'In 50 jaar tijd is veel veranderd'
Josephine van der Heiden neemt afscheid
Tekst: Brigitte Tebbe | VRHL Content en Creatie, 2024-1
Ze werkte 50 jaar als verloskundige. Naast haar werk in de eerste lijn was Josephine van der Heiden jarenlang actief als bestuurder voor de KNOV. Ze nam initiatief voor het oprichten van de klachtencommissie en het eerste grote wetenschappelijk onderzoek naar de thuisbevalling. ‘Ik heb de verloskunde altijd heel leuk gevonden, echt overal van genoten. Er waren veel veranderingen, maar de grote zorg is nog steeds of wij als beroepsgroep kunnen blijven bestaan.’
Je kreeg in 1973 je diploma van de Kweekschool voor Vroedvrouwen in Heerlen. Werd je in het diepe gegooid?
‘Ja, ik vond van wel. Ik vond de opleiding ook niet goed. Ik zat meer op de afdeling gynaecologie dan op verloskunde. We hadden maar drie weken stage in de thuispraktijk.’
Toch stapte je na anderhalf jaar klinische verloskunde definitief over naar de eerste lijn. Hoe kwam dat?
‘Door de afstandelijkheid… Als je klinisch werkt zie je vrouwen alleen met de bevalling. Als zelfstandig gevestigde verloskundige maak je het hele geboorte-proces mee. Het belangrijkste aspect van het werk vond ik altijd de begeleiding, het opbouwen van vertrouwen, de relatie met cliënten. Ervoor zorgen dat ze met een goed gevoel konden terugkijken op hun zwangerschap, bevalling en kraambed.’
Je deed van 1978 tot 1992 veel bestuurswerk voor de KNOV. Aan welke ontwikkelingen heb je bijgedragen?
‘Samen met Nettie Klomp, gynaecoloog en directeur van de Vroedvrouwenschool in Amsterdam, hebben we de klachtencommissie opgericht, als extra station tussen helemaal niks en het Tuchtcollege. De mensen konden bij de klachtencommissie hun verhaal kwijt. Belangrijk, want ook nu nog: als mensen gehoord en serieus genomen worden, gaan zij anders kijken naar wat er is gebeurd. In 1981 begonnen we met het Gelderland-onderzoek, het eerste wetenschappelijk onderzoek naar de veiligheid van de thuisbevalling. Dat duurde tien jaar. Samen met het NIVEL en de Universiteit Nijmegen hebben we daarmee aangetoond dat de thuisbevalling een veilige en goede keuze is.’
‘Begeleiden en opbouwen van vertrouwen was voor mij belangrijk’
Welke grote veranderingen zag je in de afgelopen vijftig jaar?
‘Om even aan te geven hoe er in de jaren 70 gewerkt werd: ik kreeg tijdens mijn eerste waarneming in Arnhem een fiets met een lekke band, kon geen zwangerschapskaart vinden, de instrumenten waren verroest en alleen de dames met de bontjas mochten in de woonkamer en rest wachtte op de trap. De aandacht voor cliënten was ook heel anders. Het was normaal dat je maar vijf minuten tijd had voor een cliënt. De vrouwen zelf waren ook anders ingesteld. Het was meer gericht op de zwangerschap, van ‘gaat alles goed?’ en dan gingen ze weer.
Tegenwoordig zit er een heel stuk psychosociale begeleiding achter de verloskunde. Vrouwen hebben meer keuzemogelijkheden gekregen in de zwangerschap en tijdens de bevalling, het geboorteplan is daar een voorbeeld van. Vroeger bepaalde de verloskundige hoe of wat er gebeurde. Ook qua techniek en onderzoek veranderde er veel, met name de echo en het erfelijkheidsonderzoek.
Indertijd werd veel vaker thuis bevallen. De thuissituatie voelde veilig, ook voor jou als verloskundige, omdat zowel de cliënt als jijzelf ervan uitgingen dat je naar beste kennis en kunde zou werken. Tegenwoordig zijn verloskundigen veel kwetsbaarder, klachten liggen meer om de hoek. De invloed van sociale media vergroot die kwetsbaarheid.
