Hoop en toekomst

Tekst: Marianne Bontenbal, 2023-3

 

Marianne Bontenbal is verloskundige in Tanzania, waar ze een trainingsprogramma heeft opgezet. In deze column vertelt ze over haar hoop voor de toekomst.

In Nederland gaan kinderen al jong naar school. En voor die tijd gaan ze vaak al naar de kinderopvang, waar boeken worden gelezen en spelletjes worden gedaan. Activiteiten om kinderen te stimuleren, zodat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen. 

Dat is hier in Tanzania anders. Sommige kinderen gaan niet naar school. En degenen die wel gaan, zitten in een klas waar ze één van de honderd zijn. Waar ze op moeten dreunen en na moeten zeggen wat de meester zegt. Ze krijgen nauwelijks kans om zelf te denken of zich te ontwikkelen. Alleen als hun ouders geld hebben kunnen ze – een beetje – verder leren en verder komen. Het getuigt van veel doorzettings-vermogen als iemand er toch bovenuit stijgt, want de omstandigheden zijn vaak allesbehalve stimulerend.

Veel jongeren gaan de zorg in. Het is toegankelijk en er is voldoende werk. Maar als ik hen vraag hoe ze de toekomst zien, dan hebben ze weinig hoop. Uitzicht op verandering? In nog geen honderd jaar.

En ik? Ik zie die verandering wél. De lokale verloskundigen die ik train in basis verloskunde en spoedverloskunde hebben na een training meer zelfvertrouwen. De opgedane kennis geeft ze hoop. Ik heb een collega opgeleid tot trainer. Voor mijn komst was hij van plan om richting anesthesie te gaan. Het verdient beter en de werkdruk is minder hoog. Maar hij is helemaal om. Hij heeft een enorme passie om officieel trainer te worden en andere verloskundigen te begeleiden. En hij kan het, ik zie dat hij het in zich heeft. Zo zie ik dingen in zijn trainingen terugkomen die hij van mij heeft gekopieerd. Maar ik zie ook zijn eigen inbreng met nieuwe voorbeelden. Officieel trainer worden kan in Tanzania alleen met een bachelordiploma op zak. Mijn collega is alleen en verdient weinig; dat maakt die opleiding volgen lastig.

Als ik denk aan mijn passie en waarom ik hier ben, dan is dat om kennis te vergroten, hoop te geven en door training sterfte van moeder en kind te verlagen. Daar zijn óók lokale trainers met passie voor nodig. Daarom gaat mijn collega tóch die bachelor-opleiding doen. We hebben afgesproken dat hij op zoek gaat naar een baan in de hoofdstad Dar es Salaam  – zo’n acht uur reizen met de bus – om ernaast een inkomen te hebben en ik sponsor de bacheloropleiding. Zodat ik straks niet meer nodig ben en hij het stokje over een aantal jaren kan overnemen en zijn eigen collega’s kan trainen. Hoop en toekomst!


IZA & GALA: kansen voor verloskundigen

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-3

Het afgelopen jaar zijn er twee belangrijke zorgakkoorden gesloten: eind 2022 het Integraal Zorgakkoord (IZA) en in februari 2023 het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA). Deze akkoorden zijn gesloten om de volksgezondheid te maximaliseren met de middelen die er zijn, nu en in de toekomst. Om dit te bereiken gaan bepaalde dingen in de gezondheidszorg veranderen. Wat betekent dat voor verloskundigen? En welke kansen bieden de akkoorden?

Wat is het Integraal Zorgakkoord?

Het Integraal Zorgakoord (IZA) is een pakket
afspraken tussen een groot aantal partijen dat actief is in de zorg, zoals ziekenhuizen, de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg. Het doel van dit akkoord is zorgen dat de zorg bestendig, betaalbaar en op een goed niveau blijft. Dit is namelijk niet langer vanzelfsprekend, doordat de zorgvraag groeit maar de beschikbare middelen en arbeidskrachten afnemen. Thierry van den Heuvel is op tijdelijke basis Programmamanager Zorgeconomie en Contractering bij de KNOV. Hij houdt vanuit de KNOV de bekosti-ging van verloskundige zorg in de gaten en onderhoudt contact hierover met leden, zorgverzekeraars en andere partnerorganisaties zoals de NZa, ZN, IGJ, etc. Hij legt uit: ‘Om de zorg efficiënter te maken heeft het ministerie van VWS al eerder Hoofdlijnen-akkoorden (HLA’s) afgesloten met verschillende sectoren in de zorg. Het IZA is een vervolg op deze bestaande akkoorden: een integraal akkoord over de domeinen heen. In alle zorgdomeinen spelen dezelfde maatschappelijke uitdagingen: we hebben steeds meer zorg nodig, maar er zijn steeds minder mensen om die zorg te geven en betalen. Dus moeten er dingen veranderen. We moeten bijvoorbeeld meer inzetten op ondersteuning en minder op medicalisering. Daarom is er voor verschillende sectoren in de tweede lijn, zoals ziekenhuizen, afgesproken hoeveel ze maximaal mogen groeien. Ook wordt sterk ingezet op het verplaatsen van zorg naar de eerstelijnszorg: de Juiste Zorg op de Juiste Plek.’

‘Waar het nu nog wringt is dat verloskundigen sommige preventietaken niet kunnen uitvoeren’

Wat is het GALA?

