform zal blijven evolueren. ‘We horen graag van verloskundigen hoe het platform hun werk ondersteunt en hoe we het kunnen blijven verbeteren. Verloskundigen die dit lezen worden van harte
uitgenodigd om hun feedback te delen via datahub@internationalmidwives.org. Als ik één ding wil benadrukken, is het wel dat de ware kracht van data schuilt in hoe het wordt gebruikt. We willen dat verloskundigen informatie binnen handbereik hebben – op hun telefoon, klaar om op te komen voor de verloskundige belangen wanneer en waar dat het meest nodig is. Ondertussen blijven we de Resource Hubs ook uitbreiden met praktische tools en richtlijnen, en we onderzoeken technische verbeteringen aan de backend van het platform. In de toekomst introduceren we mogelijk AI-functies om gebruikers te helpen vragen te stellen en antwoorden te ontvangen in hun eigen taal. Verder streven we ernaar het data-aanbod verder uit te breiden. Sommige data van landen is namelijk nog onvolledig, omdat niet alle overheden deze indicatoren op regelmatige basis rapporteren. Hier zijn dus nog veel kansen voor het behartigen van verloskundige belangen.’
'Data leidt tot inzicht, inzicht leidt tot actie'
Blijf nieuwsgierig en laat je verrassen
Jessica twijfelt er niet aan dat de Midwives’ Data Hub voor Nederlandse verloskundigen interessante bevindingen zal opleveren. ‘Data is leuk, krachtig én onmisbaar. Blijf dus nieuwsgierig. Het helpt je niet alleen om je werk beter te doen, maar ook om meer impact te maken. Wanneer verloskundigen zichtbaar worden in de cijfers, kunnen ze veranderingen aanjagen – lokaal én internationaal. De vernieuwde Data Hub is speciaal voor jou gebouwd: een toegankelijke tool die jouw werk ondersteunt en zichtbaar maakt. De hub nodigt uit tot nieuwsgierigheid: hoe doet Nederland het ten opzichte van andere landen? Wat kunnen we leren van verschillen? Door inzichten te delen, ontstaat het gesprek: waarom gaat iets ergens anders beter, wat kunnen wij doen om betere resultaten te halen? Gegevens leiden tot inzichten, en inzichten leiden tot actie. Het is de bedoeling dat verloskundigen zichzelf in de gegevens terugzien als centrale kracht in het zorglandschap. En inzien hoe cruciaal hun rol is voor al die gezondheidsresultaten. Met de Midwives’ Data Hub willen we verloskundigen als individuen versterken, daardoor verloskunde als vak versterken, en daardoor de gezondheidszorg in zijn geheel versterken.’
Feitelijke data die de kwaliteit van zorg voedt
Tekst: Hedy Jak | VRHL Content en Creatie, 2025-3
Beeld: Jolanda Zuijdendorp
Jolanda Zuijdendorp is sinds een jaar directeur van Perined. Ze heeft een achtergrond in data en twintig jaar ervaring in het adviesvak. In die jaren werkte ze binnen uiteenlopende sectoren, van producten en finance tot ouderenzorg, jeugdzorg en nu geboortezorg. Een lijn die haar intrinsieke maatschappelijke motivatie mooi weerspiegelt. Waar ligt haar focus binnen Perined?
‘Bij mijn aantreden lag de nadruk op drie thema’s: de aanlevering van data, onze interne verwerking daarvan en de governance van Perined. Op al deze fronten zetten we met elkaar nu erg mooie stappen, maar we zijn er nog niet. We streven naar data die herkenbaar is, gebruiksvriendelijk en optimaal bruikbaar. Op die manier hoeven we het niet meer over de data zélf te hebben, maar kan de data bijdragen aan de voortdurende ontwikkeling van de kwaliteit van zorg.
Belangrijke waarden
‘Het voelt als een luxe om werk te doen dat bijdraagt. De geboortezorg is de plek waar alles begint en er dus de best mogelijke start gegeven kan worden. Iedereen verdient dat! Aangezien ik niet ben opgeleid als verloskundige, probeer ik hierbinnen vanuit mijn eigen sterkte actief te zijn. De waarden die ik daarbij leidend vind – en die ik in alles wat Perined doet wil terugzien – zijn transparantie, betrouwbaarheid en effectiviteit. De ketenregistratie in de geboortezorg is uniek, maar ook complex. Door die zo eenvoudig, zuiver en nauwkeurig mogelijk te maken, vergroten we de kans dat zorgverleners, wetenschappers en beleidsmakers er daadwerkelijk iets mee kunnen.’
Sterke registratie
‘Feitelijke data voedend laten zijn aan de kwaliteit van zorg vinden wij prachtig! Als jullie data zonder te veel moeite goed bij ons terechtkomt en wij kunnen deze goed spiegelen en laten inzetten voor bijvoorbeeld wetenschap of beleid, kunnen wij daar allemaal van blijven leren (denk bijvoorbeeld aan de voorspelmodellen zoals al benoemd door Sanne) en daar verbeteringen mee doorvoeren. Gelukkig hebben we onlangs met elkaar de eerstelijnsdata weer kunnen toevoegen binnen de registratie, waardoor ook de totale data weer zuiverder kan worden gemaakt. Jullie eerstelijnsdata zijn daarin hartstikke belangrijk! Met een completere registratie ontstaat inzicht om weer verdere verbeteringen in de datakwaliteit, binnen de verschillende aanleverlijnen en integraal binnen de keten, te kunnen doorvoeren. Ik zie dit als een continu proces.
Uiteraard willen wij hard blijven werken om jullie de waarde van een datagedreven geboortezorgsysteem te laten ervaren: in de praktijk, de regio en landelijk. Daarom: alles wat jullie ons kunnen meegeven aan ervaringen, denk aan wensen of tips, maar zeer zeker al jullie aanlevering en betrokkenheid, zal hieraan ten goede komen. Neem dus gerust contact met ons op via info@perined.nl.’
Diagnose-expansie: minder risico's of meer zieken?
Tekst: Manon Louwers | VRHL Content en Creatie, 2025-3
Beeld: Catrien Schimmelpennick
Er wordt steeds meer diagnostiek en screening ingezet en er worden steeds meer, steeds vroeger en steeds laagdrempeliger diagnoses gesteld. Want: hoe eerder je weet dat er mogelijk iets mis is, hoe beter. Of toch niet? Catrien Schimmelpenninck is projectleider van het adviesrapport ‘Iedereen bijna ziek’ bij de Raad Volksgezondheid & Samenleving en benadrukt dat er veel nadelen kleven aan diagnose-expansie. Dat geldt ook voor de geboortezorg.
