Hoop houden onder erbarmelijke omstandigheden
Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-4
Over de hele wereld werken verloskundigen onder erbarmelijke omstandigheden door bijvoorbeeld oorlog, armoede, conflicten of natuurgeweld. Je werk blijven doen in zo’n situatie vraagt om veel veerkracht, doorzettingsvermogen en moed. Hoe blijf je als verloskundige overeind? We vragen het Jeffthanie Mathurin, verloskundige in Port-Au-Prince; de hoofdstad van Haïti. Ruim tachtig procent van de stad is overgenomen door gewelddadige gangs. Jeffthanie woont in een wijk die redelijk veilig was, maar met de dag onveiliger wordt. Hoe zien haar leven en werk eruit?
Ambitieus, vastberaden en gepassioneerd: dat is Jeffthanie Mathurin in een notendop. Via Zoom spreken we de in Haïti gevestigde verloskundige over waarom ze koos voor dit beroep, hoe haar carrière een vlucht nam vanaf de start en hoe het is om in een stad te wonen waar dreiging aan de orde van de dag is. ‘Ik heb verloskunde altijd een heel mooi beroep gevonden: het is een heel nobel beroep. Haïti kent het hoogste maternale sterftecijfer van het hele Caribisch gebied. Daar wilde ik iets aan doen.’ Met dit als drijfveer en een grote dosis toewijding startte Jeffthanie haar opleiding tot verloskundige. In 2018 studeerde zij af.
‘Ik kan mijn stem laten horen en de stem van de vrouwen voor wie we zorgen’
Gepassioneerd
Jeffthanie straalt als ze over haar studie en haar carrière praat. Na drie jaar als verloskundige werkzaam te zijn geweest, nam zij in 2021 plaats in het bestuur van de beroepsvereniging voor verloskundigen in Haïti. Ze werd daarmee op vijfentwintigjarige leeftijd het jongste bestuurslid ooit. Ze besloot toen ook om Engels te leren: Jeffthanie is tweetalig opgegroeid met Frans en Haïtiaans Creools, maar zag hoe het spreken van Engels de mogelijkheden en kansen voor haar beroepsvereniging vergrootte. Datzelfde jaar nog meldde ze zich aan voor het Young Midwife Leadership- programma (YML) van de International Confederation of Midwives (ICM). Een aanmeldingsproces dat volledig in het Engels ging, inclusief een sollicitatiegesprek met het programmabestuur. Ze werd toegelaten. ‘Toen ik het bericht kreeg over mijn toelating was ik met een patiënt. Ik schreeuwde het uit van blijdschap. Toen ze hoorde waar het over ging juichte ze met mij mee. Mijn enthousiasme werkte aanstekelijk.’ Gepassioneerd gaat ze verder en vertelt hoe ze vervolgens met het YML-programma naar Denemarken ging voor de Normal Labour and Birth Research Conference (NLNB22) van ICM in 2022. Het was tijdens de conferentie dat zij in contact kwam met de voormalige Digital Communications Coordinator bij de ICM die duidelijk Jeffthanies kwaliteiten en gedrevenheid zag. ‘Toen haar functie beschikbaar kwam gaf zij me het vertrouwen om te solliciteren. Ik twijfelde of het niet te hoog gegrepen was maar zij overtuigde mij ervan dat ik het kon.’ Sinds maart 2023 is Jeffthanie Digital Communications Coordinator bij de ICM.
‘Veel vrouwen zijn genoodzaakt zonder enige begeleiding thuis te bevallen’
Continue dreiging
Tijdens het 33ste ICM-congres in Bali dit jaar spreekt Jeffthanie tijdens een plenaire sessie, genaamd ‘The last healthcare professionals standing – an exploration of the role of midwives in humanitarian and fragile setting’. Jeffthanie: ‘Ik kon Haïti op de kaart zetten. ICM was niet bekend met de problemen waar wij in Haïti mee te kampen hebben en hoe dat van invloed is op de verloskundige zorg in ons land. Ik kon mijn stem laten horen, de stem van onze beroepsvereniging en de stem van de vrouwen voor wie we zorgen.’ Daar krijgt ze een staande ovatie nadat ze over de hartverscheurende realiteit in Haïti vertelt. Voor de sessie verzamelde ze persoonlijke verhalen van vrouwen en verloskundigen in Haïti. Jeffthanie deelt enkele van deze verhalen in ons gesprek. Ze vertelt hoe sinds de moord op president Jovenel Moïse in juli 2021 het land in de greep wordt gehouden door gewelddadige gangs. ‘Ze ontvoeren mensen, ze nemen hele wijken over, dringen huizen binnen, ziekenhuizen.’ Zwaar bewapend en een spoor van vernieling achterlatend. Tussen januari en augustus dit jaar alleen heeft dit ruim 2.400 mensenlevens gekost, raakten daarnaast nog eens 900 mensen gewond en werden 950 mensen ontvoerd (bron: U.N. Human Rights Office). ‘We zien een grote stijging in maternale sterfte, en gender based violence waarbij veel vrouwen en jonge meisjes worden verkracht en mishandeld.’ Jeffthanie vertelt over een collega die tijdens een bevalling onder vuur werd genomen en zichzelf en de barende vrouw moest zien te beschermen tegen de kogels. Ze gaat verder over hoe zij zelf twee dagen vastzat in het ziekenhuis en hoe ze niet naar huis kon omdat de situatie te onveilig was en omdat er niemand was die haar dienst kon overnemen. Ze beschrijft hoe iedereen een doelwit is, ook veel zorgverleners: je kunt op elk moment van de dag zomaar ontvoerd worden. Ze heeft het van dichtbij met collega’s meegemaakt. De wijk waar ze zelf woont, wordt steeds onveiliger. Eerder deze maand was ze weg van haar familie, omdat ze voor werk in Canada was. Ze voelde zich machteloos en verloren toen ze hoorde dat haar familie op het punt stond uit hun wijk te vluchten omdat de situatie te dreigend werd. ‘Hier is het onveilig, maar ben ik in elk geval bij ze in de buurt.’
De hoop levend houden
De Verenigde Naties zijn bezig een internationale politiemacht, onder leiding van Kenia, te vormen om te proberen de situatie in Haïti onder controle te krijgen. Jeffthanie wil hoopvol zijn, maar beseft hoe politieke belangen een rol spelen en dat andere crisissituaties – de oorlogen in Oekraïne en Gaza – ook prioriteit vragen. ‘Maar wij kunnen zo ook niet langer door. De situatie is onleefbaar.’ Hoe houdt zij zich staande en hoe houdt zij de hoop levend? Haar werk – hoe uitdagend ook momenteel – is tegelijkertijd wel datgene dat haar afleiding biedt. Haar het gevoel geeft dat ze iets kan doen. De ICM, en vooral het YML-programma dat ze volgt, helpt daarbij: ‘Het YML-programma biedt veel mogelijkheden om mijn stem wereldwijd te laten horen: om te laten zien wat er in Haïti gebeurt en wat voor hulp er nodig is.’ Zo heeft zij via haar beroepsvereniging subsidie bij de International Planned Parenthood Federation (IPPF) weten te krijgen voor een mobiele kliniek. Doordat veel ziekenhuizen door de gangs gesloten zijn of onbereikbaar zijn is toegang tot zorg een groot probleem voor zwangere vrouwen. In de mobiele kliniek zijn in elk geval voldoende medische middelen en medicijnen aanwezig om baringen te begeleiden. ‘Wij proberen de vrouwen zo goed mogelijk te helpen. Uiteindelijk zijn wij hun naaste partners.’ Maar met de harde realiteit van onvoldoende personeel, het feit dat de situatie op straat te onveilig is of de onbekendheid onder vrouwen over het bestaan van de kliniek, zijn veel vrouwen alsnog genoodzaakt zonder enige begeleiding thuis te bevallen.