Het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) is een akkoord dat is gesloten tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Zorgverzekeraars Nederland (ZN), de GGD GHOR en het ministerie van VWS. Het doel is in 2040 een gezonde generatie met weerbare, gezonde mensen die opgroeien, leven, werken en wonen in een gezonde leefomgeving met een sterke sociale basis. Om dit te bereiken, staan in het akkoord vooral afspraken om preventie van zorg regionaal en lokaal aan te pakken. In het GALA zijn eerdere afspraken verwerkt uit verschillende programma’s en akkoorden, zoals het Sportakkoord II, het Nationaal Preventieakkoord en het Wonen Ondersteuning en Zorg voor Ouderen- programma (WOZO). Als overkoepelend akkoord vormt GALA daardoor een samenhangend beleid op gebied van gezondheid, sport en het ontwikkelen van een sociale basis. Thierry legt uit: ‘De twee akkoorden hangen nauw met elkaar samen: je kunt het GALA zien als een lokale invulling van het IZA. Dit akkoord is vooral bedoeld om de burger te helpen gezond te leven, zodat je voorkomt dat er medische zorg nodig is. Het heeft betrekking op allerlei onderwerpen, van het aanleggen van sportveldjes tot informatie delen over wat gezonde voeding is en wat je nog meer kunt doen aan preventie. Hierbij geldt het oude gezegde ‘voorkomen is beter dan genezen’ natuurlijk nog steeds.’

Problemen en oplossingen voor de geboortezorg 

Verloskunde valt niet direct onder het IZA en de KNOV is geen ondertekenaar van het akkoord. Toch heeft het akkoord wel degelijk impact op verloskunde. ‘Wij zitten er eigenlijk net iets verder vanaf’, vertelt Thierry. ‘Maar we hebben er wel mee te maken en we willen er ook steeds meer mee te maken hebben. Wij ondervinden namelijk zelf ook de impact van de problemen van onze partners. Zo zijn er steeds meer capaciteitsproblemen in de kraamzorg en in ziekenhuizen. Hierdoor gebeurt het regelmatig dat zwangere vrouwen niet bij het ziekenhuis van hun eerste keuze terecht kunnen. Verloskundigen moeten dan gaan bellen om erachter te komen waar wel plek is. Je kunt je dan afvragen: zijn er bepaalde taken die verloskundigen in de eerste lijn kunnen oppakken, zodat de zwangere vrouw überhaupt niet naar de tweede lijn hoeft? Denk bijvoorbeeld aan het toedienen van lachgas als verdoving. Als dat vaker poliklinisch zou kunnen gebeuren, haal je druk weg bij de ziekenhuizen. Een ander voorbeeld van een oplossing die in het straatje van IZA en GALA past, is de oprichting van een eerste triagecentrum voor zwangere vrouwen in de regio Rotterdam. Zij kunnen hier terecht bij acute klachten, zoals bloedverlies. Als blijkt dat er toch meer medisch onderzoek noodzakelijk is, kan direct contact worden gelegd met de dienstdoende gynaecoloog en indien nodig meteen worden doorverwezen naar het ziekenhuis. Zo zijn er meerdere ideeën om de druk op de tweede lijn te verlichten en zorg dichterbij huis te organiseren.’

Kansrijke Start

In de visie van IZA en GALA wordt ook Kansrijke Start omarmd als ketenaanpak. Dit landelijke actie-programma is bedoeld om kinderen uit gezinnen in een kwetsbare situatie de beste start te geven. Binnen Kansrijke Start stemmen gemeente, huisartsen, verloskundigen, wijkteams, jeugdverpleegkundigen, kraamzorg en vrijwilligersorganisaties geboortezorg zo goed mogelijk af. Een typisch voorbeeld van een op preventie gericht lokaal en interdisciplinair samenwerkingsverband dus. Thierry vertelt: ‘Steeds meer gemeenten zijn al aan de slag met Kansrijke Start, maar in het IZA staat dat zorgverzekeraars en gemeenten met ingang van 1 januari 2024 Kansrijke Start moeten inrichten als ketenaanpak. Dit betekent dat er overal lokale coalities moeten worden gevormd van ten minste een gemeente, een partij uit de geboortezorg en een partij uit het sociaal domein. Zo wordt het voor verloskundigen makkelijker om preventietaken uit te voeren. Waar het nu nog wringt, is dat verloskundigen sommige taken niet kunnen uitvoeren, omdat het geld uit een ander potje moet komen. De verloskundige wordt namelijk grotendeels betaald vanuit de zorgverzekeringswet. Maar preventie valt weer onder de Jeugd Gezondheidszorg, dat vanuit het sociaal domein wordt gefinancierd, oftewel vanuit de gemeente. Daardoor is het voor een verloskundige lastig om budget te krijgen voor preventietaken.’ 

‘Ik raad verloskundigen aan om met hun partners in de geboortezorg aan tafel te gaan zitten’

Van plan naar werkelijkheid

De volgende stap is dus om te zorgen dat de afspraken over preventie en gezondheidsbevordering vanuit het IZA en GALA ook gefinancierd worden. Hiervoor heeft het ministerie van VWS voor de periode 2023-2026 onder andere Transformatie- en SPUK- regeling beschikbaar gesteld. Zorgverzekeraars en gemeenten kunnen deze gelden inzetten voor het vormen, versterken en behouden van lokale samenwerkingsverbanden en zorgtransformaties, zoals Kansrijke Start. Thierry vertelt: ‘Dit is voor verloskundigen een grote kans. Ik raad verlos-kundigen aan om met hun regiopartners in de geboortezorg aan tafel te gaan zitten en te bespreken hoe preventieactiviteiten lokaal kunnen worden aangepakt. Wij zijn vanuit de KNOV een traject gestart om onze leden bewust te maken van de mogelijkheden van deze beschikbare subsidies en fondsen. Dat doen we door enerzijds onze kennis en visie te delen, en anderzijds door ondersteuning, bijvoorbeeld door geschikte door geschikte adviseurs te selecteren. Het is namelijk wel een vrij taai traject, je moet je projectplan goed kunnen verantwoorden. Maar als verloskundige kun je wel een heel belangrijke rol spelen. Als je aan tafel zit met iemand van de gemeente kun je vragen naar de plannen in het kader van Kansrijke Start, en benadrukken dat de subsidie gebruikt kan worden om belangrijke preventietaken te financieren die nu niet worden vergoed door de verzekeraar. Ik denk persoonlijk dat het heel mooi zou zijn als verloskundigen zich realiseren dat ze invloed kunnen uitoefenen, dat ze echt met hun eigen toekomst aan de slag kunnen. Zo kun je én de zorg voor zwangere vrouwen en gezinnen te verbeteren, én de positie van verloskundigen in de geboortezorgketen verstevigen.’ 