De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) is een onafhankelijk adviesorgaan voor de regering en het parlement. Het adviseert over vraagstukken op het gebied van volksgezondheid, zorg en samenleving, met als doel het bevorderen van kwalitatief goed beleid en besluitvorming. Catrien is er senior adviseur en daarnaast arts Maatschappij en Gezondheid en Radioloog n.p. Toen ze nog dagelijks röntgenfoto’s, CT-scans en MRI-scans interpreteerde, kwamen er regelmatig patiënten langs die een total body scan in het buitenland hadden gehad. ‘Mensen laten die particulier en preventief uitvoeren om vast te stellen of ze niets ernstigs onder de leden hebben. Bij degenen die bij mij kwamen waren afwijkingen gevonden.
Vaak ging het om onduidelijke onregelmatigheden in bijvoorbeeld de alvleesklier of lever. Aan mij de taak om te achterhalen of een dergelijke afwijking ernstig was.’ Catrien vertelt dat een duidelijke diagnose regelmatig uitbleef. ‘Deze mensen willen bevestiging dat ze helemaal gezond zijn. Als hun hoop niet direct bevestigd wordt, kan dat averechts werken. Iemand wordt ineens patiënt en komt in de medische molen terecht. Dat zorgt voor onzekerheid en stress, zeker als er geen duidelijke diagnose of geruststelling op volgt. Bovendien belast het ook de reguliere zorg.’
Het echodilemma
In de geboortezorg zien we diagnose-expansie ook. Denk aan de extra echo’s die soms worden uitgevoerd. Voor de voordelen is veel aandacht, zeker omdat de vraag vanuit zwangeren groot is. Zij willen zeker weten dat hun kind gezond is. Of zij aandacht hebben voor de mogelijke nadelen, is de vraag. Dat levert een dilemma op, bleek ook tijdens de ledenvergadering van de KNOV in juni van dit jaar. Catrien gaf er een presentatie over de onderbelichte nadelen van diagnose-expansie. ‘De meningen over de stelling ‘Met een extra echo doe je zwangeren een plezier’ liepen duidelijk uiteen’, blikt Catrien terug. Een groep KNOV-leden benadrukte dat extra echo’s voor onrust bij de zwangere kunnen zorgen, terwijl de gezondheidsuitkomsten niet per se verbeteren. Een andere groep had juist aandacht voor de situaties waarin een extra echo wél voor geruststelling zorgt. ‘Al pratende bleken de aanwezigen in feite eensgezind,’ weet Catrien nog, ‘en er werden talloze voorbeelden genoemd van andere situaties waarbij de balans soms ook zoek is.’
Nieuwe ziektedefinities
Zo is er in twintig procent van de gevallen sprake van een te hoog of te laag geboortegewicht. Catrien: ‘Je kan je afvragen hoe afwijkend dat dan is. En ook de grenswaardes van zwangerschapsdiabetes schuiven steeds verder op. Volgens deze nieuwe ‘ziektedefinities’ lopen meer mensen risico. Daar wordt naar gehandeld met extra controles die voor onnodige onrust kunnen zorgen. Denk aan de groeiecho. Het is mooi dat die bestaat, maar deze echo’s zijn niet heel nauwkeurig. Er is dus een aanzienlijke kans op een fout-positieve uitslag.’ Het is een bekend principe in de geneeskunde: wanneer je een grote groep mensen screent op een aandoening die relatief weinig voorkomt, zoals een groeiachterstand, is het aantal echte patiënten dat gevonden wordt heel klein. Als iemand dan een positieve uitslag heeft, is de kans groot dat deze fout-positief is en dat iemand dus eigenlijk geen afwijking heeft. Met andere woorden: als je heel veel mensen test op iets zeldzaams, worden veel gezonde mensen onnodig bezorgd gemaakt.
'Hoe kunnen we richtlijnen zo aanpassen dat we de balans weer terugvinden?'
Gezondheidswinst en commerciële belangen
Dat de emotionele gevolgen hiervan voor zwangeren en hun families groot kunnen zijn, blijkt in de praktijk. Bovendien zorgen onnodige controles en interventies dat mensen die de zorg wél echt nodig hebben, op lange wachtlijsten komen te staan. En toch doen we het, omdat screening, vroegtijdige diagnostiek en het oprekken van ziektedefinities ook voordelen kunnen hebben. Het kán zorgen voor gezondheidswinst en het voorkomen van ergere problematiek en hogere kosten. ‘Er spelen ook commerciële belangen, want aan medicijnen – en dus aan zieke mensen – valt geld te verdienen. Zolang betaald wordt voor iedere echo die wordt gemaakt, kunnen we niet van zorgverleners verwachten dat ze daar minder op inzetten.
Zeker als het brede publiek de gevaren van overdiagnostiek niet kent en daardoor – onbedoeld – druk uitoefent op zorgverleners om te screenen en vroegtijdig te diagnosticeren. En dat geldt zeker zolang ook richtlijnen en protocollen de kant van diagnose-expansie op blijven sturen. Als zorgverlener moet je stevig in je schoenen staan, wil je dan toch een andere keuze maken. Het kan wel, door je cliënt heel goed mee te nemen in de keerzijden. Maar zelfs dan blijft het lastig. Als verloskundige wil je het niet op je geweten hebben dat er iets misgaat met een kind. En ook niet alle aanstaande ouders zullen meegaan in je denkwijze. Het gaat immers over hún kind.’
Cultuurverandering
Omdat het op individueel niveau zo ingewikkeld is, zal op een hoger niveau een cultuurverandering moeten plaatsvinden, waarbij meer aandacht is voor de keerzijden van meer screening en diagnoses. De RVS doet vier aanbevelingen. Allereerst wordt de overheid opgeroepen om de focus te verleggen van vroeg opsporen, naar het voorkómen van ziekten. ‘De maatschappij wordt steeds ongezonder, en intussen zijn we op individueel niveau heel hard aan het zoeken naar ziektes. Die ziektes zouden we voor zover mogelijk op collectief niveau moeten voorkomen, dat is verreweg het meest effectief.’ Ten tweede vraagt de RVS de overheid om de keerzijden van screening volwaardig mee te wegen bij beleidsafwegingen. ‘De keerzijden van zowel bevolkingsonderzoeken als commercieel aangeboden screenings zouden zwaarder moeten worden gewogen en beter moeten worden onderzocht.’
