De coronacrisis maakte duidelijk hoe belangrijk ons vak is
Tekst: Ellis Emeis, Zomer 2020
Beeld: Jan Willem Houweling
Eliane Countinha Klinisch Verloskundige in het Sint Franciscus Gasthuis te Rotterdam en Vrouwencoach.
Eliane heeft in het kader van haar theatervoorstelling vijf prachtige ansichtkaarten laten ontwikkelen met als doel deze naar een zorgverlener te sturen die jij een warm hart toedraagt. De kaarten zijn te bestellen op meacoaching.nl.
Ken jij een collega die ook zo’n hartverwarmend initiatief heeft genomen? Geef hem of haar dan op voor deze rubriek via redactie@knov.nl.
Er is in Nederland te weinig erkenning voor onze beroepsgroep. Dat verloskundigen vaak ’s nachts hun bed uit moeten om anderen te helpen, daar staan mensen nauwelijks bij stil. Wat het vak van verloskunde behelst? Ze hebben geen idee. Vorig jaar november kwam ik op het idee om collega’s een hart onder de riem te steken met een theateruitvoering. Het paste ook mooi in het Jaar van de Verlos- en verpleegkundige. Ik ben geen acteur, maar ik kan mooie verhalen bedenken en vertellen. Helaas gingen de optredens - bedoeld voor verloskundigen, familie en vrienden - niet door. Toch ben ik niet teleurgesteld: de crisis verduidelijkte wat ik in mijn voorstelling had willen vertellen. En ik hoop natuurlijk dat de theatervoorstelling toch nog een keer doorgaat.
Tijdens de voorstelling zou ik mijn publiek meenemen naar de tijd waarin vrouwen dagelijks naar de waterput liepen om water te halen. Onderweg wisselden de vrouwen levenservaringen uit. Maar toen de kraan kwam, vrouwen hoefden niet meer op pad. Alleen verloskundigen kennen nog de weg naar de waterput, die symbool staat voor de bron van het leven. Ze hebben de kennis die vrouwen lang geleden zijn verloren. De coronacrisis maakte op een vergelijkbare manier duidelijk hoe belangrijk ons vak is.
Vertrouwde patronen vielen weg. Het aantal fysieke zwangerschapscontroles werd teruggeschroefd. Veel vrouwen vonden het ziekenhuis even geen veilige plek - er waren opvallend meer thuisbevallingen. Vrouwen vertrouwden meer dan anders op de expertise van de verloskundigen. De coronapandemie leidde zo tot meer erkenning. Ook verpleegkundigen kregen ineens meer maatschappelijke erkenning. Heel Nederland heeft staan klappen voor ‘onze helden’. Ik mag hopen dat die waardering blijvend is. En dat meer jongeren kiezen voor het vak. We hebben de mensen aan het bed hard nodig
ICM-president Franka Cadee ‘We hoeven niet empowered te worden, we zijn sterk genoeg’
Tekst: Annemiek Verbeek, Zomer 2020
Beeld: Jan Willen Houweling
De coronacrisis heeft volgens Franka Cadée, president van de International Confederation of Midwives, op veel plaatsen pijnlijk duidelijk gemaakt dat verloskundigen alles behalve boven aan de pikorde staan. Tegelijkertijd is ze hoopvol: ‘Onze manier van werken – met hoofd én hart – wint overal terrein.’
Vrouwen baren de toekomst. Ze zal het verschillende keren zeggen tijdens het interview, dat – hoe kan het ook anders in deze tijd – plaatsvindt via videobellen. En daarom is het volgens Franka Cadée, president van de International Confederation of Midwives (ICM), óók in tijden van een pandemie belangrijk om te onthouden hoe speciaal een geboorte is. ‘Alle focus binnen de zorg, al het onderzoeks- geld op universiteiten, alle krantenpagina’s en actualiteitenprogramma’s gingen maanden- lang naar en over één ding: corona. Ook de geboortezorg kreeg te maken met strenge, beperkende maatregelen rondom bevallingen. Hoe begrijpelijk ook, daarmee werd het speciale karakter van bevallingen soms te makkelijk terzijde geschoven. Geboortezorg is wezenlijk anders dan andere zorg. Ten eerste omdat die onder alle omstandigheden doorgaat en ten tweede omdat een bevalling een levensveranderendegebeurtenis is in het leven van de ouders.’