Young Midwife Leadership-programma
Ann Yates is Lead Facilitator van het Young Midwife Leadership-programma bij de ICM: een tweejarig programma waarbij jonge verloskundigen (onder de 35 jaar) in de breedste zin van het woord leren over leiderschap. Het programma (gesubsidieerd door Johnson & Johnson) wil verloskundigen in lage-inkomenslanden de kans bieden om verbetering te brengen in de geboortezorg van hun land.
De deelnemers werken aan het vormen van een hechte groep, verrijken hun netwerk wereldwijd, leren communicatievaardigheden met een focus op belangenbehartiging. ‘In die twee jaar werken ze aan een groepsproject en een individueel project.’ Ze leren daarbinnen realistische doelstellingen te formuleren (wat is haalbaar binnen de twee jaar van het programma?), te budgetteren en contacten opbouwen en onderhouden met stakeholders.
Ann: ‘Van het State of the World Midwifery onderzoek (2022) weten we dat verloskundigen een enorm verschil kunnen maken – door meer dan 90 procent van de zorg te verlenen – voor vrouwen gedurende de meest kwetsbare periode in hun leven. Continue verloskundige zorg vergroot ook de overlevingskans van hun pasgeboren baby. De verloskundigen die deelnemen aan het YML-programma zijn allemaal bekend met hartverscheurende situaties en grote maternale sterfte en babysterfte. Ze zijn ontzettend gedreven om hier verandering in te brengen. Ze leren hoe ze politici, ministeries van volksgezondheid en management van ziekenhuizen kunnen bereiken en betrekken. Ik ben onder de indruk van hoe ze het -onmogelijke mogelijk weten te maken.’
Bronnen:
– PBS News Hour (Oktober, 2023). UN human rights official is alarmed by sprawling gang violence in Haiti. www.pbs.org/newshour/world/un-human- rights-official-is-alarmed-by-sprawling-gang-violence-in-haiti
– PBS News Hour (Oktober, 2023). UN to send international police force to Haiti to combat rising gang violence. www.pbs.org/newshour/show/un-to-send-international-police-force-to-haiti-to-combat-rising-gang-violence
Klinische verloskunde: wat is de kern?
Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-4
Als klinisch verloskundige geef je dagelijks zorg aan zwangere vrouwen in het ziekenhuis. Maar het werk is niet in elk ziekenhuis hetzelfde. Wat doe je wel en wat doe je niet? Wat is nu precies het verschil tussen jouw werk en dat van de andere professionals om je heen? Wat is de kern van jouw vak? En hoe combineer je de medische setting met aandacht voor de beleving van de zwangere vrouw? Drie klinisch verloskundigen vertellen hoe zij dat doen.
Breed takenpakket
‘Er zijn veel verschillende taken die bij het vak klinische verloskunde kunnen horen’, legt klinisch verloskundige Joëlle Rijpma-van Vlijmen uit. ‘De basis is het verlenen van tweede- en soms derdelijnszorg bij zwangerschap en bevalling en het verzorgen van de kraambedden. Maar daarnaast zijn er nog veel meer werkzaamheden mogelijk. Sommige verloskundigen verrichten versies, maken echo’s, voeren triage uit bij spoedconsulten, of houden tweedelijns of derdelijns poliklinische spreekuren. De derdelijns poli’s worden in samenwerking met gynaecologen gehouden, zoals poliklinieken voor cardiologie, nierziekten, diabetes, enzovoorts. Ik werk in het Wilhelmina Kinderziekenhuis (WKZ) en doe bijvoorbeeld de immunologiepolikliniek, voor vrouwen die een auto-immuunziekte hebben en zwanger zijn. Daarnaast doen we in het WKZ thuismonitoring, voor zwangere vrouwen die een opname-indicatie hebben, maar van wie we de vitale functies thuis bewaken. Tenslotte verzorgen klinisch verloskundigen ook scholing voor verpleegkundigen, coassistenten en collega-verloskundigen, zoals een training voor obstetrische calamiteiten.’
‘Arts-assistenten en gynaecologen hebben vooral oog voor de medische context’
Verschillen per ziekenhuis
Hoeveel van deze taken een klinisch verloskundige uitvoert, verschilt per ziekenhuis. Verloskundige Renate Bontenbal vertelt: ‘Voordat ik in het Ikazia Ziekenhuis startte heb ik een paar jaar in het HagaZiekenhuis gewerkt. Daar was de gynaecoloog iets meer op de achtergrond en had ik iets meer vrijheid en verantwoordelijkheid. Er waren minder verschillen tussen een physician assistant (PA) en een ‘gewone’ klinische verloskundige: net als de PA’s mochten wij poli’s draaien en triage uitvoeren bij spoedconsulten. In het Ikazia kijkt de gynaecoloog meer mee met wat je doet. Die betrokkenheid is goed, maar de keerzijde is dat ik soms meer vertrouwen zou willen in mijn eigen visie en inschatting. Dat het takenpakket van klinisch verloskundigen in het Ikazia wat minder breed is vind ik persoonlijk niet zo erg, want verloskamers vind ik uiteindelijk toch het leukste om te doen. Ook help ik geregeld mee met de triage. Daarnaast ben ik echoscopiste, dus ik draai ook eens in de twee weken een echospreekuur.’
Aandacht voor beleving
Klinisch verloskundigen proberen ervoor te zorgen dat zwangeren en hun partners in een tweede- of derdelijnssetting een zo normaal mogelijk bevalervaring hebben. Het bewaken van de fysiologie dus. Dat is volgens Neeltje Crombag, klinisch verloskundige bij het UMC Utrecht, een net wat andere blik dan die van de gynaecologen waarmee verloskundigen samenwerken in het ziekenhuis. ‘Wij leren van gynaecologen veel over pathologie – iets waar je als startend verloskundige soms nog niet veel over weet. Je leert beoordelen wat rode vlaggen zijn binnen die context. Maar waar zij zich vooral op de pathologie richten, brengen wij die soms complexe medische setting samen met de beleving van de overgang naar het ouderschap. Neem bijvoorbeeld een zwangere vrouw met taai-slijmziekte. Dat is een ziekte waar best intensieve zorg voor nodig is, maar naast iemand met een taaislijmziekte is de zwangere vrouw bijvoorbeeld ook gewoon een jonge vrouw die voor het eerst een kindje krijgt. Als verloskundige wil je aandacht hebben voor hoe zij de zwangerschap beleeft. Wat heeft zij nodig om door die zwangerschap te komen? Hoe kunnen we de zorg zoveel mogelijk op haar beleving aanpassen?’ Joëlle vult aan: ‘Artsen willen alles zo goed mogelijk monitoren, maar het is voor een zwangere bijvoorbeeld belastend om de hele tijd aan een CTG te liggen. Hierover gaan we dan soms het gesprek aan met de arts.’ Ook Renate herkent dit: ‘Als iemand bijvoorbeeld zwangerschapsvergiftiging heeft, zit diegene aan een infuus en moet je de bloeddruk in de gaten houden. Maar je kunt wel kijken: kan ze nog vrijheid in beweging krijgen, kan ze bijvoorbeeld douchen? Ook als iemand ziek is, kun je de ruimte zoeken om de bevalling zo normaal mogelijk te laten gaan.’