Verloskunde in de toekomst: vijf ontwikkelingen

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-3

Prof. dr. Corine Verhoeven is universitair hoofddocent Verloskundige Wetenschap aan het Amsterdam UMC en zit al bijna veertig jaar in het vak. Zij signaleert vijf belangrijke ontwikkelingen in de verloskunde van morgen. 

1. De zwangere vrouw van de toekomst

‘Allereerst verandert de zwangere vrouw: op minstens drie vlakken zien we al duidelijke verschillen met het verleden. Ten eerste zien we een toename van het aantal zwangeren met psychische klachten. Ook stijgt de leeftijd van zwangere vrouwen. Toen ik begon met verloskunde was de gemiddelde leeftijd 25, nu is die 31. De verwachting is dat deze leeftijd nog verder oploopt. En veel zorgelijker, ook het gemiddelde BMI stijgt. Op dit moment heeft slechts zo’n zestig procent van de zwangere vrouwen een gezond gewicht. We zien bij de jeugd van nu al veel overgewicht, waardoor zij als zij zwanger worden meer kans hebben op zwangerschaps-diabetes of co-morbiditeit. Af en toe houd ik mijn hart vast als ik denk wat er op ons afkomt, want de zorgvraag zal door deze factoren complexer worden. Dat zal ons als verloskundigen raken.’

‘De zorgvraag wordt steeds complexer’

2. Toename interventies

‘Er zijn meer keizersneden en een toenemende vraag naar pijnbestrijding, zoals een ruggenprik. De mogelijkheden hiervoor zijn in de eerste lijn beperkt, dus dan is er een verwijzing naar de tweede lijn nodig. Ook het aantal inleidingen is enorm toegenomen. Dit liep al jaren op in andere landen, maar nu is er ook een forse toename aan inleidingen in Nederland: bijna één op de drie bevallingen wordt ingeleid. Deze toename in interventies vraagt om andere zorg, en draagt ook bij aan een toename van complexere zorg.’

3. Sociaal-culturele veranderingen

‘Ook qua sociale problematiek worden situaties ingewikkelder: er is meer armoede en er zijn meer verbroken relaties. Ook zijn er steeds meer migranten en vluchtelingen. Zowel de informatiebehoefte als de zorgbehoefte is voor deze groepen anders dan voor autochtone Nederlanders die niet in een kwetsbare positie zitten. Ook zullen deze groepen in de toekomst alleen maar groter worden, daarom moet er speciale aandacht komen voor deze problematiek. Deels binnen de opleiding Verloskunde, maar deze opleiding zit al bomvol. Er is hier wel ruimte voor binnen de nieuwe master Verloskunde. Daarnaast zal er meer ingezet moeten worden op preventie, bijvoorbeeld via programma’s als Kansrijke Start, CenteringZwangerschap, risicoselectie en anticonceptie via verloskundigen. We zien gelukkig dat verloskundigen deze rol al pakken.’

4. Integrale geboortezorg

‘Als we het hebben over de toekomst van de geboortezorg kunnen we niet om integrale geboortezorg heen. Complexe, passende en continue zorg is iets dat je interdisciplinair met elkaar moet organiseren, over de verschillende zorglijnen heen. Ook informatie vraagt continuïteit: je moet niet bij de één dit horen en bij de ander iets anders. Daarom moeten ook richtlijnen niet binnen een beroepsvereniging worden opgesteld, maar in samenwerking met andere disciplines, en zeker ook samen met de cliëntenvertegenwoordiging. Binnen regionale netwerken wordt al goed samengewerkt. Door het maken van goede afspraken in deze verbanden kunnen we de geboortezorg naar een hoger niveau tillen.’

5. Technische ontwikkelingen

‘Daarnaast komen er allerlei technische innovaties aan: zoals het toenemende gebruik van teleconsulten, Artificial Intelligence en Virtual Reality. Het is nog niet altijd duidelijk of deze dingen een vaste plek krijgen in de geboortezorg en of wij hier allemaal gebruik van gaan maken. Maar het is wel belangrijk om hier als verloskundigen over na te denken en ons hierin te verdiepen, want het zal impact hebben op de zorg die wij als verloskundigen kunnen bieden. Sommige innovaties zullen de kwaliteit van onze zorg verbeteren. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om preventie of capaciteitsproblematiek. Ook onder verloskundigen is er druk op de arbeidsmarkt. Het is wel belangrijk dat we in de gaten houden dat technologische ontwikkelingen echt een antwoord vormen op een probleem, en de praktijk niet nodeloos complex maken. Dat is iets wat we kritisch in de gaten moeten houden.’