Zo is de RVS kritisch op de voorgenomen Wet preventief gezondheidsonderzoek, die meer keuzevrijheid moet geven om op eigen initiatief total body scans – waar Catrien het eerder in het interview over had – en andere commerciële gezondheidschecks te laten uitvoeren. ‘Consumenten zien de nadelen niet. Het leidt niet tot betere gezondheidsuitkomsten, maar wel tot meer kopzorgen voor het individu en capaciteitsproblemen op collectief niveau.’
'Meer echo’s kunnen leiden tot een cascade aan schade'

Aanbevelingen voor de zorg
De laatste twee aanbevelingen zijn bedoeld voor de zorg, te beginnen bij: ‘Geef bij richtlijnontwikkeling meer gewicht aan de keerzijde van overmatige diagnostiek en het oprekken van definities.’ Catrien: ‘Het is daarbij belangrijk dat in commissies ook mensen zitting hebben die verder van het onderwerp af staan. Vaak zitten daar specialisten die vooral oog hebben voor de voordelen van het screeningsinstrument of het oprekken van de definitie van de aandoening waarop de richtlijn betrekking heeft. Zij zijn gepassioneerd om niemand uit te sluiten van diagnostiek of een diagnose die daar mogelijk baat bij heeft. Met de beste bedoelingen, maar soms ook met een tunnelvisie.’ Volgens Catrien is het nuttig om het complete plaatje te zien en om daarom ook generalisten, zoals huisartsen of ethici, te betrekken.
‘Ieder onderzoek op zich is misschien goed te rechtvaardigen. Maar het gaat ook om de optelsom van al die onderzoeken bij een individu. Een ‘gezonde’ zwangere vrouw krijgt bijvoorbeeld een eerste echo, een niet-invasief prenataal bloedonderzoek (NIPT), een 13-wekenecho en een 20-wekenecho, en niet zelden ook een test op zwangerschapsdiabetes en groei-echo’s aangeboden. Hier komt mogelijk op termijn een preconceptionele dragerschapsscreening bij. Dat zijn allemaal momenten van onzekerheid die zelfs een gevoel van ‘patiënt zijn’ kunnen oproepen.’ De laatste aanbeveling luidt: ‘Wees in de praktijk terughoudend met de inzet van diagnostiek en het stellen van diagnoses en pas hier de prikkels op aan’. ‘Dus misschien wel geen betaling per echo meer’, zegt Catrien. ‘Ook zouden de keerzijden expliciet onderdeel van de opleidingen moeten zijn.’
Minder patiënten
Catrien vertelt dat de RVS op weerstand had gerekend, als reactie op de aanbevelingen. ‘Vanuit sommige partijen, zoals gezondheidsfondsen, is die er ook wel. Een begrijpelijke reactie; zij zijn erop gefocust niemand met een aandoening te missen. Wij pleiten juist voor een betere balans, daarover gaan we met deze groepen in gesprek.’ Maar er was ook veel herkenning, vooral vanuit zorgverleners. ‘Die ervaren de tekorten in de zorg aan den lijve en zien de noodzaak. De KNOV – die de fysiologie van geboortes en de poortwachtersfunctie van de verloskundige hoog in het vaandel heeft staan – ziet ons rapport als een bevestiging van hun visie. Want elke extra diagnose en screening maakt dat een zwangere zich meer en meer patiënt voelt, terwijl het uitgangspunt juist is dat de meeste zwangeren en hun baby’s gewoon gezond zijn.’
'Ieder onderzoek op zich is misschien goed te rechtvaardigen, maar het gaat ook om de optelsom van al die onderzoeken bij een individu'
Jezelf kritisch bevragen
Catrien roept verloskundigen op om aan de slag te gaan met de voorbeelden die ze zelf zien in hun werk waarbij de balans soms zoek is. ‘Denk met elkaar na over de vraag: hoe kunnen we richtlijnen zo aanpassen dat we de balans weer terugvinden?’ Daarnaast vindt Catrien dat verloskundigen zich mogen mengen in het maatschappelijke debat over diagnose-expansie. ‘En heb in de praktijk aandacht voor de keerzijde. Meer echo’s leiden niet per definitie tot betere zorg. Het kan wel degelijk leiden tot een cascade aan schade. Want die onschuldige extra controle leidt uiteindelijk misschien tot een inleiding of keizersnede, zonder dat dat nodig is. Durf jezelf en je collega’s steeds weer te bevragen: draagt dit écht bij aan betere zorg, of drijven we ongemerkt verder af van wat gezond en normaal is?’
Van cijfers naar zorg: Datagebruik in de geboortezorg
Tekst: Hedy Jak | VRHL Content en Creatie, 2025-3
Beeld: Sanne Koole
Perined verzamelt al vijfendertig jaar data uit de verloskundige praktijk. Wat hebben verloskundigen hier eigenlijk aan? ‘Data zetten iets in beweging. Doordat trends voor de beroepsgroep zichtbaar zijn, komen mensen in actie.’
Ruim zeven jaar werkt adjunct-directeur Sanne Koole nu bij Perined, een stichting die is ontstaan vanuit beroepsverenigingen die betrokken zijn bij geboortezorg. Denk aan verloskundigen, gynaecologen, huisartsen en pathologen. Sinds de jaren tachtig heeft de stichting een landelijke
databank. Met een achtergrond in de gezondheidswetenschappen en een voorliefde voor data is dit de uitgelezen werkplek voor Sanne. Ze is onder andere verantwoordelijk voor alle lopende projecten en de samenhang daartussen. De kerntaak van Perined vat ze kort samen: ‘Onze taak is audit, registratie en onderzoek. We verzamelen data uit de verloskundigenpraktijken en de ziekenhuizen. Aan de hand daarvan kunnen we terugkoppeling geven aan de zorgverleners voor kwaliteitsverbetering in de geboortezorg. Door data te verzamelen kun je die verbeterslag ook daadwerkelijk maken en monitoren. We willen allemaal de beste zorg voor moeder en kind. Dat is waarvoor we dit doen.’