Een andere grote verandering was de privatisering van de zorgmarkt in 2006. De invloed van zorgverzekeraars is sindsdien enorm toegenomen. Zij zijn op de stoel van de werkers in de zorg gaan zitten en bepalen wat er wel en niet moet gebeuren. Het jaarlijks onderhandelen over het tarief, de toename van niet-cliëntgebonden taken – nu al 30 tot 40 procent van alle werkzaamheden – maken dat er minder tijd is voor cliënten. Het integraal tarief is een potentiële bron van ruzie. De financiën en de zelfstandigheid van de beroepsgroep zijn daarmee in het geding. Want degene die het geld heeft, bepaalt! Vanaf 2009 moeten verloskundigen herregistreren voor de BIG. Op zich prima, maar een nadeel is dat die tot nu toe niet meegaat met de specialisaties binnen de beroepsgroep. Voor echoscopisten of versiekundigen is de urennorm vaak te hoog. Zo ben ik gestopt met uitwendige versies, omdat ik niet kon herregistreren.’
‘Zorg ervoor dat het net zo leuk blijft als het ís’
Jij werkte met veel verschillende mensen, rijk, arm, in crisissituaties en met migranten. Hoe is jouw visie op het thema inclusiviteit?
‘Ik vind dat een van de leukste dingen van ons werk, al die verschillende mensen: twee vrouwen die een kind krijgen, mannen die samen vader worden, migranten. De variatie maakt het interessant.’
Ook duurzaamheid is een actueel thema. Hoe kunnen verloskundigen daaraan bijdragen?
‘De ziekenhuizen zijn heel grote vervuilers, zowel qua afval als qua uitstoot. Dus als we meer thuis gaan bevallen, dan is dat milieuvriendelijker. Ook kunnen we overgebleven medicijnen of hulpmiddelen doneren, bijvoorbeeld aan Afrika. In Arnhem verzamelen we spullen voor de stichting Puur Foundation (red: zie puurfoundation.nl), die zich inzet voor betere geboortezorg in Gambia.’
Als je kijkt naar de verloskunde anno 2024, waar ben je dan bezorgd over?
‘Het is jammer dat het aantal thuisbevallingen zo is afgenomen. Bevallen in het ziekenhuis leidt tot meer medicalisering. En er blijft steeds minder over van het werk van de verloskundige. Ik zou het mooi vinden als er meer substitutie van taken komt. Bijvoorbeeld dat een vrouw met pijnstilling tijdens de bevalling weer onder zorg valt bij haar eigen verloskundige, zodra de pijnmedicatie wordt uitgezet. Belangrijk voor de vrouw, omdat het waarschijnlijk normaler voelt bij haar eigen verloskundige. Bij een verloskundige beval je en bij de gynaecoloog word je verlost! In al die vijftig jaar is dé grote zorg geweest voor de KNOV en de verloskundigen, of we als beroepsgroep op de juiste manier kunnen blijven bestaan. We hebben nog steeds niet de plek die we zouden moeten hebben.’
Wat zou je daarover door willen geven aan de jonge generatie?
‘Nou… vooral door blijven vechten! En ervoor zorgen dat het net zo leuk blijft als het ís. Zowel voor de vrouwen als voor de verloskundigen. Want ik denk dat het belangrijk is dat vrouwen een verloskundige in de buurt hebben en niet alles in het ziekenhuis wordt geconcentreerd. Vrouwen moeten de keuze blijven houden.’
Van dit interview is ook een podcast beschikbaar:
Wie het verleden kent, begrijpt het heden beter
Tekst: Marco Beentjes | VRHL Content en Creatie, 2024-1
Dr. mr. Nettie Klomp, op 2 maart 2010 op 77-jarige leeftijd overleden, was gynaecoloog/obstetricus, schrijfster en ruim twintig jaar lang geneesheer-directeur van de Kweekschool voor Vroedvrouwen in Amsterdam, nu de Academie Verloskunde. Tot haar tastbare erfgoed behoren de zogenaamde Klomp cahiers: praktische, beknopte boekjes, ten tijde van uitgifte al zeer lezenswaardig voor de verloskundige. Met het verstrijken der jaren neemt de historische waarde van deze werken alleen maar toe.