Geef het de tijd
Tijd speelt een belangrijke rol in het realiseren van een natuurlijke bevalling, denkt Renate. ‘Gynaecologen en verpleegkundigen willen vaak sneller overgaan tot actie, omdat zij meer kijken vanuit de setting van ziekte. Terwijl even afwachten soms echt beter is. Voor de ervaring van de moeder, maar soms ook voor de uitkomst. Als alles goed gaat, neem dan rust. Geef de bevalling de tijd. Geef de moeder de tijd. Het lijken maar kleine dingen maar ik denk dat dat belangrijk is. Een bevalling wordt gestuurd door hormonen, dat proces kan verstoord raken als we dingen veranderen. We zien dat als we een vrouw verplaatsen van huis naar ziekenhuis de weeën even wegvallen. Ook felle lichten in een kamer kunnen invloed hebben. Door kunstmatige elementen wordt de bevalling dus minder ‘normaal’. Ik probeer om in de klinische setting rekening te blijven houden met deze basale dingen. Om meer op één lijn te komen zou het misschien goed zijn als ook verpleegkundigen die op de afdeling verloskunde werken meer opleiding zouden krijgen over hoe een normale, natuurlijke bevalling gaat, bijvoorbeeld door mee te lopen met een eerstelijnsverloskundige.’
‘Ik hoop dat we als verloskundigen in de toekomst onze invloed en ervaring kunnen behouden’
Een toekomst van balans
Volgens Renate is het belangrijk om de balans tussen fysiologie en pathologie te blijven zoeken. ‘Of we willen of niet, steeds meer mensen bevallen in het ziekenhuis. Steeds meer mensen willen pijnstilling en er zijn steeds meer complexe casussen, zoals zwangeren met een hoger BMI of een hogere leeftijd. Verloskundige zorg verschuift hierdoor steeds meer naar het ziekenhuis en een medische omgeving. Maar arts-assistenten en gynaecologen hebben vooral oog voor de medische context, zij missen soms aandacht voor de fysio-logie van een natuurlijke bevalling. Ik hoop daarom dat we ook in de toekomst als verloskundigen onze invloed en ervaring kunnen behouden en kunnen blijven zorgen dat er aandacht voor de fysiologie en de vrouw als geheel blijft. Natuurlijk is het goed dat artsen hun eigen visie hebben, zodat er een dialoog is en we kunnen zoeken naar de ideale balans. We kunnen elkaar aanvullen.’ Neeltje denkt dat het in academische ziekenhuizen wel goed zit met de balans. ‘Ook al hebben we als verloskundige aandacht voor fysiologie, doordat we veel complexe gevallen zien filteren we wel op zo’n manier dat complicaties zo veel mogelijk tijdig worden opgevangen. We weten inmiddels ook goed wat er kan misgaan.’ Joëlle voegt toe: ‘De klinische verloskundige probeert de zorg zo normaal mogelijk te houden op een verantwoorde manier.’
De kracht van verloskundigen
Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-4
Bij de KNOV is er veel aandacht voor vakinhoud en vakinhoudelijke kwesties. Bestuurslid Alieke de Roon-Immerzeel, verantwoordelijk voor de portefeuille ‘vakinhoud & wetenschap’ houdt zich hier intensief mee bezig. Wat is haar visie en hoe draagt zij daar vanuit haar functie aan bij? ‘Vrouwen kunnen dragen, baren en zogen. Dat is een feit en zij kunnen dat zonder interventies.’
Alieke is – naast moeder van vier kinderen – al bijna twintig jaar verloskundige. Zij runde haar eigen praktijk, behaalde haar master als klinisch epidemioloog, werkte als onderzoeker en adviseur bij verschillende organisaties en binnen de KNOV was zij tien jaar senior-adviseur strategie en beleid. Sinds vorig jaar is zij toegetreden tot het bestuur. ‘Deze functie sluit perfect aan op mijn achtergrond. Dankzij mijn betrokkenheid en grondige kennis van de praktijk, kan ik dat perspectief meenemen in mijn rol als bestuurder. En ik vind het leuk dat ik mij kan bezighouden met vakinhoud; het gaat echt over de core van het vak.’
Unieke inbreng
De visie van Alieke op de kern van het vak is breed. Zij stelt dat verloskundigen een maatschappelijke taak vervullen in de reproductieve periode van vrouwen. ‘Verloskundigen zijn er – ongeacht de werksetting – om vrouwen te sterken en steunen in het normale proces van zwangerschap, geboorte en kraamtijd, met oog voor de psychosociale context.’ Alieke benadrukt hierbij het ‘normale proces’ en legt uit wat zij hiermee bedoelt. ‘Verloskundigen zijn er om vrouwen te ondersteunen, wij zijn er veel minder om risico’s te behandelen. Uiteraard zijn wij alert op wat zich voordoet en of dat nog binnen de grenzen van het toelaatbare valt, maar binnen dat kader mag het blijven. Momenteel is er een tendens gaande dat verloskundigen, veel meer dan voorheen, meegaan in én denken vanuit risicobehandeling. Maar daarmee verleggen we onze focus, inbreng en kracht als verloskundigen. Dat zou anders kunnen en moeten, denk ik. Ik zie dat ook als aandachtspunt voor de KNOV; hoe kunnen wij die focus terugbrengen naar ons vak en onze unieke inbreng.’
‘Echte passende zorg bestaat uit het versterken van de (gezonde) basis’
Zonder interventies
‘Tegenwoordig wordt er al heel snel gekeken naar een risico of een probleem’, meent Alieke. ‘Soms wordt er zelfs al ingegrepen als er nog geen enkele plausibele indicatie voor is. Bij elk probleem wordt een passend hokje gezocht en start de behandeling.’ Ze somt op: ‘Risico’s op overgewicht, kwetsbare situaties en leefomstandigheden en diabetes: we gaan steeds meer zoeken naar dingen die we moeten voorkomen. Ik ben niet voor verregaande preventie, ik geloof in het kunnen uitgaan van dat wat er ís en daarbij de fysiologie van vrouwen bevorderen. Vrouwen kunnen dragen, zogen en baren. Dat is een feit en zij kunnen dat zonder interventies. Op dit moment zie ik dat verloskundigen snel problematiseren en vrouwen een stempel geven om gericht te kunnen gaan of laten behandelen. Het nadeel is dat vrouwen én hun zorgverlener zich vaak gaan gedragen naar de stempel die zij krijgen, terwijl dat lang niet altijd nodig is. Met alle risicopreventie lopen vrouwen het gevaar niet ongecompliceerd zwanger te kunnen zijn of te kunnen baren, totdat het tegendeel is bewezen. In plaats van andersom. Vanuit de KNOV hebben we eind september aan de Gezondheidsraad en de overheid vragen gesteld. We hebben in onze brief uiteengezet dat we het risicodenken en -behandelen zien als iets dat echt moet kantelen. Echte passende zorg bestaat uit het versterken van de (gezonde) basis, niet uit het steeds verder labelen van potentiële problemen en die uitvergroten door er een interventie voor te introduceren.’