De handen ineen
Cadée noemt het indrukwekkend hoe snel Nederlandse verloskundigen hun werkwijze half maart omgooiden. ‘Van de ene op andere dag waren er geen consulten meer op de praktijk of thuis en werd alles online gedaan. De handen werden ineen geslagen om beschermende kleding en medische maskers in te zamelen en in zwaar belaste regio’s als Brabant werd actief meegedacht aan creatieve oplossingen om ziekenhuizen te ontlasten door poliklinische baringen bijvoorbeeld te verplaatsen naar een leegstaand hotel.
Dat laat zien hoe veerkrachtig onze beroepsgroep is. Tegelijkertijd is het ontzettend belangrijk om dit niet als ‘normaal’ te gaan zien, om te beseffen wat we verliezen door dingen op deze manier te doen. Zwangeren in de ogen kijken, ze aanraken, hun lichaamstaal lezen: dat zijn cruciale onderdelen van de verloskunde en dat is géén overbodige zorg.’ Zonder de soms schrijnende situatie teniet te doen, benadrukt Cadée wel dat in de Nederlandse zorg de menselijkheid altijd de boventoon is blijven voeren. ‘In landen als China en Brazilië, maar ook dichter bij in Italië en Spanje,
zijn hartverscheurende en ronduit schadelijke voorbeelden te over van een enorme toename van ‘preventieve’ keizersneden, tot baby’s die postpartum direct werden gescheiden van hun moeder. Ook moesten sommige vrouwen alleen baren en werd hen verboden borstvoeding te geven. Her en der is de gezondheids- crisis ook misbruikt om politieke maatregelen door te drukken, zoals het beperken van de toegang tot abortus. Enorm zorgwekkend, des te meer omdat er weinig ruimte was voor het stellen van kritische vragen. Alles moest wijken. Het is aan clubs als de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) en ICM om dit wél te blijven doen, om te voorkomen dat nood- maatregelen standaardbeleid worden.’
Láát ze luisteren
Tijdens een crisis worden verhoudingen vaak scherp duidelijk, en zo was het volgens Cadée ook nu. ‘Het werd pijnlijk duidelijk dat verloskundigen vrijwel nergens boven aan de pikorde staan. Er waren Nederlandse zieken- huizen die eigenhandig besloten dat verloskundigen niet meer welkom waren bij poliklinische baringen of voor een warme overdracht. Dat ging vaak zonder enige vorm van overleg. En er is weinig verzet geweest. Ook verloskundigen laten zich intimideren door witte jas- sen, ook ik ben gevoelig voor die hiërarchische dynamiek. Bij een overdracht naar de tweede lijn ging mijn hartslag toch omhoog, was er een zekere nervositeit of er wel respectvol zou worden gehandeld, en ging ik ineens toestemming vragen voor dingen die ik normaal gewoon zelfstandig uitvoer.’
In Zweden en het Verenigd Koninkrijk, maar ook binnen de WHO, zijn er zogeheten ‘chief midwives’ – ervaren verloskundigen – die beleidsmakers bij bijvoorbeeld het ministerie van Volksgezondheid adviseren over alle zaken die raken aan de geboortezorg. ‘Waar- om hebben we dat in Nederland niet?’ vraagt Cadée zich af. ‘Waarom zit er in geen enkel ziekenhuis een verloskundige in het bestuur? Waarom kloppen politici pas op het laatst aan bij de KNOV, áls ze al aankloppen?’ Integrale geboortezorg is wat Cadée betreft een verkeerde keuze geweest; zij kent de wetenschappelijke evidence voor midwife led continuity of care en een systeem dat daaromheen gebouwd is. ‘Dat betekent niet midwife ruled in de zin dat verloskundigen alles te zeggen krijgen – het betekent wél dat onze filosofie van werken het uitgangspunt is bij het maken en uitvoeren van beleid. We weten uit zo’n beetje élk wetenschappelijk onderzoek dat midwife led continuity of care de beste uitkomsten geeft voor moeder en kind. Als we onze eigen geboortecentra zou- den opzetten, hebben we die hele ziekenhuis- besturen niet nodig. We hoeven als verloskundigen ook helemaal niet empowered te worden – vreselijke term trouwens – want we zijn sterk genoeg. Waar het om gaat, is dat anderen accepteren wat we te zeggen heb- ben. Láát ze luisteren, door steviger te onder- handelen en de handen ineen te slaan met bijvoorbeeld de vrouwenbeweging.’