Conclusies voor de verloskundige van de toekomst 

‘Dit zijn allemaal ontwikkelingen die eraan zitten te komen. De zorg van de toekomst is dus complex, waardoor de verloskundige van de toekomst een verdiepingsslag zal moeten maken. Dit vraagt om een kritische zelfreflectie, nadenken en met anderen in gesprek blijven gaan over hoe we een zo goed mogelijke kwaliteit van zorg kunnen bieden. Welke keuzes maak je, en waarom? Het is belangrijk dat verloskundigen proactief zijn en zich laten horen in samenwerkingsverbanden. Wij staan dicht bij de zwangere vrouw en kunnen ervoor zorgen dat de focus niet alleen op het medische komt te liggen, maar ook op de sociale aspecten van de zorg en de relatie met de zwangere vrouw. Ik denk dat verloskundigen in de toekomst een stevige positie verdienen en ook kunnen hebben. Maar: dan moeten we het niet uit onze handen laten vallen. We zullen ons gezamenlijk moeten inzetten om onze positie te krijgen en behouden. Verdiep je dus in de ontwikkelingen, denk mee, en laat van je horen. Toon leiderschap!’ 


De beste tips voor jouw praktijk

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-3

Voor het runnen van een praktijk heb je ondernemersvaardigheden nodig. De afgelopen edities gaven we je in deze rubriek tientallen tips. Tijd voor een recap. 

Tip 1: Regel de AVG van je praktijk

Verloskundigen zijn verplicht om te voldoen aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de Europese privacywet die toeziet op de verwerking van alle persoonsgegevens. Als verloskundige heb je toegang tot zogenaamde ‘bijzondere persoonsgegevens’ – gezondheidsgegevens en medische gegevens – en moet je nadenken over hoe je die verwerkt; alles wat je ermee doet zoals inzien en doorsturen. Hoe regel je de AVG voor je praktijk?

Vijf belangrijke punten:
1. Zorg voor een verwerkingsregister.
2. Plaats een privacy- en cookieverklaring op je website.
3. Stel een helder privacybeleid op.
4. Voer een Privacy Impact Assessment (PIA) uit bij leveranciers.
5. Besteed het regelen van de AVG uit bij tijdgebrek.

Tip 2: Zorg voor complete informatievoorziening

E-mail is een mooi aanvullend middel om zwangere vrouwen en hun partners optimaal te voorzien in hun informatiebehoefte. Zodat zij de bevalling vol vertrouwen tegemoet gaan. Maar je mag niet zomaar e-mails versturen. Persoonsgegevens van cliënten verwerk en gebruik je voor je dienstverlening; de zorg van je cliënt en haar kind. De gegevens gebruiken voor het sturen van een servicemail – voor het maken of bevestigen van afspraken bijvoorbeeld – is ook toegestaan. Maar voor andere eigen (commerciële) doeleinden mag dit in de basis niet. Als je gegevens gebruikt voor een ander doel dan dienstverlening, moet je – naast de opt-in of opt-out en/of uitdrukkelijke toestemming – cliënten goed informeren over waar je de persoonlijke (gezondheids)gegevens voor gebruikt. Die informatie kun je bijvoorbeeld aan je privacyverklaring (op je website) toevoegen én vermelden in het privacybeleid dat je vooraf aan de behandelovereenkomst met de cliënt deelt. En cliënten moeten hun toestemming altijd weer kunnen intrekken. 

Tip 3: Behartig belangen succesvol

Binnen de verloskundigenzorg zijn samenwerkingsverbanden aan de orde van de dag. En er is een hoop om te doen. Want hoe behartig je je eigen belangen in een snel bewegende branche en een dynamische omgeving? De kunst is volgens Hans Oosterkamp, senior managing consultant bij Berenschot met jarenlange ervaring in de zorgsector, een en dezelfde boodschap uit te dragen. ‘Uiteindelijk gaat het om de continuïteit van de (eerstelijns) geboortezorg.’ Zo doe je dat:

1. Bepaal je strategie.
2. Verdiep je in andere partijen.
3. Wees realistisch.
4. Werk samen met andere verloskundigen en praktijken.
5. Zorg voor stevige relaties met stakeholders.

Tip 4: Doe slim zaken

Goede zorg verlenen aan zwangere vrouwen én een praktijk runnen: het zijn twee compleet verschillende banen. Waar je écht op moet letten? Zes zakelijke adviezen:

1. Als ondernemer wil je doen waar je goed in bent. Voor alle andere zaken kun je beter mensen inhuren die dat beter kunnen dan jij. Zodat jij je kunt concentreren op jouw eigen sterke punten. Kijk dus goed naar wat je (eventueel samen met anderen) wilt en kunt uitbesteden aan derden.
2. Zoek een adviseur waar je een klik mee hebt. Gaat er een keer echt iets mis, dan wil je hulp krijgen van iemand die jou en jouw situatie kent en begrijpt.
3. Neem voldoende tijd voor het inrichten van jouw bedrijf als zelfstandig verloskundige. Wanneer je overweegt om als zelfstandige te gaan werken, neem dan voldoende tijd om bewuste keuzes te maken en laat je adviseren.
4. Onderschat de administratie en belastingaangifte niet. Zet je administratie goed op en houd het ­maandelijks bij. Dat zorgt voor minder stress en minder tijd als je de stukken moet aanleveren.
5. Laat je contract en tarieven controleren. De wet– en regelgeving verandert continu. Zorg dat je met de juiste versie modelovereenkomst werkt. Sluiten jouw tarieven aan bij jouw situatie en die van de praktijk?
6. Zorg voor balans in je leven. Bij het zorgen voor anderen, hoort ook het zorgen voor jezelf. Verzamel de juiste mensen om je heen, bij wie je een goed gevoel hebt en bij wie je je verhaal kwijt kunt.


Toekomstperspectief

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-3

Hoe ziet verloskunde er over tien jaar uit? We vragen verloskundigen (in opleiding) en cliënten naar hun perspectief op basis van hun ervaringen. 