‘Als verloskundige kijk je met een brede blik’
Vrouwen empoweren
‘Als verloskundige kijk je met een brede blik – je kunt screenen, zo nodig diagnosticeren en doorverwijzen. Wij hebben echt een ander perspectief dan een gynaecoloog, maar door zo te acteren op eventuele risico’s gaan we te veel op die medisch specialistische stoel zitten. Maar wij hebben echt een andere inbreng in deze wereld dan medisch specialisten. Bij de KNOV ligt de taak om goed na te gaan wat onze maatschappelijke opdracht is. Wij zijn geen hbo-gynaecologen die beslissen hoe risico’s te behandelen. Wij zijn er om – op een nuchtere en positieve wijze – de gezondheid te bevorderen en om vrouwen te empoweren in de eerste en tweede lijn. Het is veel gunstiger als verloskundigen en medisch specialisten een meer complementaire samenwerking aangaan. Verloskundigen bekleden een bijzondere positie binnen het sociale domein, waarbij we vrouwen thuis bezoeken en verantwoordelijk zijn voor het bewaken van de fysiologische gezondheid van vrouwen. Wij dragen de zorg hen sterk en gezond door het proces te begeleiden bij de overgang van vrouw naar moeder. Die overgang naar het ouderschap is een life-event en verloskundigen vervullen daarin een belangrijke en actieve zorgrol.’
Gedegen beleid
‘Samen met mijn collega’s zijn we dagelijks bezig met vakinhoud en vakgerelateerde zaken. Op dit moment werk ik aan het ontwikkelen van een overkoepelend kwaliteitsbeleid. We streven ernaar een beleid te creëren dat onze visie weerspiegelt en onze maatschappelijke rol en waarde in de geboortezorg bevestigt. Deze visie was tot nu toe niet voldoende verankerd binnen de KNOV terwijl dat van groot belang is. Ik ben mij ervan bewust dat dit kwaliteitsbeleid alle verloskundigen raakt; vakinhoud is ieders asset. Alleen met een goed gedefinieerd en helder beleid kunnen we op een gedegen en effectieve manier belangenbehartiging in gang zetten.’
Toekomst
Alieke heeft een helder beeld hoe verloskundigen hun taken kwalitatief, effectief en op een prettige manier kunnen vervullen. ‘Ik hoop dat verloskundigen nog meer vanuit vertrouwen kunnen werken. Velen van ons zijn het werk gaan bekijken vanuit risicobenadering, een maatschappelijke tendens, maar we zijn het her en der afgeleerd om met vertrouwen ons vak te beoefenen. Als verloskundige mag je je plek innemen. Durf te staan voor je vak en wat je doet. Wij zijn goed in risicoselectie; als verloskundige weet je dat je kan handelen als dat nodig is. Wanneer we in staat zijn beter te kijken naar wat bij ons vak hoort, en wanneer we goede afspraken maken met gynaecologen, kunnen we complementair met elkaar samenwerken en uitblinken in ons vak.’
Samenwerking
Alieke werkt natuurlijk niet alleen aan vakinhoudelijke kwesties; dat doet zij samen met haar collega’s van het KNOV-bureau. De afgelopen vijf maanden zijn er verschillende nieuwe collega’s gestart. We stellen ze graag aan je voor!
Julia Bloeming
Senior Programmacoördinator Meten en Verbeteren
‘Hallo, ik ben Julia en 1 september ben ik begonnen als Senior Programmacoördinator Meten en Verbeteren. Eerder had ik een eigen praktijk, maar gaandeweg ontdekte ik dat ik me met overstijgende thema’s wilde bezighouden. Ondanks dat verloskundigen moeders en kinderen een optimale start helpen geven, wordt verloskunde soms niet op waarde geschat en te vaak gezien als een ‘zacht’ beroep. Om duidelijk te maken hoe belangrijk onze zorg is, wil ik me ervoor inzetten dat verloskundigen met cijfers duidelijk kunnen aantonen wat hun meerwaarde is. Dat betekent niet dat er onnodig administratieve handelingen bijkomen, want we willen de druk niet verder verhogen. Dus als we gegevens verzamelen moet dat een duidelijk doel hebben voor de verloskundige en de cliënt, en bijdragen aan waardegedreven zorg. Daarnaast ga ik me bezighouden met het opnieuw inrichten van het kwaliteitsregister. Veel verloskundigen vinden de benodigde scholing te veel tijd en geld kosten, dus we gaan kijken hoe we dit toegankelijker kunnen maken. Ik heb er veel zin in. Naast mijn baan ben ik moeder van vier jonge kinderen en een pleegzoon, dus mijn dagen zijn aardig gevuld. Maar als ik vrij ben vind je me vaak buiten op het land, in onze grote moestuin.’
Imara Wilsens
Senior Programmacoördinator Ontwikkeling en Innovatie
‘Hoi, ik ben Imara! Per 1 september ben ik gestart als Senior Programmacoördinator Ontwikkeling en Innovatie. Ik studeerde in juli 2010 af aan de Hoge Hotelschool, maar mijn liefde voor verloskunde werd nog geen maand later aangewakkerd tijdens de geboorte van mijn oudste zoon. Ik werd namelijk bijgestaan door een fantastische eerstelijnsverloskundige en dacht vanaf dat moment: dit wil ik ook, dus ik besloot de opleiding te volgen. Bij de KNOV komen mijn liefde voor verloskunde en mijn liefde voor coördineren en organiseren samen. Ik ben vorig jaar gestart als beleidsadviseur richtlijnontwikkeling en behoud dit aandachtsgebied ook als senior programmacoördinator. Ik vind richtlijnontwikkeling het leukste onderwerp van mijn portefeuille, én heel belangrijk. Ik denk dat we onze kwaliteitsdocumenten weer meer moeten ontwikkelen vanuit onze uitgangspunten en visie als KNOV. Daarnaast vind ik het interessant dat ik in deze functie aan de slag mag met het integreren van moreel beraad. In zo’n beraad wordt inzichtelijk welke keuzes er zijn, welke argumenten bij welke keuze horen en hoe die argumenten te wegen. Dat is heel nuttig voor ons als beroepsgroep. Naast deze mooie baan heb ik weinig vrije tijd, maar als ik wil ontspannen kruip ik graag in bed met een kruik, een theetje, en een goede historische roman.’
Ineke Middelveldt
Senior Programmacoördinator Netwerkbeheer en Public Affairs
‘Hallo, ik ben Ineke, net begonnen als Senior Programma-coördinator Netwerkbeheer en Public affairs. Verloskunde is voor mij nieuw, maar ik heb wel een brede achtergrond in de zorgsector. Zo heb ik tien jaar bij het UMCG gewerkt om het landelijke netwerk oncologie te ontwikkelen en heb ik ervaring bij ziekenhuizen, verzekeraars en landelijke kennisinstituten zoals IVM en IKNL. Ik denk dat deze ervaring goed van pas komt om het netwerk van de KNOV te verstevigen. Ik zal enerzijds contact onderhouden met de leden, om op te halen waar onze behoeften en belangen liggen. Onder andere via de vernieuwde platforms. Anderzijds zal ik contact zoeken met andere organisaties, verzekeraars, en de politiek, om bij hen die belangen zo goed mogelijk uit te dragen. Daarnaast zal ik me samen met collega’s richten op internationale netwerken. Ik heb er veel zin in om met iedereen in gesprek te gaan, en me in de geboortezorg te verdiepen. Het mooie vind ik dat geboortezorg niet over ziekte gaat, maar over gezondheid. Mijn vrije tijd is behoorlijk gevuld met allerlei clubjes: een wijnclub, een wandelclub, een boekenclub. Ook houd ik van reizen en van samen dingen buiten doen, vooral met mijn man en kinderen.’