kraakt, is Cadée positief. Positief over de positie van verloskundigen wereldwijd, over de toekomst waarin de wat haar betreft holle frase ‘de cliënt centraal’ vervangen is door daadwerkelijk respectvolle zorg waarbij verloskundigen náást de vrouw staan. ‘Het lijkt misschien haaks te staan op wat ik hiervoor zei, maar ik zie het respect voor verloskundigen wereldwijd al jaren gestaag groeien. Het voelt op praktijkniveau misschien als vechten tegen de bierkaai, maar als president van de ICM zie ik dat onze belangrijkste partners en overheden steeds vaker proactief bij ons aankloppen voor advies. Was het eerst: “O ja,
Autonome keuzes
En toch ondanks de kritische noten willen de verloskundigen ook nog wat zeggen?” Nu is het steeds vaker: “Willen jullie ons helpen de zorg te verbeteren?” Wij zijn als verloskundigen eigenlijk de enige echte gezondheidswerkers, in de letterlijke betekenis van dat woord. Verloskundigen zijn geen zieke-mensen-beter-maken-zorgverleners, zij hebben gezondheid als default mode, als uitgangspunt. Dat werken vanuit het hoofd én het hart, de continuïteit die je biedt vanuit een unieke vertrouwensband met de zwangere, is de kern van de verloskunde.’
De coronacrisis geeft ook kansen, zegt Cadée, om belangrijke lessen te trekken waarmee de geboortezorg naar een hoger plan kan worden getrokken. ‘Meer op de community gericht, kleinschalig, en met meer rust postpartum. Het is interessant dat het aantal thuisbevallingen is toegenomen, dat vrouwen zich meer dan ooit de vraag stellen wat een veilige, fijne plek is om te bevallen. We ervaren collectief dingen die we anders niet had- den ervaren, over eenvoud en het belang van klein en knus. Als we dat kunnen doortrekken, het goede van de crisis kunnen bewaren, is er ruimte voor verloskundigen om misschien wel meer dan ooit een gelijkwaardige vertrouwensrelatie met cliënten op te bouwen waarbinnen vrouwen echt autonome keuzes kunnen maken.
Lector Ageeth Rosman prikkelt een kritische houding
Tekst: Annemiek Verbeek, Zomer 2020
Beeld: Jan Willem Houweling
'Ik leer studenten niks voor zoete koek te slikken'
Haar benoeming tot lector geeft Ageeth Rosman de kans verschillende werkzaamheden aan elkaar te knopen: met de cijfers uit de perinatale registratie en gegevens uit perinatale audits kunnen studenten bredere analyses maken en andersom kunnen de cijfers nieuwe onderzoeksvragen opleveren. ‘Onze beroepsgroep is klaar voor verdere ontwikkeling en verdieping.’
Kom bij haar niet aan met het verhaal dat er in de geboortezorg een pikorde is waarin artsen ‘meer weten’ dan verloskundigen en ‘dus’ meer macht hebben. ‘Ik verzet me tegen dat beeld, ook al weet ik dat veel verloskundigen die overtuiging verinnerlijkt hebben’, zegt Ageeth Rosman, de ‘nieuwe’ (vanaf eind 2019) lector Audit en Registratie in perinatale zorg. ‘Er is geen sprake van minder weten, maar van ánders weten. Wij kijken anders, vanuit de fysiologie. Alleen al daarom ben ik voor de veracademisering van de verloskunde. Niet omdat ik vind dat alle verloskundigen een master moeten doen; er zijn veel verloskundi- gen die stevig met hun poten in de klei staan en zo perfect functioneren. Kijk, dat ook hun handelen een stevige wetenschappelijke basis moet hebben, dat lijkt me evident. Maar dat betekent niet dat we allemaal academisch geschoold moeten zijn. Wel ben ik ervan overtuigd dat het nodig is voor de bestendigheid van onze beroepsgroep om weten- schappelijk onderzoek te doen naar onze manier van werken. En het helpt ook om aan de overlegtafel met artsen en ziekenhuizen dezelfde taal te spreken, zodat het gesprek gelijkwaardiger wordt.’
Kritische zaadjes planten
Ageeth en haar collega’s aan Hogeschool Rotterdam vonden het een ‘gemiste kans’ dat alle kennis die binnen de opleiding werd opgedaan, niet werd gekoppeld aan de kennis en data die binnen Perined bestaan.