'Uiteindelijk wil je de zorg verbeteren'
Meelopen in de praktijk
Hoewel ze zelf niet uit het vak komt, heeft Sanne wel een beeld van hoe het eraan toegaat in de verloskundigenpraktijk. ‘Bij Perined werken verloskundigen waar andere collega’s en ik veel van leren. Daarnaast is er geregeld contact met de KNOV, zorgverleners en softwareleveranciers. In mijn vak ben ik veel met data bezig. Op een gegeven moment wilde ik beter weten wie en wat er achter de getallen zat en een indruk krijgen van de praktijk.’ Ze ging een dagje meelopen bij een praktijk, keek mee bij consulten en deed visites. ‘Die dag maakte indruk op me. Het contact dat je als verloskundige hebt met zoveel diverse cliënten in verschillende fasen van hun zwangerschap, de belangrijke rol die je als verloskundige hebt bij het inschatten van mogelijke risico’s en het nemen van de juiste beslissingen. Die dag zorgde ervoor dat de getallen begonnen te leven. Ik raakte nog meer geïnspireerd. In mijn werk gaat het misschien wel meer om de cijfers dan om de individuele zorg, maar het doel is niet om alleen maar zoveel mogelijk data te verzamelen. Het gaat erom hoe we die data kunnen inzetten voor goede zorg voor moeder en kind.’
Trends analyseren
Data hebben meerwaarde en kunnen mede bijdragen aan het verbeteren van verloskundige zorg. Sanne legt uit: ‘Bij Perined kijken we naar de patronen en de trends voor de grote groep. Dat is de toegevoegde waarde van zo’n landelijke databank. Het kan een keertje gebeuren dat er iets misgaat in je praktijk, een incident. Maar als dezelfde gebeurtenis opeens structureel voorkomt in praktijken door het hele land, dan is de kans groot dat er iets aan de hand is. Op zo’n moment kunnen we dit signaleren en terugleggen richting het veld, zodat betrokkenen ervan kunnen leren en er eventueel nieuw beleid op maken.’
Zichtbaarheid
Een voorbeeld van een trend is de toename van pijnbestrijding tijdens de bevalling. ‘De wens daarvoor is gegroeid ten opzichte van twintig jaar geleden’, zegt Sanne. ‘Een toename van die cijfers zie je wereldwijd.’ Daar hoeft volgens haar niet per se een oordeel aan gekoppeld te worden, maar het betekent wél iets voor de capaciteit en hoe de zorg wordt inricht. ‘Dus ook deze cijfers zijn nuttig’, legt Sanne uit. ‘Het kan voorkomen dat er in een jaar ergens een dipje voorkomt, daarom is het ook belangrijk naar meerdere jaren te kijken. Er was altijd een grote focus op de sterfte, dat sterftecijfer publiceren wij elk jaar. Als het dan in een jaar een half promille hoger ligt dan het voorgaande jaar, zegt het niet per se dat het slechter gaat. Dan moet je toch echt het cijfer van het jaar daarna hebben om na te gaan of het een eenmalige afwijking was of dat er wellicht sprake is van een trend.’ Data zetten iets in beweging. Doordat trends voor de beroepsgroep zichtbaar zijn, komen mensen in actie.’
'Het gaat erom hoe we data kunnen inzetten voor goede zorg voor moeder en kind'

Logisch verklaarbaar
Trends kunnen landelijk zijn, maar ook lokaal waardoor ze inzicht geven in het functioneren van je eigen praktijk. Sanne: ‘Uiteindelijk wil je als verloskundige dat ook de zorg in je eigen praktijk blijft verbeteren. Dan heb je cijfers nodig om te zien hoe je het doet in vergelijking met andere praktijken. Stel dat jouw praktijk veel meer episiotomieën zet dan vergelijkbare praktijken in de regio. Dan ben je een uitschieter en dat is relevante en belangrijke informatie. Dan kun je als praktijkhouder nagaan wat er aan de hand is, en bespreken waarom dat zo is. Misschien ligt het wel aan jouw populatie en dan zijn het logische en verklaarbare cijfers. Maar misschien duidt het iets aan waarop je kan verbeteren. En als je besluit om een verandering door te voeren, kun je daarna ook kijken of het effect heeft.’
'We kijken naar de patronen en de trends voor de grote groep'
Zorgvuldigheid
Perined zorgt ervoor dat de gegevens veilig worden verwerkt. ‘De data zijn niet van ons, want er bestaat niet zoiets als data-eigenaarschap. Perined verzamelt het namens de praktijken en daar gaan we heel zorgvuldig mee om. We staan continu onder audits op alle interne processen en procedures’, licht Sanne toe. ‘Omdat we met gevoelige data werken, staan we steeds onder toezicht, dus dat is het stukje veiligheid en betrouwbaarheid. Daarnaast proberen we zo transparant mogelijk te zijn en stemmen we veel af met het veld. Dat betekent steeds laten zien wat we doen en controles uitvoeren.’
Trendrapportages maakt Perined zelf, maar data worden ook – aan de hand van strenge richtlijnen – beschikbaar gesteld voor wetenschappelijk onderzoek. ‘Wetenschappers kunnen de data gebruiken om veel diepgaander onderzoek te doen dan dat wij kunnen, en willen. Zij kunnen aan de hand van de data bijvoorbeeld voorspelmodellen maken waardoor de verloskundige zorg nog beter kan worden aangepast op wat er nodig is.’
Cijfers vastleggen
Als verloskundige registreer je tijdens het zorgproces allerlei gegevens: informatie over de zwangere vrouw, de zwangerschap, de uitkomsten van de vrouw en het kind bij de baring. Dat leg je sowieso vast voor goede zorg. Een gedeelte van die data wordt doorgestuurd naar Perined. Op dit moment is Sanne voornamelijk druk bezig met de nalevering van data. Sinds 2022 konden verloskundigen geen data meer bij Perined aanleveren, of alleen tegen extra betaling. Sanne licht toe: ‘Dat was geen wenselijke situatie, maar er was niet direct een goede oplossing. Verschillende partijen waren erbij betrokken, met allemaal een eigen belang. Het heeft even geduurd, maar dankzij nieuwe ontwikkelingen en veel inzet van alle partijen, kunnen we nu een nieuwe techniek aanbieden. Sinds juni van dit jaar kunnen verloskundigen hun data weer met ons delen. Ook alle oude data van voorgaande jaren.’ ‘Voor de nalevering is het technisch zo geregeld dat de meeste verloskundigen de data-aanlevering alleen hoeven te activeren’, legt Sanne uit. ‘Vervolgens worden data van voorgaande jaren automatisch verstuurd. Vanuit Vrumun stuur je de dossiers handmatig op. Dan kunnen we – als het goed is – in het najaar de cijfers uitdraaien. Zo kunnen de verzamelde data weer doen waarvoor ze bedoeld zijn: bijdragen aan betere geboortezorg.’