‘Ik gun verloskundigen meer tijd’

‘Ik vind dat de geboortezorg in Nederland mooi is ingericht. Vrouwen hebben een keuze: ­bevallen in het ziekenhuis of thuis. Ik hoop dat dat over tien jaar nog steeds zo is. De rol van de verloskundige is dan misschien wel breder. Het gaat niet enkel om medische controles, het sociale aspect is net zo belangrijk. De partner wordt dan ook meer betrokken, want die wordt nu nog weleens vergeten. Ik ben ook benieuwd welke invloed sociale media heeft op het vak. Er worden regelmatig negatieve bevallingservaringen gedeeld die invloed hebben op het vertrouwen van het proces. Ik hoop dat er meer vertrouwen is vanuit de zwangere vrouw, maar ook andersom: dat verloskundigen vertrouwen hebben in het fysiologische proces. Ik gun verloskundigen ook meer tijd voor cliënten. De werkdruk gaat ten koste van de zorg en persoonlijke aandacht. Het zou mooi zijn als cliënten met hun voornaam worden aangesproken en besproken. Dat je het niet hebt over ‘mevrouw op kamer acht’. Ik vind het heel belangrijk om mijn eigen beroepsgroep te supporten en mij in te zetten voor een betere geboortezorg. Om mij heen zijn nog maar weinig andere studenten lid. Terwijl wij juist de toekomst zijn. Dankzij mijn lidmaatschap verbreed ik mijn kennis en kan ik mijzelf als verloskundige vormen.’

Marly Hanraets, tweedejaarsstudent aan Academie Verloskunde Maastricht

 

‘Goede begeleiding is enorm belangrijk’

‘Ik vraag me soms wel af waar ik in terecht ga ­komen als ik straks afgestudeerd ben. Er zijn ­capaciteitsproblemen, zeker in het ziekenhuis, en er speelt een hoop rondom integrale bekostiging. Dat vind ik wel zorgelijk. Maar aan de andere kant leiden deze actualiteiten er mogelijk toe dat er zorg zoals de Antenatale CTG en het plaatsen van een foley katheter ten behoeve van inleiding naar de eerste lijn gaat. Dit vergroot de continuïteit van zorgverlener en ontlast het ziekenhuis. Ik hoop ook dat over tien jaar de werkdruk minder hoog ligt. Ik merk het nu al tijdens de opleiding. Er wordt een hoge druk op studenten uitgeoefend en ik heb ervaren dat ik niet altijd even goed begeleid werd. Terwijl goede begeleiding juist zo belangrijk is. Daarmee voorkom je onder andere dat studenten stoppen met de opleiding en studeren uiteindelijk studenten af die klaar zijn voor het vak doordat ze positieve praktijkervaringen hebben. Ik zou ook graag zien dat verloskunde-studenten ­hetzelfde worden behandeld als gynaecologie-­studenten; wij hebben er ook baat bij om bepaalde casussen mee te maken. Ik ga beginnen in de ­eerste lijn, maar zie mijzelf ook wel in de tweede lijn. Als ik straks verloskundige ben zal ik zelf proberen om studenten goed te begeleiden. Ik hoop het werk lang vol te kunnen houden door een goede werk-privé-balans te vinden en mijzelf hard te maken voor de continuïteit van zorg; daar ga ik alles aan doen.’ 

Esmée Kijk in de Vegte, vierdejaarsstudent aan Academie Verloskunde Groningen

 

‘Verloskundigenpraktijken moeten geen winkels worden’

‘Ik vind het bewonderenswaardig hoe ­innovatief verloskundigen zijn en hun diensten uitbreiden met onder andere echoscopie en anticonceptie. Maar het steeds groter worden van verloskundigenpraktijken – eigenlijk een soort winkel worden – is in mijn ogen ook een ­bedreiging. Het kan ten koste gaan van de focus en de persoonlijke zorg die nodig is voor een zwangere vrouw. We moeten ons meest belangrijke product kwalitatief goed houden, namelijk als zelfstandige de bevalling begeleiden. Het aantal ­verwijzingen durante partu neemt met de jaren steeds meer toe. Dit baart me zorgen. Een barende vrouw heeft rust en vertrouwen nodig en krijgt dit het meeste van zorgverleners om haar heen die ze goed kent. Als caseload verloskundige leer je je cliënte heel goed kennen. Het kan een manier zijn om het verwijscijfer te beïnvloeden. Ik wil de KNOV adviseren om meer aandacht te besteden aan de ­baringsuitkomsten door caseload­verloskunde en deze organisatievorm verder te onderzoeken, zodat andere ­verloskundigen hierover geïnspireerd kunnen worden. Groter is niet altijd beter. Het zou zonde zijn als we in de toekomst mooie winkels hebben, maar waar het écht om draait in ons vak, het begeleiden van een bevalling, niet meer beschikbaar is in ons ‘assortiment’.

Marjolein Maas, caseload verloskundige bij en oprichter van LEIN Vrouwenzorg

 

Betere communicatie

‘Ik hoop dat de verloskundige over tien jaar meer tijd en aandacht heeft voor de zwangere vrouw. En dat er betere communicatie is. Zowel met de zwangere vrouw, als over de zwangere vrouw. Tijdens mijn eerste bevalling, die uitliep op een spoedkeizersnede, veranderde de verloskundige lastminute zonder toelichting van plan. Ik denk dat het meerwaarde biedt als je een zwangere vrouw meeneemt in keuzes en opties, en daar uitleg bij geeft over voor- en nadelen. Ook als iemand voor de tweede keer zwanger is. Ik hoop dat elke zwangere vrouw met aandacht behandeld wordt. Zelf heb ik een medische achtergrond en ik heb veel aannames ervaren. Maar ook ik weet niet alles al. Bied iedereen een bevalcursus aan, of diegene nu in de zorg werkt of al een kind heeft. Ik hoop ook op duidelijkere communicatie tijdens de bevalling. Gefluister helpt de barende vrouw niet; die wordt daar onrustig van. Ik vind het een heel groot goed dat Nederland een geboortesysteem met een verloskundige heeft. Vrouwen hebben een keuze waar ze willen bevallen, en ik hoop dat dat altijd overeind blijft.’