Een lectoraat was een logische brug tussen de twee werelden waarin Ageeth zich als docent en onderzoeker op perinatale audits professioneel beweegt. Ageeth: ‘Een lectoraat geeft veel voordelen; ik kan bachelorstudenten tijdens mijn gastcolleges al meetrekken in wat we bij Perined doen.
Zij worden zich zo al vroeg in de opleiding bewust dat er binnen de verloskunde veel meer gebeurt dan dat waarvoor ze primair worden opgeleid. Ze leren kritisch te denken en kijken naar allerlei ontwikkelingen in de geboortezorg, een houding die ze hopelijk in de praktijk vasthouden. Dat ze altijd denken: wat is het bewijs achter die richtlijn? Niks voor zoete koek slikken, kritisch blijven.’
Voor masterstudenten biedt de enorme Perined-database een mooie aanvulling op de cijfers die ze normaliter alleen uit hun eigen ziekenhuis verzamelen. Ageeth: ‘We weten van andere lectoraten dat de Perined-cijfers helpen bij het onderbouwen van onderzoeksvragen. Andersom leveren onze cijfers ook weer nieuwe onderzoeks- vragen op. Zo viel het mij bij het analyseren van de data op dat zwangeren uit kwetsbare groepen vaker worden opgenomen met hyperemesis gravidarum. Dan gooi ik een balletje op bij mijn collega-lector die zich met die thematiek bezighoudt en kan dat tot een nieuw onderzoek leiden.’
Ook de uitkomsten van perinatale audits bieden mogelijkheden voor praktijkgericht onderzoek dat centraal staat binnen het lectoraat. Ageeth: ‘Door naar praktijken of Verloskundige Samenwerkingsverbanden te gaan en met hen audituitkomsten te bespre- ken, ontstaan voor studenten mogelijkheden om zich te verdiepen in gangbare zorg of richtlijnen en standaarden. Dit kan weer helpend zijn voor de praktijken en VSV’s om hun zorg te optimaliseren.’
Dit alles draagt volgens Ageeth bij aan de vorming van ‘wetenschappelijk’ kritische verloskundigen in zowel de eerste als tweede lijn, die worden uitgedaagd om kritisch naar hun geleverde zorg te kijken. Ageeth: ‘Het is goed om je werk als zorgverlener te bevragen: doe ik wat ik doe goed? Wat kan er beter, anders, meer of minder? En zo ja, hoe geef ik daar dan praktisch invulling aan?’
Verplichte cocon
We spreken Ageeth in de derde week van mei, de piek van de coronapandemie lijkt voorbij en de beperkende maatregelen in de (geboorte)zorg worden langzaam afgeschaald. Op haar werk bij Perined heeft corona grote invloed gehad, in ieder geval op korte termijn: er vonden zeker vier maanden geen perinatale audits plaats, waardoor mogelijk ook belangrijke intervisie is gemist. ‘Je mist een gezamenlijk scholingsmoment, we leren toch het meest van casuïstiek.’ Terugkijkend vindt Ageeth dat de geboorte- zorg goed heeft gehandeld en is haar indruk dat ‘zwangeren het in de dagelijkse zorg beperkt gemerkt hebben’. ‘Wel zie ik risico’s als die beperkingen langer duren en ben ik nieuwsgierig naar de impact op de uitkomsten van zorg. Zijn er dingen gemist omdat er minder controles waren in het kraambed? Meer gele baby’s die te laat onder een lamp terechtkwamen? Eind maart luidde de NVOG de alarmbel over de plotselinge daling van het aantal verwijzingen. Zij kregen signalen dat zwangeren en pasgeborenen met serieuze klachten relatief laat in het ziekenhuis kwamen. De sterke daling van zorg bij gynaecologie kan ook geplande zorg zijn, ik hoop althans niet dat dat acute zorg was die nu niet of te laat is verwezen. We moeten er ook rekening mee houden dat meer mensen zelf geen verwijzing naar de tweede lijn wilden, de stijging van het aantal thuisbaringen kan daar een gevolg van zijn. Dat zijn allemaal dingen die we zeker moeten analyseren als het stof is gaan liggen.’