Wilma van Driel
Senior Programmacoördinator Implementatie en Vakinhoud
‘Aangenaam, ik ben Wilma! Ik ben sinds 25 september Senior Programmacoördinator Implementatie en Vakinhoud. Sommige leden kennen mij misschien al, want ik heb eerder al achttien jaar voor de KNOV gewerkt als beleidsmedewerker. Toen ik in 2001 bij de KNOV begon was het nog een kleine organisatie. Helaas moest ik in 2020 weg bij een grote reorganisatie, dus toen ik werd teruggevraagd moest ik even nadenken of ik dat zag zitten. Maar verloskunde vind ik echt het mooiste vak dat er is. Bovendien zijn er nieuwe mensen, een nieuwe flow en nieuwe energie! Daardoor heb ik veel zin om me weer voor de verloskunde in te zetten. Wat ik ook heel interessant vind: er lijkt vakinhoudelijk een nieuwe wind te waaien. Het gaat meer om waardegedreven zorg: is zorg wel echt nodig, en hoe kunnen we zwangere vrouwen in hun kracht zetten? Het zoeken naar een balans tussen ‘too little too late’ en ‘too much too soon’. Dat zijn dingen waarover ik als Senior Programmacoördinator Implementatie en Vakinhoud mag nadenken. Als ik niet aan het werk ben, houd ik me graag bezig met reizen, lezen, en het bezoeken van voorstellingen, bijvoorbeeld ballet. Verder heb ik vier kinderen waarmee ik graag op pad ga.’
Suzanne Thompson
Senior Programmacoördinator Onderwijs en Wetenschap
‘Hallo, ik ben Suzanne en ben in november begonnen als Senior Programmacoördinator Onderwijs en Wetenschap! Ik kom uit Engeland, maar heb de afgelopen 25 jaar in Nederland gewerkt en ben hier ook gepromoveerd. Eerst werkte ik als verloskundige in de eerste lijn, vervolgens heb ik lang lesgegeven, en toen ben ik bij de KNOV gaan werken als programmamanager op gebied van wetenschap, zorginhoud en kwaliteit. Maar ik miste het onderwijs, dus keerde ik terug naar de wereld van lesgeven en onderzoek. Toen ik deze nieuwe functie zag, waarin onderwijs een belangrijke rol speelde, dacht ik: ik ga ervoor! Ik ga me onder andere inzetten voor het verbeteren van het verloskundig onderwijs. We hebben uitstekende hbo+ bachelors, maar het is belangrijk om die op kwalitatief niveau te houden. Ook wil ik bijdragen aan het verder positioneren van verloskundige wetenschap, zowel bij de leden als daarbuiten. Verloskunde en wetenschap zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, dus ik ben ook heel blij met de nieuwe masteropleiding. Buiten mijn werk lees ik graag over de geschiedenis van de verloskunde. Ook kook ik heel graag, en heb ik een man en drie honden die het huis gezellig houden.’
One family at a time
Tekst: Marjolein Lansbergen, 2023-4
De beroepsverdiepende stage: terwijl de meeste klasgenoten kiezen voor Afrika of gewoon in Nederland blijven, trekken mijn studievriendin Maartje en ik de stoute schoenen aan. Niks ontwikkelingsland, niks thuisblijven:we willen naar New York! Googelen maar en wat mails versturen: we zien wel waar het schip strandt. Het strandt, en hoe. Net voor we onszelf in 2005 officieel verloskundige mogen noemen vertrekken we samen voor een maand naar ‘The Big Apple’.
Onze gastvrouw Patricia, verloskundige en directeur van de verloskunde opleiding van NYU, heeft een uitgebreid schema voor ons opgesteld. We bezoeken geboortecentra en ziekenhuizen, maken kennis met het (in Nederland nog onbekende) fenomeen doula en horen over de ‘too posh to push'trend: vrouwen die om een keizersnede vragen zonder medische reden.
We mogen mee met een zwangere verloskundige naar haar controle bij een collega en belanden op een picknick in Central Park waar we zelfs nog geïnterviewd worden voor de documentaire ‘The business of being born’. Of we de uiteindelijke versie niet haalden vanwege onze Engelse uitspraak of de inhoud van onze antwoorden zal voor ons altijd onduidelijk blijven.
We worden het hemd van het lijf gevraagd over het Nederlandse systeem en krijgen bewonderende reacties: Nederland is het geboortewalhalla! Het bevestigt hoe we zijn opgeleid, we mogen trots zijn op ons vak en ons zorgsysteem. Eén centraal thema komt naar voren, waar we ook zijn en wie we ook spreken: de geboortezorg in de Verenigde Staten staat onder druk. Het aantal epiduralen en sectio’s rijst de pan uit en de aanklaagcultuur maakt het praktisch onwerkbaar, vooral voor zelfstandig verloskundigen.
Noem het jeugdig optimisme of naïviteit, maar wij denken: Ha! Dát zal ons dus mooi niet gebeuren. Wij hebben het goed voor elkaar met ons uitstekende systeem en de thuis-bevalcultuur. Over hoe het, ook in Nederland, de laatste decennia veranderd is hoef ik hier niet uit te wijden. ‘Too posh to push’ is niet meer vreemd, ‘tokofobie’ is een serieus onderwerp geworden en geboorteplannen zijn niet meer weg te denken. En in plaats van een sectio op verzoek, groeit juist ook de wens tot zo min mogelijk interventies.
Daar in New York hadden we de veramerikanisering van ons systeem nog niet kunnen voorzien. En hoe de Nederlandse verloskunde er over nog eens vijftien of twintig jaar uitziet kan niemand ons vertellen. Veel verandert: dat is vaak uitdagend en soms ook lastig. Trots op ons vak mogen we ondanks dat blijven. Want, zo zeiden de Amerikanen het in 2005 al treffend: ‘Midwives change the world. One family at a time.’
Wat is de kern van verloskunde?
Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-4
De Nederlandse verloskunde is uniek. Van oudsher hebben verloskundigen een sterke positie als professional in vergelijking met andere Europese landen. De afgelopen jaren zijn er verschillende dingen veranderd, bijvoorbeeld op het gebied van thuisbevallingen en gezondheidswinst door medische ingrepen. Waar moet eigenlijk de aandacht naartoe gaan? Hoogleraar Verloskundige Wetenschap Ank de Jonge geeft haar visie op het vak.