Wat is Sannes belangrijkste boodschap aan verloskundigen als het gaat om dataverzameling? ‘Zie data als iets moois wat we met elkaar hebben. Door cijfers te delen, kun je je eigen praktijk spiegelen en draag je bij aan het inzichtelijk maken van patronen in het landelijke geboortelandschap. En daarmee kunnen we passend beleid maken.’
Kansenjungle
Tekst: Marjolein Lansbergen, 2025-3

Ik ben een beetje een nerd (en schaam me niet). Cijfers en tabellen, heerlijk! En mijn favoriet: predictiemodellen. Tijdens de EBP-master was statistiek dan ook het leukste onderdeel. Lekker zwart-wit en overzichtelijk, dus totaal anders dan, ik noem maar wat, een bevalling.
In de verloskunde wordt steeds meer onderbouwd met data en hoe nuttig en fijn is het, om in een counselingsgesprek met concrete getallen te kunnen komen. En dat counselen, daar besteden we met z’n allen meer en meer tijd aan. Macrosomie, littekenuterus, Ascal, herpes, de ‘geriatrische’ zwangere, inleiding serotiniteit of surmenage – en dan is de lijst nog niet compleet. Niet alleen voor ons een flinke taak, maar vooral voor de zwangere zelf is er een heleboel om over na te denken.
Eén onderwerp goed uitdiepen, dat gaat nog wel. Maar combineer er een paar en het wordt al snel ingewikkelder. Met voor elk onderwerp team talk, option talk, decision talk en BRAINS is de spreekuurtijd toch al gauw gevuld.
Stel, je bent een primipara van 41 jaar. Je zus had een ernstige HELLP. De foetale biometrie toont een buikomtrek of geschat gewicht boven de p90. Kies je voor Ascal? Voor een inleiding bij 38 weken vanwege macrosomie? Of wacht je af tot 41 of zelfs 42 weken? Wordt het anders een poldermodelletje, bij 39 weken? Misschien verstandig bij jouw ‘gevorderde’ leeftijd.
Of je bent een mult met een voorgeschiedenis van genitale herpes, een graad 3-ruptuur en een kind in stuitligging. Ga je voor aciclovir? Een primaire episiotomie? Een uitwendige versie? Of sla je deze over en kies je een sectio? Tuurlijk, een grote buikoperatie. Maar je sfincter blijft heel.
Samen met de cliënt proberen we gezamenlijk tot passende beslissingen te komen en ons een weg te banen door een jungle van cijfers, overwegingen en risico’s. Een jungle die soms voelt als een doolhof, waar meerdere paden naar dezelfde bestemming leiden. Wat is nou eigenlijk de ‘beste’ route en wie bepaalt dat? Wil de zwangere een gids die het pad voor haar uitstippelt? Of trekt ze liever haar eigen plan?
Zou in de toekomst elke zwangere een ‘bijsluiter’ krijgen, gegenereerd door AI op basis van uitgebreide predictiemodellen? Alle variabelen verzameld bij de intake, of beter nog: preconceptioneel, en hup: een overzicht op maat. Kans op pre-eclampsie, premature partus, kunstverlossing, fluxus, postpartumdepressie… Overzichtelijk wel! Maar voor de keerzijde hiervan is geen predictiemodel nodig: kans op onbezorgd zwanger zijn… <1%.
Hoogleraar verloskunde Raymond de Vries: 'Fysiologisch bevallen is geen nostalgie – het is de toekomst'
Tekst: Myra Langenberg | VRHL Content en Creatie, 2025-3
Beeld: Raymond de Vries
Twintig jaar na de publicatie van A Pleasing Birth – Midwives and Maternity care in The Netherlands – waarin socioloog en bio-ethicus Raymond de Vries de kracht van onze geboortezorg beschreef – heeft hij een andere kijk op de zaak. ‘De sociale en culturele fundamenten die lang de Nederlandse werkwijze rond bevallingen ondersteunden, zijn aan het eroderen’, stelt hij. De autonome positie van verloskundigen is verzwakt, de fysiologische geboorte staat onder druk. Volgens hem is het tijd voor een koerswijziging: een breed gedragen, wetenschappelijk onderbouwd Deltaplan voor de verloskunde.
Raymond De Vries is geen onbekende in verloskundig Nederland. In de jaren ’90 deed hij uitgebreid sociologisch onderzoek naar de thuisbevalling, een fenomeen dat in andere landen vrijwel was verdwenen. Zijn boek A Pleasing Birth, geschreven vanuit een sociaalwetenschappelijk perspectief, gaf een rijke inkijk in de fysiologische benadering van de Nederlandse verloskunde. Enkele jaren later stond Raymond aan de wieg van midwifery science in Nederland. Met als doel: samen met verloskundigen de fysiologische verloskunde verankeren in de wetenschap.
Reflecterend op zijn rol destijds, zegt hij: ‘Ik zou het niet op dezelfde manier doen. De medische, culturele en professionele context veranderde sneller dan verwacht, daar had ik destijds maar deels zicht op. Door sociale, culturele en professionele verschuivingen zijn verloskundigen hun beschermde positie kwijtgeraakt.’ Voor Raymond was dit evident toen hij voor het eerst de term ‘laag-risico bevalling’ hoorde tijdens een wetenschappelijk symposium in 2006. ‘Eerder heette het een fysiologische bevalling en ineens kwam hier de term ‘risico’ in beeld: een andere wetenschappelijke benadering, bezien vanuit de gynaecologie.’
Het belang van frenemies in de wetenschap
Raymond is dan ook een groot voorstander van de samenwerking tussen ‘frenemies’, een samenvoeging van friends (vrienden) en enemies (vijanden). ‘Verloskundigen en gynaecologen streven hetzelfde doel na – gezonde moeders en baby’s – maar hebben andere opvattingen over de weg ernaartoe. Zo publiceerden verloskundigen over de veiligheid van een thuisbevalling en de tevredenheid die hiermee samenhangt – a pleasing birth – terwijl gynaecologen juist hamerden op de gevaren ervan. Verloskundigen hebben unieke, onmisbare kennis over fysiologische geboorte, daar mogen ze trots op zijn. Die kennis is fundamenteel anders dan die van artsen, en moet ook zo gewaardeerd worden.’ Volgens Raymond is het leerzaam – en een beetje vreemd – dat artsen verwachten dat verloskundigen de taal van de obstetrie beheersen. ‘Maar ze voelen zich niet verplicht om de taal van de verloskunde te leren. Waarom? Wetenschappelijke frenemies, met verschillende expertises, verschillende zorgbenaderingen en verschillende praktijktalen, kunnen elkaars vooroordelen beter challengen. Iets wat de uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek alleen maar ten goede kan komen.’