Er zaten ook zeker positieve kanten aan de maatregelen, stelt Ageeth. ‘Zonder af te doen aan schrijnende individuele gevallen, vind ik het eigenlijk wel goed dat de poeha rondom bevallen een beetje luwde. Een baring werd steeds meer een sociaal event, met de verloskamer vol en een uur later een uitgebreid fotoverslag op Instagram. Ook die ‘verplichte’ cocon in de kraamtijd kan een gezonde kentering teweegbrengen. Rust, reinheid, regelmaat – noem het oubollig, maar ik geloof erin.
Hoogleraar Corine Verhoeven ‘Evidence based werken heeft drie poten. Dat wordt vaak vergeten’
Tekst: Annemiek Verbeek, Zomer 2020
Beeld: Jan Willem Houweling
De kersverse hoogleraar Verloskunde in Nottingham, Corine Verhoeven, is kritisch over ‘dichtgetimmerde protocollen’, staat te trappelen om te onderzoeken hoe vrouwen geboortezorg tijdens de corona-lockdown hebben ervaren en is fan van bevalplannen. ‘Juist met een vuistdik plan zegt een vrouw: ik wil in gesprek. Pák die kans.’
Left powerless’ is de krachtige titel waarmee Marit van der Pijl, promovenda van Corine Verhoeven bij de afdeling Midwifery Science van Amsterdam UMC, half mei de analyse van de onlineactie #genoeggezwegen publiceerde. De actie werd in 2016 geïnitieerd door de GeboorteBeweging en leverde bijna zes- honderd inzendingen op over negatieve ervaringen in de geboortezorg. De analyse maakt volgens Corine Verhoeven pijnlijk duidelijk dat er soms een enorme kloof bestaat tussen intenties van zorgverleners en de beleving van cliënten. ‘Je kunt zeggen: de inzendingen van #genoeggezwegen zijn uitzonderingen, extremen, maar dat is te makkelijk. Het onderzoek van Marit laat zien dat in veel verhalen dezelfde thema’s zitten, die met de term ‘machteloos achtergelaten’ mooi worden samengevat: een gebrek aan informed consent, je niet serieus genomen of gehoord voelen, gebrek aan menselijkheid, het gebruik van fysiek of verbaal geweld en de korte- en langetermijngevolgen hiervan. Het is goed om hier als beroepsgroep écht naar te kijken, want er valt zo veel te winnen, vooral op het gebied van communicatie, aandacht, informed choice en continuïteit.
Het wetenschappelijk onderzoek naar deze verloskundige kernwaarden is in Nederland eigenlijk pas vrij recent goed op gang gekomen. Tot tien jaar terug waren verloskundigen vrijwel afwezig in academische kringen, nu neemt het aantal promovendi gestaag toe. In Scandinavische landen en Groot-Brittannië is die academisering al veel verder. Daar zijn meerdere hoogleraren actief en bestaat een bloeiend onderzoeksveld naar verloskunde. Wij hebben alleen Ank de Jonge. Oké, en ik nu dan.’
Leren van elkaar
Want begin dit jaar is Corine als hoogleraar Verloskunde aangesteld aan de universiteit van Nottingham. ‘Zij zien het geboortezorgsysteem hier als uniek, met zo veel thuisbevallin- gen, en hopen daar via mij meer van te leren. Op mijn beurt is het een bijzondere kans om kennis en ervaring uit te wisselen, daar kunnen wij ook weer ons voordeel mee doen.’
Pre-corona bivakkeerde Corine eens per maand een week op de campus, zodat ze zich helemaal kon onderdompelen in het universitaire bestaan daar. Ze geeft er les en begeleidt enkele van de op dit moment twaalf promovendi. De relatie met studenten is daar anders dan ze gewend is. ‘Het is veel hiërarchischer. Ik heb ze gezegd dat ze mij altijd mogen aanspreken of mailen en dat ze mij gewoon Corine kunnen noemen. Dat lijkt voor de meeste studenten nog een stap te ver.’
Als onderzoeker gaat Corine zich als eerste bezighouden met het verband tussen mondhygiëne en zwangerschapsuitkomsten. Corine: ‘We weten dat een zwangerschap voor veel vrouwen een window of opportunity is om het roer om te gooien en gezonder te gaan leven. Ze stoppen met roken, gaan beter eten, meer bewegen. Aandacht voor mond- gezondheid hoort hier ook bij. Er zijn aanwijzingen dat het hebben van een slecht gebit samenhangt met een verhoogde kans op minder goede zwangerschapsuitkomsten, zoals vroeggeboorte en pre-eclampsie.