Stephanie Almer, bevallen in 2019 en 2021

 

Watchful Attendance

‘Ik zou graag zien dat een verloskundige Watchful Attendance biedt. Een zwangere vrouw is niet ziek, ze gaat baren en haar lijf weet als geen ander wat het moet doen. Ik hoop dat over tien jaar het vertrouwen in het vrouwenlichaam groter is. Daar ligt ook een taak voor de zwangere vrouw; begrijpen wat het fysiologische proces is rondom een baring en leren vertrouwen op je lijf. Goede begeleiding of een cursus is hierbij ­belangrijk. Mijn eerste bevalling werd ongepland een medische bevalling die ik als best traumatisch heb ervaren. Ik was erbij, maar ik keek ­ernaar, terwijl het met mijn lijf gebeurde. Er was weinig communicatie en de interventies gebeurden zonder mijn medeweten. Mijn tweede ­bevalling was een hands-off thuisbevalling in bad. Thuis veilig kunnen bevallen is uniek in Nederland. Ik wens dat vrouwen en verloskundigen het natuurlijke proces meer ondersteunen en dat er een goede balans komt tussen fysiologisch bevallen en noodzakelijke interventies.’

Maria Grob, bevallen in 2021 en 2023

 

Weten wat je kunt verwachten

‘Mijn wens voor de verloskunde is dat er meer aandacht en voorlichting is over het natuurlijke proces. Tijdens de prenatale controles is nu vooral aandacht voor de baby. Het zou goed als er meer besproken wordt dan de eventuele vragen die er zijn. Wat je van de bevalling kunt verwachten bijvoorbeeld. En ook een voorbereiding op de verschillende soorten pijn die je kunt verwachten. Dat bevallen met pijnstilling kan, maar ook zonder – en dat pijn erbij hoort. Die bewustwording over het proces mag wat mij betreft ­groter. Als je de mentale capaciteit hebt, kun je bewustere keuzes maken. Als je weet waar je bent in het proces, dan kun je samen met de verloskundige besluiten wat de beste keuze voor jou is. Dan ben je bijvoorbeeld niet te laat voor een ruggenprik, omdat je weet wat er mogelijk is. Daarnaast zou het goed zijn als er betere voorlichting komt voor de mogelijkheden die je hebt als zwangere vrouw. Je bent niet vanzelfsprekend aangewezen op een grote organisatie. Er zijn ook caseload verloskundigen of zzp’ers die je kunnen begeleiden. Ik denk dat weinig vrouwen weten wat er nog meer mogelijk is qua verloskundige zorg.’

Lize Overeem, zwanger van haar vierde kind


Geslaagd!

Tekst: Academies, 2023-3

De KNOV feliciteert alle nieuwe verloskundigen van afgelopen schooljaar en heet hen van harte welkom in onze beroepsgroep!

Academie Verloskunde Maastricht (AVM)

Allysha Hanneman

Anna Salverda

Callas van den Wildenberg

Carmen ten Have

Cornelle Datema

Dagmar van Es

Dirkje Gisbers

Eline van Haeren

Elise Oosterveen

Emily Kannegieter

Emma de Schrijver

Floor Smits

Greetje de Wit

Hannah Verhappen

Ilse Schouten

Ires Flanderhijn

Janey Mol

Jeanne de Vries

Jenny van de Lisdonk

Juliette Zoetelief

Kiki Hoogstraten

Kimberly Leeggangers

Lonneke Akkermans

Lotte Borkent

Maartje van Beek

Marissa Jouwsma

Merel van Erp

Noor Doorneveld

Pien Meerman

Sam Souren

Sarah Vegter

Selina Gijsen

Sophie de Voogel

Tess Smal

Veerle Coolen

Verloskundige Academie Rotterdam (VAR)

Vicky Kalverboer 

Pien Koenraadt 

Julia Kraan 

Aziema Malgoezar 

Laura Philippi 

Laura Huijden

Annika Jansen

Hermien de Jong

Ahlaam Mohamed

Veerle Molenaar

Michelle Pronk

Lara Jansen van Galen

Floortje Hagenaars

Eefke Lodder

Donna van Loo

Laura Schild

Zen Schoenmakers

Iris de Brabander

Sanne Damen

Nikki Hakkers

Renda van Herk

Kirsten Hoogendijk

Sophie Jonker

Jeanine Krijger

Marit Krijgsman

Suzanne van der Most

Jana Plaisier

Ilse Ruijgt

Julia Siudowska

Nicky Sturkenboom

Marte Visser

Louise van de Vreede

Heidi Wiersma

Isabel Bastemeijer

Renee van Bergen
en Henegouwen

Tania Girigorie

Michelle Melis

Sophie Vons

Academie Verloskunde – Amsterdam (AVAG)

Cansu Sahi

Caren Stieva

Cato Kammeijer

Chantal Hekelaar

Chiara Wijfje

Danielle Klijn

Daniëlle Wijsman

Dunja van der Heijden

Elin Groen

Emma de Jong

Faduma Maow

Gabriëlle Don

Gusta van Leeuwen Vasques Dias

Ilka Runge

Isis Wijn

Jiery van Roon

Kim Huiskamp

Leanne van den Berg

Lidewij Knol

Luud Hoetink

Marieke Janssen

Marieke van de Geest

Mayra Avans

Mirthe Dijkstra

Nadeche van Westrop

Naomi van Frederikslust

Noortje Verweij

Noureille van der Raaij

Renate Groeneveld

Roelie Brouwer

Roos Neervoort

Sanne van der Klaauw

Sterre van Weenen

Tiba van der Wiel

Tineke van der Stelt

Tirza van der Veere

Veerle Claassen

Vera Bijlard

Violaure van Prooijen

Willemijn Priester

Academie Verloskunde – Groningen (AVAG)