'Kwalitatief onderzoek is de sleutel tot verandering'

Data: meer dan cijfers alleen
Als we willen dat de fysiologische geboorte toekomst heeft in Nederland, moeten we dit fenomeen breder bekijken, vindt Raymond. Dit vraagt om een herwaardering van onderzoeksmethoden. ‘Het gaat niet alleen om de data, maar ook om de context, cultuur en de organisatie van zorg. Wil je serieus worden genomen in de biomedische wereld, dan moet je kwantitatieve onderzoeksmethoden beheersen. Maar om de beperkingen van diezelfde wetenschap te begrijpen en kritisch te kunnen beoordelen, heb je juist kwalitatieve en historische benaderingen nodig. En daar schort het nogal eens aan.’ Volgens Raymond zijn cijfers niet objectief. ‘Schalen zijn manipuleerbaar, uitschieters worden verwijderd en analyses herschreven. Zo is in Nederland aangetoond dat studies die de veiligheid van een thuisbevalling in twijfel trekken, gepubliceerd in internationale tijdschriften, twijfelachtige analytische methoden gebruiken. Met tellers en noemers van verschillende populaties en het gebruik van hypothetische in plaats van echte gegevens.’
Bij de academisering van de verloskunde – volgens Raymond een weg naar meer cultureel gezag voor verloskundigen – is er ruime aandacht voor kwantitatieve methoden. Maar hij pleit ook voor een bredere wetenschappelijke basis met meer aandacht voor de sociale wetenschap en de kwalitatieve traditie in de verloskunde. ‘Kwalitatief onderzoek biedt unieke inzichten, het verhaal achter het verhaal. Het maakt machtsstructuren, routines en culturele normen zichtbaar. Kwalitatieve data bieden verhalen over ervaringen. Verhalen die laten zien waarom de zorg is zoals die is, maar ook hoe we die kunnen veranderen.’
Hoe verander je een ingeslepen methode?
Recent onderzoek van Raymond beschrijft de uitdagingen die samenhangen met het veranderen van ingeslepen handelingen. Hij noemt continue CTG-monitoring als voorbeeld van een zorgmethode die moeilijk af te schaffen is. ‘Ondanks overtuigend onderzoek dat deze methode niet leidt tot betere uitkomsten – maar wél tot meer onnodige sectio’s – blijft deze werkwijze gangbaar. Dat heeft te maken met de workflow en de organisatie van de zorg. Cultuur speelt ook een rol. Denk hier maar eens over na: als je een interventie wél toepast en het gaat mis, heb je ‘alles gedaan wat je kon’. Doe je het niet, dan krijg je de schuld: ‘waarom heb je geen gebruikgemaakt van de medische technologie?’ Kwalitatief onderzoek helpt ons begrijpen waarom deze werkwijzen blijven bestaan. Het is de sleutel tot verandering.’
'Verloskundigen zijn experts met een eigen, uniek kennisdomein'
De dood als voorbeeld
Opmerkelijk genoeg vindt Raymond inspiratie voor zijn veranderplannen in de hervorming van de zorg voor stervenden in de Verenigde Staten. Daar werd in de jaren ’90, via een gecoördineerde media- en beleidsaanpak, een taboe omgezet naar een gangbare praktijk. ‘Als dokter wil je mensen zo lang mogelijk in leven houden, het accepteren van de dood past hier niet bij. Om dit beeld te veranderen, werden flinke stappen gezet op klinisch, academisch en cultureel gebied: zorgverleners pleitten voor verandering, wetenschappers gingen onderzoek doen en er kwam meer informatie over sterven en palliatieve zorg. Met als resultaat: een breed gedragen herwaardering van levenseindezorg. Zo’n zelfde aanpak zou de fysiologische geboorte in Nederland kunnen versterken. Door campagnes, symposia, publicaties en lokale bijeenkomsten kunnen we een cultuur creëren waarin fysiologische geboorte wordt gezien als modern, gezond en versterkend.’
De strategie
Raymond maakt zich hard voor een Nederlands Deltaplan voor de verloskunde. Dit plan, voor het eerst toegelicht in zijn afscheidsrede toen hij stopte als hoogleraar bij Maastricht University in 2021, richt zich op vier pijlers: zwangeren, verloskundigen, geneeskunde en politiek. ‘In mijn optiek is een brede mediacampagne nodig die de boodschap uitdraagt dat zwangeren recht hebben op regie, op keuzevrijheid in de locatie van de bevalling en op fysiologische geboorte. Niet als nostalgisch ideaal, maar als modern alternatief’. Hij benadrukt nogmaals hoe belangrijk het is dat verloskundigen zich ontwikkelen tot zelfbewuste specialisten in fysiologische geboorte, met een brede wetenschappelijke basis. ‘Verloskundigen moeten begrijpen dat ze geen junior-gynaecologen zijn, maar experts met een eigen, uniek kennisdomein. Te vaak heb ik verloskundigen zich zien gedragen als ‘minderwaardige partners’ in een zorgteam.
'We moeten cultuur én structuur veranderen. Alleen dan keren we het tij'
Dit schaadt niet alleen hun identiteit, maar ook de vrouwen voor wie ze zorgen’. Raymond geeft een voorbeeld van de expertise van verloskundigen uit de praktijk van zijn dochter, verloskundige in Amerika. ‘Zij heeft confrontaties met gynaecologen – en soms ook andere verloskundigen – over de plateaufase net voor het begin van de uitdrijving. Mijn dochter ziet deze fase als onderdeel van een fysiologische bevalling, maar gynaecologen raken vaak in paniek en willen meteen met Pitocin beginnen. Met andere woorden: de geneeskunde wint en de moeder verliest.’ Ten slotte is er vanuit de politiek draagvlak nodig om de fysiologische geboorte te stimuleren. Dit draagvlak lijkt langzaam op gang te komen, met de noodzaak voor passende zorg en de recente aandacht van de regering voor ongewenste diagnose-expansie.