Thuisbevallingen
Het hoge aantal thuisbevallingen is van oudsher een van de opvallendste dingen aan de Nederlandse verloskunde. Dat aantal is in de loop van de twintigste eeuw flink gedaald, van 98 procent in 1900, naar zo’n 80 procent na de oorlog, naar 50 procent in 1973, naar 30 procent aan het eind van de vorige eeuw. Inmiddels ligt het percentage thuisbevallingen rond de 14 procent. Toch is dat altijd nog een stuk hoger dan in andere Europese landen. Volgens Hoogleraar Verloskundige Wetenschap Ank de Jonge heeft dit verschillende oorzaken. ‘Ik denk dat het deels een cultuurding is. We hechten veel waarde aan keuzevrijheid én we doen alles graag thuis: we sterven ook vaker thuis, we vieren feestjes thuis. Ik heb zelf in Engeland gewoond, daar ontmoet je mensen niet thuis maar in de pub. Wat ook een factor is, is dat verloskundigen in Nederland van oudsher een sterke positie als professional hebben. Wij hebben dat behouden, terwijl dat in veel andere landen is verdwenen. De autonome positie van onze eerstelijnsverloskundigen maakt het thuis bevallen veel makkelijker. Verloskundigen hebben hier ook heel lang het primaat gehad, waardoor verloskundige zorg door een verloskundige wel werd vergoed door het ziekenfonds, maar diezelfde zorg door een huisarts niet. Het kostenplaatje is mogelijk een stimulans geweest om thuisbevallingen te behouden: voor een bevalling in het ziekenhuis moeten vrouwen helaas een eigen bijdrage betalen als er geen medische reden is om daar te zijn. Overigens kiezen vrouwen met een lage sociaal-economische positie vaker voor het ziekenhuis, ondanks de eigen bijdrage.’
‘Als verloskundige doe je het beste werk met je handen op je rug’
Toename medische interventies
Toch is het aantal thuisbevallingen de afgelopen honderd jaar gestaag afgenomen. Ank legt uit waardoor dit komt. ‘Allereerst zijn we door de jaren heen meer gaan verwijzen. Een belangrijke factor daarvoor is dat veel vrouwen pijnstilling willen, en medische pijnstilling betekent meestal overdracht naar het ziekenhuis. Daarnaast zijn we steeds meer medische interventies gaan doen: we grijpen sneller in ter voorkoming van steeds kleinere risico’s. We hebben nu nog de richtlijn dat een verloskundige alle vrouwen bij 41 weken zwangerschap een inleiding moet aanbieden. Maar inmiddels blijkt uit onderzoek dat dat helemaal niet kosteneffectief is bij vrouwen die al eerder een kind hebben gehad. Toch moet je het volgens de richtlijn aan iedereen aanbieden. De consequenties daarvan zijn groot, want het gaat om een grote groep die dan niet thuis kan bevallen. Als onderbouwing hiervoor wordt er vooral naar de gevolgen op korte termijn gekeken: als inleiden bij 41 weken een heel klein beetje minder kans op ernstige complicaties oplevert, is de consensus dat je dat niet kunt laten. Maar de andere gevolgen van deze ingreep worden dan vaak buiten beschouwing gelaten. Op korte termijn kun je stellen dat de meeste vrouwen liever niet ingeleid willen worden en dat meer vrouwen pijnstilling nodig hebben. Ook wordt het medische systeem zwaarder belast. En er verschijnt steeds meer onderzoek dat een verband laat zien tussen inleiden en langetermijngevolgen voor het kind, zoals infecties op latere leeftijd en lagere citoscores.’
‘Een goede relatie leidt ook tot betere uitkomsten en minder medische interventies’
Watchful attendence: terug naar de kern
Volgens Ank hebben we een tijdlang als maatschappij vooral aandacht gegeven aan het bereiken van gezondheidswinst met medische ingrepen, en te weinig aan wat de keerzijde daarvan is. ‘Als verloskundigen zijn we daarin meegegaan. Maar er waait de laatste tijd gelukkig een andere wind: een herwaardering voor persoonlijke aandacht voor de zwangere vrouwen.’ Toen Ank haar ambt aanvaarde als eerste Nederlandse hoogleraar Verloskundige Wetenschap, aan de VU Faculteit der Geneeskunde aan Amsterdam UMC, besprak zij in haar oratie het woord ‘midwife’ oftewel ‘verloskundige’. Dit woord is samengesteld uit de oud Engelse woorden ‘mid’ en ‘wife’ die respectievelijk ‘met’ en ‘vrouw’ betekenen. Ank vertelt: ‘Een midwife is dus een zorgverlener die ‘met de vrouw is’. Hierin zit de basis van wat verloskunde is: we lopen met de vrouw mee in haar transitie naar het ouderschap. We zijn bij haar met volle aandacht, om haar te versterken en te ondersteunen in het krijgen van haar kind op haar manier. Als het nodig is stellen we medische ingrepen voor. Deze zorg tijdens de baring noemen we ‘watchfull attendence’.’
‘Je bent echt heel hard aan het werk, maar dat weet de buitenwereld vaak niet’
Waardegedreven zorg
Een ontwikkeling die samengaat met de herwaardering van watchful attendance is de toegenomen aandacht voor waardegedreven geboortezorg. ‘Dat betekent dat je zorg geeft die echt van waarde is voor mensen, die aansluit bij wat zij persoonlijk belangrijk vinden. Dus niet alleen handelen volgens protocollen: onderzoek zegt dit, dus doen we het. Maar dat je als verloskundige kijkt: is deze behandeling voor deze persoon wel het beste? Je kunt dat beter inschatten als je een persoonlijke relatie hebt met een vrouw. Dat betekent dat er niet steeds een andere verloskundige is, dus dat er continuïteit van zorg is, én dat je de tijd hebt om buiten de handelingen een gesprek te voeren over hoe het met de vrouw gaat en wat haar persoonlijke wensen zijn. Dat is dus geen kwestie van een echo maken, bloeddruk en buik controleren, en weer door. Tijd is een van de belangrijkste dingen die verloskundigen nodig hebben om een relatie met de zwangere op te bouwen. Een goede relatie is niet alleen fijn voor vrouwen, het leidt ook tot betere uitkomsten en minder medische interventies. Maar in de loop van de tijd zijn we meer nadruk gaan leggen op medische handelingen dan op de relatie met vrouwen. We besteden bijvoorbeeld veel aandacht aan echo’s. Soms is dat zinvol, maar we doen het nu ook als het niet zinvol is. In die ontwikkeling zijn we meegegaan, terwijl onze caseload te hoog is om goed continuïteit van zorg te kunnen bieden. Daar zouden we een veel groter punt van moeten maken.’ Ank denkt niet dat het nemen van meer tijd er noodzakelijkerwijs voor zorgt dat de krapte op de arbeidsmarkt nog hoger wordt dan die al is. ‘We hebben onder andere te weinig mensen omdat veel verloskundigen na een paar jaar al het vak uitstappen. Maar dat komt ook juist doordat het voor hen niet mogelijk is om continuïteit van zorg te verlenen, waardoor zij het niet meer leuk vinden. We weten uit internationale literatuur dat minder verloskundigen een burn-out krijgen als ze goede zorg kunnen verlenen. En: het scheelt weer tijd van ander personeel als minder vrouwen medische interventies nodig hebben in het ziekenhuis. Daarom werken we vanuit de universiteit samen met de KNOV en met het Midwifery Research Network Netherlands (MRNN) aan het COMIC project, waarin we bouwstenen ontwikkelen voor initiatieven om meer continuïteit van zorg te bieden.’