Bovendien hangt mondgezondheid samen met sociaal-economische omstandigheden: hoe meer armoede, hoe slechter het gebit vaak is. Ik ga me bezighouden met de vraag of en hoe je zwangeren, jonge moeders en hun gezin tot goede mondzorg kunt bewegen.’ Corine kijkt met groeiende bewondering naar hoe het verloskundige onderzoekers in Engeland lukt om erachter te komen wat vrouwen echt beweegt. ‘Elke zes tot acht weken organiseren ze een lunchbijeenkomst voor zwangeren en moeders en vragen ze wat ze van bepaalde onderzoek ideeën vinden. De bijeenkomsten zijn heel informeel, er is geen agenda of thema. Juist omdat ze geen gericht doel hebben, ze iets ‘moeten’ opbrengen, zijn ze bijzonder effectief. Door in gesprek te gaan krijg je veel informatie over wat vrouwen belangrijk vinden en hoe ze tegen zwangerschap en gezondheid aankijken. In Nederland hebben we steeds meer moederraden, maar die worden toch vaak het systeem ingezogen.’
Oog voor wensen en ervaringen
Alleen door écht te luisteren naar vrouwen – juist ook tijdens de zwangerschap – kun je volgens Corine tijdens de baring de zorg bieden die die specifieke vrouw nodig heeft. ‘Onderzoek heeft zich te lang alleen op pathologie gericht, we weten eigenlijk nog bar weinig van gezonde zwangerschappen. Hoe we die fysiologische processen kunnen ondersteunen en bevorderen, daar valt nog zó veel te leren.’ Corine vindt dat iedere verloskundige evidence based moet werken, maar dit houdt nadrukkelijk in dat er binnen richtlijnen en protocollen ruimte moet zijn voor individuele wensen én voor de ervaring van zorgverleners zelf. ‘Dat wordt vaak vergeten, dat evidence based werken drie poten heeft. Als ik een arts in opleiding hoor praten over protocol dit en protocol dat, is mijn eerste vraag altijd: en wat wil die vrouw zelf, heb je haar dat gevraagd?’
Je zult Corine dan ook geen slecht woord horen zeggen over bevalplannen. ‘Als klinisch verloskundige zie ik vrouwen vaak pas voor het eerst tijdens de baring. Dan is het toch geweldig als ze van tevoren duidelijk op papier heeft gezet wat ze wel en vooral niet wil! Sommige collega’s doen lacherig over de plannen, zeker als ze een paar A4’tjes lang zijn. Ik denk alleen maar: die vrouw wil blijk- baar in gesprek. Pák die kans dan ook. Soms lijkt iets niet belangrijk genoeg om over te beginnen tijdens de bevalling, maar heeft de vrouw er achteraf toch de balen van dat iets op een bepaalde manier is gelopen. Dan biedt zo’n bevalplan houvast voor een gesprek. Een vrouw kan tijdens de bevalling weleens ‘uitchecken’, dan zegt ze ‘ja’ op iets waarop ze eigenlijk ‘nee’ wil zeggen. Als ik dan zeg: “In je bevalplan staat dit, weet je zeker dat je dat nu niet meer wilt?” Dan spreek je even een ander deel van ze aan, het cognitieve, en kunnen ze beter een weloverwogen keuze maken.’
Handen ineen
Ook daarin kunnen we volgens Corine veel van Engeland leren. ‘Neem HealthTalkOnline, een waanzinnig onlineplatform waarop zwangeren modules met ervaringsverhalen met betrouwbare informatie kunnen volgen op allerlei gebieden. Samen met de Nederlandse afdeling van HealthTalkOnline, PratenoverGezondheid, hebben we een module ‘Zwangerschap en geboorte’ ontwikkeld. In deze module hebben we zeer uitgebreid de ervaringen van vrouwen opgetekend; vanaf kinderwens tot en met de prille fase van het ouderschap. We geloven dat het lezen van deze verhalen andere zwangeren kan ondersteunen in hun beslissingsproces, omdat je iets in iemands verhaal herkent en het richting kan geven aan je eigen emoties en gedachten. Ook zijn we bezig met een veerkrachttraining voor zwangeren, om te kijken of we het aantal depressieve klachten postpartum kunnen verlagen. Goed terug- kijken op je bevalling is zó belangrijk. Er gebeurt al veel goeds, maar er valt ook nog zo veel te winnen. En te doen!’