Kansen
De afgelopen twintig jaar hebben volgens Raymond bevestigd wat hij al vreesde in A Pleasing Birth: de sociale en culturele basis van de Nederlandse geboortezorg is verzwakt. De samenleving is veranderd, kleine ziekenhuizen zijn verdwenen en de toenemende dominantie van het medisch model hebben het speelveld veranderd. Daarom is volgens hem het Deltaplan hard nodig: om een nieuwe basis te leggen voor kleinschalige, verloskundige zorg die past bij deze tijd. Hij ziet verschillende kansen, zoals die zijn beschreven in het recente KNOV-document De Beroepsidentiteit van de Verloskundige. Hierin ligt opnieuw de nadruk op het unieke kennisdomein van verloskundigen als het gaat om de fysiologische geboorte. ‘Dit is niet alleen een inhoudelijke constatering, maar een oproep tot positionering. We moeten de cultuur én structuur veranderen. Alleen dan keren we het tij voor de Nederlandse verloskunde. Met het Deltaplan, gebaseerd op kennisdiversiteit, kwalitatief inzicht, wetenschappelijke frenemies en maatschappelijk draagvlak, kan de fysiologische geboorte opnieuw de norm worden. Niet uit nostalgie, maar vanuit een visie op toekomstbestendige, mensgerichte geboortezorg.’
Datarisico's in de verloskundige praktijk
Tekst: Hedy Jak | VRHL Content en Creatie, 2025-3
Julia Bloeming (senior programmacoördinator en verloskundige n.p.) en Tahmara Kuiper (beleidsadviseur) houden zich binnen de KNOV-portefeuille Meten en Verbeteren bezig met data en databeveiliging. Voor sommigen geen sexy onderwerp, wél belangrijk. ‘Data zijn onderdeel van het beroepsgeheim van de 21e eeuw.’
Verloskundigen zijn er allemaal mee bezig, het zorgdragen voor cliëntdata. Iets dat zorgvuldig moet gebeuren om risico’s, zoals datalekken, te voorkomen. Als het gaat om datalekken in de verloskundigenpraktijk is er geen eenduidig patroon. ‘Het zit ’m een beetje in alles’, zegt Julia. ‘Daarmee bedoel ik onder andere het werken in onbeveiligde netwerken en het open laten staan van dossierschermen. Er zijn veel algemene voorbeelden op te noemen.’ Ze benadrukt dat ze niet met een vinger wil wijzen, maar juist bewustwording probeert te creëren over de huidige wetgeving. En informatie wil bieden over de tools die er vanuit de KNOV zijn om verloskundigen te ondersteunen.
Bewust worden
Bij eerstelijns verloskundigenpraktijken lopen werk en privé vaak op natuurlijke wijze door elkaar. Juist daardoor kunnen risico’s sneller ontstaan dan gedacht. Tijdens spreekuren en overleggen ben je op de praktijk, maar een deel van je diensten werk je vanuit huis. ‘In de praktijk kunnen deuren dicht, zijn papieren netjes opgeborgen, noem maar op’, haalt Julia aan. ‘Maar op het moment dat je thuis werkt en een collega of cliënt belt, dan zit je gezin daar meestal gewoon omheen. Of wanneer je bij een cliënt thuis je tablet gebruikt en deze beneden laat liggen op het moment dat je met de kraamvrouw mee naar boven loopt voor een onderzoek terwijl er nog andere mensen in huis zijn, dat is iets om rekening mee te houden. Wij zien dat die ‘basishygiëne’ soms ontbreekt, vaak zonder dat verloskundigen zich daar bewust van zijn. En juist dát maakt het belangrijk om het onderwerp onder de aandacht te brengen.’
‘Het is belangrijk om je als verloskundige te realiseren dat er wet- en regelgeving voor het beveiligen van persoonsgegevens is’, benadrukt Tahmara. ‘Als verloskundige kies je bewust voor een beroep, waarin je werkt met persoonlijke en medische gegevens. Dat brengt ook de verantwoordelijkheid met zich mee om daar zorgvuldig mee om te gaan. En ja, dat vraagt soms om een meer alerte houding. Gelukkig zijn er veel praktische hulpmiddelen om dat te ondersteunen.’
Omgang in de praktijk
Verloskundigen hoeven geen volleerd ICT’er te zijn of hun software van voor tot achter te kennen om veilig met cliëntgegevens om te gaan. ‘Een gecertificeerde softwareleverancier kan een pakket voor je inrichten en uitleg geven, zodat je er makkelijk mee kunt werken’, vertelt Julia. ‘En dat gebeurt ook. Toch veronderstellen veel verloskundigen dat ze met een goed softwaresysteem automatisch álles in een keer op orde te hebben. Maar hoe je er in de praktijk mee omgaat, maakt het verschil.’
Tahmara geeft een voorbeeld: ‘Als je een beveiligd systeem gebruikt op je eigen praktijknetwerk, dan is dat een veilige situatie. Maar zodra je bij een cliënt thuis inlogt op een open wifi-netwerk, dan ben je kwetsbaarder voor hackers. Dat betekent dat derden mogelijk toegang kunnen krijgen tot cliëntendossiers.’
'Data zijn onderdeel van het beroepsgeheim van de 21e eeuw'
Laagdrempelig contact
Ook het werk in verschillende omgevingen speelt mee. Waar tweedelijnsverloskundigen werken in een ziekenhuissetting met strikte procedures, combineren eerstelijnsverloskundigen vaak het werken in de praktijk met zorg in huiselijke omgevingen. Juist dat laagdrempelige contact maakt het vak zo krachtig, maar vraagt ook om extra alertheid. ‘‘App maar even als er iets is,’ was nog niet zo lang geleden vrij gebruikelijk’, zegt Julia. ‘Ook beeldbellen om een ontstoken borst te bekijken gebeurde met de beste bedoelingen. Maar berichten en videobellen via WhatsApp zijn niet altijd goed beveiligd. Het is belangrijk dat je je daar bewust van bent.’
Tahmara vult aan: ‘WhatsApp versleutelt berichten, maar slaat foto’s onversleuteld op in de galerij van je telefoon. Daarmee zijn ze toegankelijk voor andere apps, back-ups en mogelijk zelfs onbevoegde derden. Als de internetverbinding daarnaast ook onbeveiligd is, neemt het risico verder toe. Daarom is het goed om hierover het gesprek te blijven voeren.’
Risico’s uitsluiten
Volgens de NEN 7510 richtlijn (zie kader) moet alle communicatie met betrekking tot medische gegevens via een beveiligde verbinding verlopen. Er zijn gelukkig eenvoudige maatregelen die je als verloskundige direct kunt nemen. Denk aan het gebruik van je eigen mobiele hotspot, een VPN-
verbinding of het werken via beveiligde netwerken – bij voorkeur die van je praktijk. En zorg dat je laptop of tablet altijd up-to-date is met de nieuwste beveiligingssoftware.