Anne Tempelman

Annet Slikker

Céline de Jong

Colinda van den Belt

Femke Blokhuis

Gerlinde Timmermans

Hanna Dob

Ilse Quarré

Irene Couperus

Joanne Kwakkel

Jolien Verstraete

Jolijn Barendse

Jorte Vrensen

Julia Dos Santos

Kirsten van der Meulen

Lauren Engbers

Lobke van Dijk

Marit Ekkel

Rixt Oving

Sharon Ribbers

Sterre Laven

Tamara van den Bosch

Masteropleiding Physician Assistant – klinisch verloskundige (MPA-KV)

Marrit Adema

Jessica van Agtmael

Nienke Bijen

Lieke Dijstelbloem

Yvonne Doodhagen

Chennita Drop

Cindy van den Eshof

Minou den Hals

José van Ham

Maartje Hugens

Maria Joosten

Désirée Kramer

Hanneriet Lugthart

Danique Luijsterburg

Marjolein Mensink

Wineke Nauta

Dorien van Proosdij

Karin Rietveld

Nicole van Rooij

Marie Somers

Jantine Stam

Lucia Uuldriks

Jacobien Visser

Nicole de Vocht


Een sterke en toekomst­bestendige basis

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-3

Het bestuur van de KNOV is een jaar onderweg. Marieke Smith, Maaike van Rijn en Alieke de Roon-Immerzeel zetten in september 2022 de koers in om voor eens en altijd regie op het vak terug te krijgen en de positie van de verloskundige te versterken. Afgelopen juni sloot daarbij ook Stephanie Brand aan. Ze blikken terug, maar vooral vooruit. Wat zijn de plannen? 

De afgelopen twaalf maanden stonden in het teken van het creëren van een stevige basis: meer verbinding binnen de vereniging, verbetering van de Algemene Ledenvergadering met duidelijke statuten en reglementen, de beroepsidentiteit en waarde van verloskundigen zichtbaar ­maken en uitdragen, een kwaliteitsbeleid dat écht over kwaliteit gaat en een gezonde bekostigingsstructuur. Hiervoor waren de bestuursleden veel in het veld te vinden. ­Marieke: ‘We zijn gekozen voor onze visie en hebben het afgelopen jaar hard gewerkt om de basis op orde te krijgen om goed te kunnen werken. We hebben veel bezoeken gebracht aan de eerste lijn door het hele land en de ziekenhuizen van onze klinische collega’s.Vanuit daaruit zetten we de koers voort.’ Om maximaal het goede te kunnen doen de komende jaren, acteert het bestuur actief vanuit heldere kernwaarden: deskundig, ­betrokken, verbindend en moedig. Er is daarnaast gewerkt aan een goed HR-plan, zodat het bureau meer faciliterend is aan het veld. Alieke: ‘De komende maanden start daaruit volgend een managementlaag met een aantal nieuwe collega’s. We versterken het bureau, zodat de hele organisatie vanuit visie werkt.’ 

‘De specialist moet alleen over specialistische zorg gaan, de verloskundige over de andere zorg’

Multidisciplinaire samenwerkingen 

Het bestuur maakt zich onder meer hard voor het versterken van de beroepsidentiteit, het zichtbaar maken en uitdragen van de waarde van verloskundigen. Daarvoor wordt aangeschoven aan landelijke tafels, wordt er deelgenomen aan coalities met ­andere en gelijkgestemde verenigingen en organisaties, en verbinding gezocht tussen de eerste- en tweedelijns collega’s. Marieke: ‘We halen hiermee iets terug. Tegelijkertijd gaan we niet terug in de tijd, maar de ­toekomst in. Wij zien wat verloskundigen te brengen ­hebben in de maatschappij. En we zien ook dat het niet nodig is om elk risico uit te vergroten.’ Het bestuur zet in op vertrouwen; meer ­vertrouwen van de maatschappij in de fysiologische zwangerschap en minder risico­denken. En ook meer vertrouwen in de ­beroepsgroep en ouders dat als er onverhoopt iets misgaat, zij dat kunnen dragen. Maaike: ‘75 procent van de vrouwen bevalt in de tweede lijn. Het kan niet zo zijn dat al die vrouwen specialistische zorg nodig hebben. Het is goed om de kaders rondom bekwaamheid en bevoegdheden goed te organiseren, zodat verloskundigen daarbinnen kunnen opereren. De verloskundige meer als generalist en de specialist alleen voor de kleine groep zwangere vrouwen die dat echt nodig heeft. En waar nodig natuurlijk in samenwerking met een multidisciplinair team.’ Marieke: ‘Door versterking van identiteit en vakinhoud, een beter kwaliteitsbeleid, een gekoppelde eerste en tweede lijn, meer verloskundigen in de regio’s en onszelf goed te organiseren als bureau kun je dat ook voor elkaar krijgen.’ Alieke vult aan: ‘Dat 75 procent nu in de tweede lijn bevalt betekent niet dat dat goed of nodig is. Het betekent dat wij zelf moeten nadenken of het risicodenken niet ook teveel bij onszelf is ingedaald. En dat we ook op dat vlak werk aan de winkel hebben.’ Maaike:
‘De brug van de eerste naar de ­tweede lijn is nu erg scherp. We moeten ­kijken hoe we die breder kunnen trekken ­zodat we meer zwangere vrouwen kunnen helpen en autonoom kunnen handelen.’  