De Commissie Catharina Schrader is curator van de Klomp cahiers, als onderdeel van belangrijke historische informatie over het vak van verloskundige en de KNOV. Vrijwilligers waken over dit erfgoed en maken deze op uiteenlopende manieren toegankelijk voor nieuwe generaties verloskundigen. We vragen twee van hen, Lidewijde Jongmans en Esther Kavelaars, waarom zij de Klomp cahiers relevant vinden voor de jongeren onder ons. Specifiek aan de hand van het in 1994 verschenen boekje De jaren zestig. De vroedvrouw bijna verdwenen – leve de vroedvrouw.
Recalcitrant
Lidewijde: ‘In de periode na de Tweede Wereldoorlog ging het dusdanig slecht met de stand der vroedvrouwen dat de twee vroedvrouwenorganisaties het geheel ten ondergaan van de beroepsgroep vreesden. In 1958 wendden de hoofdbesturen van deze organisaties zich tot het departement van Volksgezondheid om hulp. Er werden enquêtes gehouden en rapporten geschreven. Prof. Kloosterman deelde in dit verband mee dat in zijn ervaring degenen die graag in een ziekenhuis verpleegster zijn over het algemeen niet geschikt zijn voor het beroep van vroedvrouw, terwijl degenen die graag vroedvrouw willen worden recalcitrante verpleegsters zijn.’
Esther: ‘Destijds was de gedachte dat de opkomst van de wetenschappelijke geneeskunde de mogelijkheden van de vroedvrouw verminderde. Er was twijfel over de bevoegdheden - alles werd vanuit artsen bestuurd - en over of de vroedvrouw wel in staat zou zijn om subtiele afwijkingen bij kraamvrouw en pasgeborene te bemerken. Inmiddels werken we aan de academisering van de verloskundige via opleidingen, promoties, etc. Het is dus omgekeerd: de wetenschap heeft onze mogelijkheden juist vergroot.’
Gezonde verloskunde
Lidewijde: ‘Op pagina 41 beschreef Nettie Klomp in dit cahier dat meer en meer het besef begint door te dringen dat de vroedvrouw niet degene is die de sociaal zwakken terzijde staat. Het is degene die de gezonde vrouw terzijde staat, die met zeer grote waarschijnlijkheid in staat zal zijn om zelf haar kind ter wereld te brengen. Zonder hulp van buitenaf, zonder manipulaties door medici met allerlei ingewikkelde onderzoeksmethoden. Tegelijkertijd is het besef doorgedrongen dat de vroedvrouw om deze hulp te verlenen niet een surrogaat is voor de dokter, maar dit veel beter kan dan de dokter. Dat zij specialist is in normale verloskunde, in de gezonde verloskunde en dat haar taak niet is om zieken bij te staan zoals de dokter heeft gekozen bij zijn beroep, maar dat het haar taak is om de gezonden te beschermen.’
Esther: ‘Waar de thuisbevalling in de jaren 60 van de vorige eeuw al dreigde te verdwijnen, is die discussie sindsdien altijd gebleven en ook nu actueel. De argumenten voor klinisch bevallen worden anno 2024 mede aangevoerd door immigranten. Zij zijn thuisbevallingen van huis uit niet gewend. Het is wederom aan ons om onze expertise kenbaar te maken.’
Voorvechter
Esther studeerde Verloskunde in Amsterdam, waar Nettie Klomp destijds de scepter zwaaide. Zij herinnert zich een vrijgezelle vrouw met een eeuwige sigaret tussen de vingers, die haar passie voor het vak ongelofelijk boeiend kon overbrengen.
‘Ik was dol op haar’, vertelt ze. ‘Ze was zo populair dat ze tijdens het afstuderen nog in een lied is bezongen. Haar fysiologische invalshoek in de scholing was kenmerkend. Dr. Klomp was een idool. En een fervent voorvechter van de unieke positie van de opleiding tot verloskundige.’