De kracht van een term
Ank legt uit dat watchful attendance niet nieuw is, het principe bestond al. ‘Onderzoekers omschreven het eerder alleen anders, bijvoorbeeld als: ‘intelligently drinking a cup of tea’, of ‘the less you do, the more you give’. Het gaat uiteindelijk om de herwaardering van persoonlijke aandacht. Maar doordat we er geen
‘officiële’ term voor hadden, wisselde het heel erg per verloskundige of het werd gegeven, en hoe. En ook kun je het in het bevallingsproces ineens kwijtraken. Stel je voor dat een vrouw ondersteuning bij haar baring nodig heeft, terwijl je zelf naar iemand anders door moet. Een paar jaar geleden zou ik niet een andere verloskundige bellen om te vragen om die vrouw te ondersteunen met watchful attendence, ook als ik dacht dat ze het wel nodig had. Nu zou ik dat wel doen omdat het belang ervan meer erkend wordt. Ik hoor de term watchful attendance ook steeds vaker: op de opleiding, bij verloskundigen op de werkvloer, maar ook bij gynaecologen in opleiding of in ziekenhuizen. Natuurlijk is de praktijk weerbarstig en heb je die niet zomaar veranderd, maar er is duidelijk wel meer aandacht voor.’
Behoud van vakinhoud
Maar we zijn er nog niet, volgens Ank. Zij hoort bijvoorbeeld studenten zeggen dat ze zich een beetje verloren voelen als ze bij een baring even niets te doen hebben. ‘Dat vind ik verschrikkelijk om te horen, want dan zijn we blijkbaar vergeten studenten iets essentieels te leren, namelijk dat je als verloskundige het beste werk doet met je handen op je rug. Als we dat als beroepsgroep vinden, moeten we watchful attendance een belangrijk deel van ons vak maken en het concept handen en voeten geven. Want het is mijn overtuiging dat dat de manier is om de kern van ons vak te behouden. Ik ga me daar in elk geval samen met collega’s hard voor maken. Onder andere door het ontwikkelen van een gids met tien dingen waar je aan kunt denken als je watchful attendance geeft. Daarnaast probeert de KNOV te realiseren dat verloskundigen meer continuïteit kunnen bieden en meer tijd krijgen voor vrouwen. Want tijd is essentieel. Ook is er financiering nodig: die is nu nog gericht op de handelingen die zorgverleners verrichten en veel minder op de ondersteuning die ze bieden. Terwijl het inmiddels wetenschappelijk onderbouwd is dat die steun net zo belangrijk is als het uitvoeren van medische handelingen.’
Praktijken gezocht
Om te laten zien wat watchful attendance in praktijk precies betekent, voert de afdeling Verloskundige Wetenschap (Amsterdam UMC, UMCG, AVAG) samen met de afdeling Antropologie van de VU een onderzoek uit. Ank vertelt: ‘In dit onderzoek observeren studenten Antropologie baringen. Zij leggen vast wat een verloskundige die ‘niets doet’ precies doet. We zoeken hiervoor nog praktijken die een student willen toelaten bij een baring, zeker in de omgeving Amsterdam-Leiden. Ik hoop dus dat mensen zich opgeven naar aanleiding van dit artikel, want het is zo belangrijk dat we studenten kunnen leren wat watchful attendance is én dat de buitenwereld ziet wat we doen. Want mensen denken soms: de verloskundige zit er een beetje bij, dat kan de doula of zelfs de buurvrouw ook wel. Maar terwijl de verloskundige erbij zit analyseert die de situatie: gaat alles wel goed? Is alles nog binnen normale grenzen? En welke ondersteuning heeft de vrouw die gaat bevallen nodig? Je bent echt heel hard aan het werk, maar dat weet de buitenwereld vaak niet.’
Verloskundigen in de regio’s Amsterdam en Leiden die van januari tot maart 2024 mee willen doen met het onderzoek naar watchful attendance kunnen zich melden bij Ank de Jonge: ank.dejonge@amsterdamumc.nl of 06 21115591.
Een dubbele feestdag
Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-4
Kerst, Suikerfeest, Ketikoti, Pasen, oud en nieuw... Terwijl een groot deel van Nederland de feestdag viert, gaat voor verloskundigen het werk door. Vier verloskundigen en een verloskundig huisarts vertellen over een bevalling die ze niet snel vergeten.
Teleurstelling?
‘Als verloskundig actief huisarts werd ik op 24 december door de plaatselijke verloskundige gevraagd langs te gaan bij een vrouw met mogelijk weeën. Ze was zwanger van haar derde kind en de verloskundige was bezig met een andere bevalling. Op dat moment – kerstavond – was ze even niet voorzien van een (andere) achterwacht. Toen ik bij het adres langsging, was de zwangere duidelijk in partu. Na overleg met de verloskundige was de keuze snel gemaakt: deze bevalling ging ik thuis begeleiden. Er kwam een fraaie zoon ter wereld. Hij kreeg de naam Lucas en alles verliep verder naar wens. Toen de twee oudste kinderen hun broertje kwamen bewonderen, vroeg het jongetje: ‘Hoe heet hij?’ Zijn moeder vertelde dat de baby de naam Lucas had gekregen. Waarna het jongetje in huilen uitbarstte en snikte: ‘Ik wil dat hij Jezus heet!’.’
Hans Burggraaff, verloskundig huisarts bij huisartspraktijk De Stethoscoop in Weesp.
Happy new baby
‘Het was oudejaarsavond. Zo’n avond waarop je eigenlijk niet over straat wil met al dat geknal. Maar ja, soms moet het. Ik werkte in die tijd als solist, dus: het moest echt. Er was namelijk een tweeling in aantocht. Pas bij 36 weken was deze ontdekt. Zo ging dat soms in de tijd dat er nog geen standaardecho’s werden gemaakt. Dan miste je weleens wat en niemand die het je kwalijk nam. Ik vond het verbazingwekkend dat de ouders na de eerste schok al snel aan het idee gewend waren. Nu, bij ruim 37 weken, kondigde de bevalling zich aan. Zoals altijd, ging ik mee naar het ziekenhuis. Net na elven begon de uitdrijving bij deze primi. Er werd al snel gespeculeerd: zullen de twee kinderen in een verschillend jaar geboren worden? Zover kwam het niet. Om vijf voor twaalf waren beide kinderen zonder problemen geboren. Om 00.00 uur barstte buiten het geknal los. Geen handen schudden, geen gezoen (dat was in die tijd ook niet zo gebruikelijk), maar rustig wachten op de placenta’s. Dan realiseer je je dat de mensen buiten geen idee hebben wat voor bijzondere gebeurtenis er achter de ziekenhuismuren plaatsvond. De nieuwjaarswensen kwamen pas toen alles achter de rug was. En tegen de tijd dat ik naar huis ging, was het ergste geknal wel wel voorbij. En was het hopen op een verder rustige nacht.’
Johanna Koelewijn, gepensioneerd verloskundige, docent en onderzoeker.