Julia tipt het gebruik van een dongel waarmee je je eigen, beveiligde netwerk gebruikt. ‘Op die manier houd je de controle in eigen hand. Leer jezelf aan om elke keer uit te loggen en neem je spullen altijd mee naar de plek waar je bent. Als je bij een cliënt thuis naar een andere kamer loopt en je laat je tablet, telefoon of laptop liggen zonder af te sluiten, dan neem je onbewust een risico. Veel verloskundigen zijn al heel zorgvuldig, maar dit zijn van die kleine dingen waar je routine in kunt ontwikkelen.’ Tahmara: ‘Privacy is een grondrecht. Daarom is het belangrijk dat verloskundigen hier zorgvuldig mee omgaan. Dat sluit ook aan bij de eed die zij afleggen. Verloskundigen nemen het beroepsgeheim heel serieus. Dat geldt eigenlijk ook voor cliëntdata; die data zijn onderdeel van het beroepsgeheim van de 21e eeuw.’
'Privacy is een grondrecht'
Proactieve houding
Cijfers over de hoeveelheid datalekken in verloskundige praktijken zijn bij de KNOV niet bekend. ‘Die gegevens hebben we niet’, zegt Tahmara. ‘Wat we wél zien, is dat veel verloskundigen niet altijd in de gaten hebben dat er sprake kan zijn van een risico. Bewustwording is daarom essentieel. De eerste stap is herkennen dat iets een datalek kan zijn. Daarna is het belangrijk te weten dat je verplicht bent een datalek te melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens.’ Juist die stap nemen, laat zien dat je ermee bezig bent. Tahmara: ‘Dan kun je in elk geval laten zien ‘ik heb zelf gezien dat het misging’.
Stel dat een stagiaire nog een week toegang had tot dossiers terwijl ze al weg was, en je stopt de toegang direct zodra je het merkt. Dan laat je zien dat je zelf proactief hebt ingegrepen en de situatie serieus neemt. En dat is wat de wet van je vraagt: verantwoordelijkheid nemen.’
Juridisch kader
Gegevens over wat cliënten belangrijk vinden op het gebied van privacy zijn nog beperkt. Julia: ‘Cliënten zijn er vaak niet bewust mee bezig of hun gegevens goed beveiligd zijn. Zij gaan ervan uit dat alles goed is geregeld – en vertrouwen op het beroepsgeheim van een verloskundige.’ Tahmara: ‘Iedere verloskundige weet dat er een privacywet bestaat. Maar de precieze consequenties van het niet naleven daarvan zijn niet altijd bekend. Als een cliënt een klacht indient omdat (medische) persoonsgegevens niet goed beveiligd zijn, dan kun je te maken krijgen met het tuchtrecht of zelfs strafrecht. En dat wil je natuurlijk voorkomen. Denk daarom niet: het zal vanzelf wel goedkomen, maar ga actief om met het beschermen van data. De NEN-norm (zie kader) kan daarbij helpen.’ Julia: ‘Data is niet per se een sexy onderwerp, maar het hoort wél bij je vak. Gelukkig hoef je het niet alleen te doen – we helpen je vanuit de vereniging graag op weg.’
Welke reis legt jouw data eigenlijk af?
Tekst: Hedy Jak | VRHL Content en Creatie, 2025-3
De gegevens die jij als verloskundige registreert en aanlevert, leggen een hele route af. Via jouw systeem worden ze verzameld, gecontroleerd en samengevoegd in de landelijke Perined-database. Maar hoe komen die data precies van jouw systeem bij Perined?
Toestemming en gebruik
Bij de start van de zorg ontvangt de zwangere informatie via de folder Zwanger, met daarin een link naar de privacyverklaring van Perined. Tijdens het eerste consult met de verloskundige wordt opnieuw uitleg gegeven over het gebruik van persoonsgegevens. Hierna wordt uitgegaan van veronderstelde toestemming voor aanlevering aan Perined. Het BSN mag alleen gebruikt worden voor het koppelen van gegevens in de keten. De verzamelde data worden gebruikt voor terugkoppeling aan het veld en voor wetenschappelijk onderzoek.
Perined hanteert strikte regels voor het gebruik van data in onderzoek en elke gegevensaanvraag wordt zorgvuldig afgewogen. Het doel van het onderzoek moet duidelijk zijn en er mogen alleen gegevens opgevraagd worden die noodzakelijk zijn voor dit doel. Perined informeert onderzoekers over mogelijk onbetrouwbare gegevens. Het uiteindelijke artikel wordt door Perined gecontroleerd op herleidbaarheid en doelbinding. Tot slot wordt in het artikel Perined als bron vermeld. Het koppelen van Perined-data aan bijvoorbeeld een vragenlijst of een andere database mag uitsluitend met expliciete toestemming van de betrokkenen.
Dataveiligheid en controle
Om dataveiligheid te garanderen voldoet Perined aan ISO en NEN-normeringen, wat betekent dat alle processen en procedures continu geauditeerd worden, zowel intern als extern. Zo staat de data versleuteld opgeslagen in een cloudomgeving binnen de Europese Unie, en is deze alleen toegankelijk voor diegenen die daadwerkelijk toegang nodig hebben. Ook tekenen nieuwe medewerkers voor kennis van het informatiebeveiligingsbeleid binnen Perined en geheimhouding rondom de data.
Datajourney
De datajourney bestaat uit zes stappen (zie schema):
1. Vastleggen en opslaan. Daarmee wordt een dossier gevormd in Onatal, Orfeus, Vrumun of Hix.
2. Selecteren en verzenden. Dit is een geautomatiseerd proces van het softwareprogramma waarbij vastgelegde informatie in een gecodeerd bericht wordt klaargezet.
3. Uitwisselen. Het softwareprogramma verstuurt de gegevens naar Perined. Perined huurt Sopra Steria voor de eerste ontvangst en verwerking.
4. Ontvangen en eerste verwerking. Sopra Steria vertaalt het bericht naar een tabel.
5. Verdere verwerking. Perined verwerkt de tabel en koppelt met eerdere jaren en met gegevens uit andere lijnen.
6. Presentatie in database of mijnPerined. Perined vertaalt tabel naar inzichtelijke cijfers en/of grafieken voor mijnPerined.
Wat jij vastlegt vormt de basis die doorgaat naar de volgende stappen. Daarom is het van belang dat je bij het vastleggen van de informatie in het dossier de juiste invulvakken en termen gebruikt. Om je hierbij te ondersteunen, heeft de KNOV samen met de VIS’en en Perined instructies ontwikkeld die laten zien welke velden in jouw systeem worden gebruikt voor het verzenden naar Perined.