‘We halen iets terug. Tegelijkertijd gaan we niet terug in de tijd, maar de toekomst in’ 

De positie van de klinisch ­verloskundige 

Een andere belangrijk punt volgens het ­bestuur: klinisch verloskundigen zijn een aparte beroepsgroep in het ziekenhuis, geen verlengstuk van een gynaecoloog. Maaike: ‘De specialist moet alleen over specialistische zorg gaan, de verloskundige over de rest. Beiden met eigen autonome bevoegd- en ­bekwaamheden, zodat je aanvullend bent aan elkaar. en daardoor meer oog hebt voor elkaars expertise. Dat is nu niet het geval.’ Alieke: ‘Het is een aparte beroepsgroep ­binnen het ziekenhuis, maar de klinisch verloskundige is ook verloskundige. En collega van alle andere verloskundigen, waar dan ook werkzaam.’ Maaike: ‘Er is wel sprake van differentiatie, maar er zou een veel betere verbinding moeten zijn. We proberen dan ook het contact tussen de klinisch verloskundigen en de eerstelijnsverloskundigen te stimuleren om de verloskundige lijn te versterken; ­samen optrekken en samen projecten doen.’ Om te komen tot een goedwerkend en duur­zaam systeem heeft het bestuur tijd nodig. Marieke: ‘Wij vinden dat elke zwangere vrouw in principe begeleiding van een ­verloskundige zou moeten krijgen. En dat haar verloskundige daarvoor de tijd zou moeten hebben. Dat betekent dat het aantal zorgeenheden omlaag moet.’ Momenteel is het aantal zorgeenheden 106 per verloskundige. ‘We gaan strijden om die zorgeenheden naar beneden te krijgen en om meer verloskundigen op te leiden. Het langetermijndoel hierbij is dat de rol van de verloskundige meer preventief actief aan de voorkant zit en minder in acuut handelen.’ 

Het oprichten van platforms 

Als belangenbehartiger van verloskundigen gaat het bestuur de landelijke belangen­behartiging meer differentiëren op basis van werksetting. Hierdoor komen de verschillende perspectieven binnen de vereniging beter tot hun recht. Dit gebeurt middels een aantal platforms om samen sterk te staan en ­regionale samenwerking te stimuleren. Alles daarboven is gezamenlijk belang, zoals beroepsidentiteit en kwaliteitsbeleid. Marieke: ‘Dat zijn overkoepelende onderwerpen die iedereen aangaan. Maar daaronder hebben verloskundigen verschillende belangen; van waarneemster tot praktijkhouder. Die platforms zijn we nu aan het inrichten. De eerste die we opstarten zijn het Platform Klinisch ­Verloskundigen en Platform Vertegenwoordigers van Eerstelijns Organisaties (VEVO).’ Het doel van deze platforms is dat leden en de KNOV samen optrekken en dat collega's in een vergelijkbare werksetting gemakkelijker onderling contact kunnen hebben. De KNOV zoekt hiermee verbinding en koppeling met de achterban, om zo slagvaardig en stevig te staan op regionaal en landelijk niveau. Stephanie: ‘Het mooie van die platforms is dat je met elkaar kunt interacteren, van elkaar kunt leren en dingen kunt overnemen.’ 

Een gezonde bekostigingsstructuur 

Het bestuur werkt met het bureau aan een kwaliteitsbeleid dat écht over kwaliteit gaat. Alieke: Daarbij werken we aan een ­duidelijke scheiding tussen kwaliteit enerzijds en ­organisatie en bekostiging anderzijds. ­Marieke: In juni hebben we daarom de Dag voor de Zorgverzekeraar gehouden. We moeten kwaliteit koppelen aan een ­gezonde bekostigingsstructuur. Dit alles in nauw ­contact met de wetenschap en opleidingen.’ Het uitgangspunt? Goede zorg moet beloond worden, niet de verrichte prestaties. Marieke: ‘Het huidige systeem beloont ­verrichtingen en acties, en is niet gericht op preventie. De continuïteit van zorgverlener is bewezen effectief. Watchful Attendance zou beloond moeten worden. Een gezonde bekostigingsstructuur volgt de inhoud, zodat elke discipline maximaal zijn kunde kan ­inzetten. Dat vraagt om een kanteling en niet alleen in de geboorte­zorg.’ Maaike: ‘Ook hiervoor is het zo belangrijk dat de ­positie van klinisch verloskundigen goed ­geborgd is. De bekostiging zindert in alle lijnen door.’ Er zijn verschillende onderzoeken over dat waardegedreven zorg leidt tot minder ­interventies. Alieke: ‘Daar is nu onvoldoende heldere data en bekostiging voor. Geld en middelen kun je maar één keer uitgeven, dat betekent dat er goede afwegingen ­gemaakt moeten worden.’ Stephanie: ‘Het doel is uiteindelijk langdurige houdbaarheid. Niet alleen acteren op het hier en nu, maar juist focussen hoe we op lange ­termijn kwaliteit kunnen blijven bieden.’ 

Doorleven 

Na het eerste jaar vallen er steeds meer ­dingen samen. Dit najaar gaat het bestuur nog in volle vaart verder met het op orde ­brengen van de basis. Tijdens de Algemene Leden­vergadering in december presenteert het ­bestuur haar bevindingen en plannen aan de leden. Er wordt dan ook via verschillende wegen om inbreng van leden gevraagd. Zo zijn er maandelijkse ‘Spreek het bestuur’-momenten. Open communicatie vindt het bestuur heel belangrijk. Marieke: ‘Onze visie en koers zijn vanaf dag één al helder. Ook het nieuwe managementteam gaat die doorleven. De plannen worden straks door het nieuwe MT samengebracht tot een ­jaarplan en getoetst bij de platforms.’ Maaike vult aan: ‘We gaan ervoor dat alle ­leden zich kunnen vinden in de plannen en zichzelf terugzien.’