Sterk in tijden van Corona
Tekst: Charlotte de Schepper, Zomer 2020
Zes maanden geleden startte de coronabrandhaard in Brabant. Collega’s die daar woonden, werkten vanaf dat moment thuis. Er veranderde in rap tempo veel en niemand kon vermoeden dat het zo’n intensieve periode zou worden. Het coronavirus had een enorme impact, ook op verloskundig vlak. Wat moesten we snel aanpassingen doorvoeren om ook in deze periode kwalitatief goede verloskundige zorg te kunnen blijven bieden! Met hard werken en in een krachtige eenheid met elkaar, is dat goed gelukt. Het laat zien hoe sterk onze beroepsgroep is, óók in tijden van corona.
De wereld is nog in de ban van het coronavirus en vooral bezig met het indammen ervan. In dit nummer blikken we hier uiteraard op terug, al is Covid-19 nog helemaal niet voorbij op het moment dat ik dit schrijf, aan de vooravond van de zomervakantie. Ik hoop dat op het moment dat jullie dit lezen, we niet met elkaar moeten constateren dat het virus weer meerdere nieuwe slachtoffers eist.
In deze dubbeldikke zomereditie lees je de intense corona- verhalen uit de eerste en tweede lijn en wordt gekeken naar de ontstane initiatieven die we kunnen behouden. Ook is aandacht voor de samenwerking binnen de geboortezorg, bijvoorbeeld met gynaecologen, het CPZ of met (internationale) collega’s en maak je kennis met een aantal medewerkers van de KNOV.
Nog steeds is dit het Jaar van de Verloskundige en de Verpleegkundige. Het jaar kreeg een compleet andere wending door het coronavirus. Socialmedia-acties en nieuwjaarstoespraken van wereldleiders die het belangrijke werk van verloskundigen en verpleegkundigen roemden, eindigden in het afblazen van evenementen. Evenementen die we waar mogelijk verplaatsen naar het voorjaar van 2021. ICM beschouwt dit jaar zelfs als de start van een decennium voor verloskundigen. Iets wat wij uiteraard omarmen. Want de kracht van de verloskunde wordt nu meer dan ooit duidelijk: Nederland kan niet zonder goede zorgprofessionals
White Ribbon aan de vooravond van de duisternis
Tekst: Thomas van den Akker, Zomer 2020
Foto: Jan Willem Houweling
Op 7 maart 2020 gaf ik een lezing als onderdeel van het White Ribbon symposium, jaarlijks georganiseerd rond Internationale Vrouwendag. De herinnering aan die middag is enigszins bevreemdend. Het publiek zat opeengepakt in een dampend, knus zaaltje in Amsterdam-Oost. Ruim een week eerder was bij ‘Patiënt 0’ in Loon op Zand besmetting met SARS- CoV-2 vastgesteld. Sommige aanwezigen staken mij die dag al met enige twijfel hun hand toe. Twee dagen later riep de regering op om geen handen meer te schudden.
Ik startte met een vraag: ‘Waarom beste- den we in een land als het onze, waarin de moedersterfte zo ongekend laag is, eigenlijk nog aandacht aan maternale problematiek?’ Vervolgens weidde ik uit over de weinig ideale, voor de moeder soms zelfs schadelijke, methoden om kindersterfte te bestrijden (want daarop is onze westerse aandacht de afgelopen jaren sterk gericht). Voorbeelden genoeg. Weeënremmende medicatie zonder bewezen voordeel voor het premature kind, met wel nadelen voor de moeder. Of cardiotocografie: een gebrekkige methode van foetale bewaking, die mogelijke overlevingswinst voor het kind oplevert tegen een forse prijs voor de moeder. In haar belang moeten we blijven zoeken naar technologie die minder vaak tot schadelijke ingrepen leidt.
En zo blijft er een taak voor wetenschappers, beleidsmakers en zorgverleners: ondanks het lage sterftecijfer, kan de zorg voor zwangeren nog steeds beter. Morbiditeit kan omlaag, tevredenheid omhoog. Maar hoe dan? Het antwoord op wat goede maternale zorg is, kan sterk verschillen. Ik sprak over mijn Utrechtse collega Bas Veersema en zijn eerder dit jaar breed uitgemeten stelling: ‘Het lichaam van een vrouw is eigenlijk steeds minder geschikt om een kind te baren’.1 Hij deed een beroep op ons om minder selectief om te gaan met de keizersnee, omdat dit bekkenbodemproblemen zou voorkomen.
Ik plaatste deze stelling in internationaal perspectief. Dat we behoefte zouden hebben om het te nauwe bekken vaker als diagnose op te voeren is, wereldwijd bezien, een omkering van de werkelijkheid. Van Cyprus tot Brazilië tot Egypte, in vele landen op de wereld is de kans inmiddels groter dat je per keizersnee bevalt dan vaginaal. In Sub- Sahara Afrika is de moedersterfte na sectio 1%, door minder veilige chirurgische en anesthesiologische zorg. Een oproep tot meer sectio’s jaagt daar zonder twijfel meer vrouwen de dood in.
En, hoewel de sterfte na sectio in ons land laag is (al is deze nog steeds driemaal hoger dan na de vaginale baring2), is het ook hier niet wijs om een onbewezen oplossing in te zetten voor onvoorspelbare bekkenbodemproblemen. En daarmee speculatieve voordelen te laten prevaleren boven de nadelen van een oplopend sectio-percentage. Een onbewezen greep naar het mes zal leiden tot andere maternale problemen en verhoging van zorg- kosten. Het debat over de bevalling vereist veel meer nuance, context en eerlijke afwegingen tussen zwangere en zorgverlener.
De directeur van de KNOV zat in het publiek. Ze vroeg na afloop of ik een samenvatting wilde maken van de lezing, om op deze plek te publiceren.
En toen werd alles anders. En daarom kan ik niet voldoen aan haar verzoek, en op deze plek nu wegkomen met een samenvatting van die lezing. Dit zou geen recht doen aan de realiteit van deze tijd. Want er is in korte tijd een bedreiging voor de mondiale maternale gezondheid ontstaan, die de risico’s van onbewezen behandelingen en interventies overtreft. Dat is niet zozeer SARS-CoV-2 zelf. Opvallend genoeg lijkt dat virus zwangeren niet veel
Niet het virus zelf, maar de respons op SARS-COV-2 vormt bedreiging voor zwangeren en kinderen.
zieker te maken dan andere vrouwen in dezelfde leeftijdscategorie; hoewel sommige ongelukkigen de statistiek natuurlijk loochenen en wél doodziek worden. Waar influenza en het eerste SARS-virus zwangeren juist harder raakten, lijkt dit virus hen relatief gunstig gezind. Dat laat onverlet, dat wanneer een zwangere vrouw toch ernstig ziek wordt, de klinische afwegingen in haar geval complexer zijn. Tijdige interventie, inclusief beëindigen van de zwangerschap op maternale indicatie, vereisen dan deugdelijk multidisciplinair overleg.
Nee, de belangrijkste bedreiging voor zwangeren en kinderen vormt de wereldwijde respons tegen het virus, die in veel landen niet is aangepast aan de context. In ons land levert een samenleving die -aangepast aan de Hollandse volksaard slechts ten dele- op slot zit toch al forse ongemakken op. Naast banenverlies zal de COVID-19-pandemie hier ook gezondheidsverlies betekenen door het overbelaste zorgsysteem en de toename aan sociale problematiek in tijden van crisis.
Toch staan onze problemen in geen verhouding tot die op andere plekken in de wereld, waar het doorvoeren van ‘lockdowns’ momenteel rechtstreeks tot veel meer dood en verderf leidt. En juist zwangeren en kinderen worden hiervan de dupe. Ik hoor nu al volop verhalen van vrouwen in quarantaine die verstoken blijven van zorg voor zwangerschapsziekten, waarvan de symptomen soms juist lijken op die van COVID-19, maar die vaak veel sneller tot de dood lijden. En dat, terwijl het gebrek aan geboortezorgverleners stijgt, omdat ze worden ingezet voor
COVID-zorg of ziek worden door gebrek aan persoonlijke beschermingsmiddelen.
Roberton en collega’s becijferden dat de moeder- en kindersterfte de komende periode tot respectievelijk 38,6% en 44,7% kunnen stijgen als een vorm van ‘collateral damage’ van de pandemie.3 Hiermee wordt de belangrijke winst die de afgelopen jaren op deze terreinen geboekt werd, in een klap teniet gedaan. Zo dreigt door COVID-19 een verergering van de epidemie van verloren levens rond de bevalling, die in lagelonenlanden al jaren in volle hevigheid woedt zonder dagelijkse Op1-uitzending