Geboorteplaats: hectometerpaal 213.4
‘Het was kerstavond, 21.45 uur. Ik werd gebeld door een zwangere vrouw met contracties van een minuut, om de zes minuten. Ze was eerder vlot bevallen, dus ik ging direct kijken. Bij aankomst om 22.00 uur was ze goed in partu en had ze drie centimeter ontsluiting. Ik zette alles klaar. Na 45 minuten toucheerde ik op verzoek: C/Vers, meconiumhoudend vruchtwachter en vijf centimeter ontsluiting. Aangezien we 25 minuten van het ziekenhuis zaten, besloot ik na overleg met de barende thuis te blijven. Ik hoopte dat ze net als altijd vlot zou baren en volgens afspraak liet ik een ambulance stand-by staan. De ambulancebroeder was niet blij. Hij snauwde dat hij moest wachten, wat ik ook begreep. Kalm en rustig zei ik: ‘Je mag ook weggaan. Dan laat ik je bellen mocht het echt nodig zijn.’ Hij bleef. Na een uur tevergeefs gewacht te hebben op progressie, kregen we een tachycardie. Ik besloot toch in te pakken en met de ambulance naar de tweede lijn te gaan. Voor de zekerheid nam ik warme kruiken met matten eromheen mee in de ambulance. Op de A50 was het muisstil rond 00.00 uur. Terwijl de rest van Nederland aan het uitbuiken was, vlogen wij over de snelweg om acuut bij afslag Apeldoorn-Noord met zwaailichten op de vluchtstrook stil te staan. Ik reed mijn auto nog net niet de ambulance in. Met mijn jas, sjaal en blote handen pakte ik de kleine dame aan, terwijl de ambulancebroeder over mijn rug wreef en bemoedigende woorden zei: ‘Goed zo!’. Na een foto te hebben gemaakt van het hectometerpaaltje, reden we door naar het ziekenhuis om daar de moeder te douchen en het kind na te kijken. Om vervolgens de cliënte met haar pasgeboren baby weer thuis af te zetten.’
Elizabeth Olthuis, verloskundige bij verloskundigenpraktijk La Vita in Vaassen.
Ingeluid
‘Ik had dienst op eerste kerstdag. Met mijn gezin was ik bij familie aan het eten. Tijdens het toetje werd ik gebeld door een mult. Ze had weeën en had het idee dat de bevalling was begonnen. We spraken rond 22.30 uur af. Zij was bij familie en moest nog naar huis gaan. Eenmaal bij haar thuis leek het een voorspoedige bevalling te worden. Even na 23.30 uur had ze zes à zeven centimeter ontsluiting. Ik overlegde met haar over het breken van de vliezen, er stond enorm veel kracht op. Ze vroeg of dat medisch nodig was. Ik legde uit dat dat het niet is en dat we ook het natuurlijke proces konden afwachten. Wel vroeg ik naar haar overwegingen. Toen vertelde ze: ‘Er zijn al meerdere familieleden op eerste kerstdag jarig, ik hoopte zo dat de baby op tweede kerstdag geboren zou worden.’ We wachtten af en ze pufte hard door. Ik hoorde kerkklokken op de achtergrond, toen ze zei: ‘Ik ben er klaar mee, breek mijn vliezen alsjeblieft.’ Tijdens het klokgelui heb ik de vliezen gebroken en slechts een paar minuten na twaalven werd haar derde kind geboren. Op tweede kerstdag.’
Andrea Stoop-Berends, verloskundige in West-Brabant.
Eén van de meest memorabele kerstmissen
‘Op 19 december 2019 werd mijn kleinzoon geboren. Na een prima zwangerschap was mijn dochter klaar voor de geboorte van haar tweede kind. Nu lekker thuis, met dezelfde verloskundige als bij de eerste en ze had mij er ook weer bij gevraagd. Toevallig sliep ik die nacht in haar buurt dus toen ze om 06.00 uur belde dat ze bezig was, was ik een half uur later ter plekke. In de grote warme woonkeuken stond het bevalbad klaar, de verloskundige was onderweg, mijn kleindochter was al bij haar andere opa en oma die er vlakbij wonen. Prima cortonen en regelmatige weeën. Niets wees erop dat dit de scène van een nachtmerrie-baring zou worden. Toch was dat een paar uur later het geval. De gruwelijkste schouderdystocie uit mijn loopbaan. Hij duurde acht minuten. Baby met een AS van 1 voor wat hartactie. Je kleinkind reanimeren, dat met de navelstreng nog vastzit aan jouw kind, was zonder meer heel heftig. Vier jaar later terugkijkend zie ik vooral de kerstengelen. De ambulancebroeders die de reanimatie overnamen, de snelweg waar een rood kruis vrij baan maakte voor de ambulance, de opvang in het ziekenhuis, de collega die meteen naar het ziekenhuis kwam om met ons te debriefen, de vrienden die hun huis in dezelfde plaats aanboden en kookten, de collega’s die hulp boden en diensten invulden. Op 23 december hoorden we dat het allemaal goed zou komen, op 24 december mocht hij van de beademing af en hoorden zijn ouders een eerste huiltje. Op 25 december hadden we met beide families een kerstdiner, voor mij één van de meest memorabele kerstmissen. We vierden de geboorte van een kind.
Simone Valk, gepensioneerd verloskundige.
Erfelijke aanleg voor borstkanker: wat voor steun bied je tijdens de zwangerschap?
Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-4
In Nederland heeft 1 op de 60 vrouwen een erfelijke aanleg voor borstkanker. Deze vrouwen wordt op jonge leeftijd screening aangeboden buiten het bevolkingsonderzoek (BVO) om. De startleeftijd hangt af van de hoogte van het risico. Tijdens de zwangerschap wordt echter geadviseerd die screening stop te zetten, met als hoofdreden dat door veranderingen in het borstweefsel diverse screeningsmethodes veel slechter te beoordelen zijn met fout-negatieve en fout-positieve uitkomsten tot gevolg. Dit brengt onzekerheid, angst en vragen met zich mee. Waar deze groep vrouwen behoefte aan heeft: duidelijke informatie en ondersteuning vanuit hun verloskundige. Hoe help jij hen hierbij?
Jolien is 33 jaar en voor het eerst zwanger. Vijf jaar geleden verloor ze haar moeder aan borstkanker en bleek dat er een erfelijke aanleg in de familie zit: om precies te zijn de BRCA-mutatie. Sindsdien wordt Jolien jaarlijks gescreend middels een klinisch borstonderzoek en een MRI-scan: een hele geruststelling. Maar nu vertelt de verpleegkundig specialist haar dat de screening tijdens de zwangerschap wordt stopgezet. Als zij de screening zo snel mogelijk wil hervatten, kan ze overwegen geen borstvoeding te geven – of in elk geval niet langer dan zes tot acht weken. Jolien voelt zich angstig, zit met veel vragen en haar borstvoedingsdroom lijkt voordat haar kindje er is al in duigen te vallen. Bij wie
kan ze terecht?
Geen borstkankerpatiënt
De casus van Jolien is fictief maar illustreert desalniettemin een werkelijke situatie waar een grote groep zwangere vrouwen in Nederland zich in herkent. Désirée Hairwassers is gezondheidswetenschapper en patiënt advocate & adviseur bij Stichting Erfelijke Kanker Nederland. Zij zet zich in voor de belangenbehartiging en hulp aan mensen met erfelijke aanleg voor kanker. Zo startte zij tien jaar geleden een besloten Facebook-groep om ondersteuning te bieden aan deze groep want ‘die was er nog helemaal niet’. Terwijl het om een aanzienlijk aantal gaat: in Nederland heeft 1 op de 60 vrouwen een erfelijke aanleg voor borstkanker, en 1 op de 263 vrouwen heeft de BRCA-mutatie (waarbij de kans op borstkanker 60 tot 80 procent is en de kans op eierstokkanker 40 procent). Désirée: ‘Dit is een – nu in elk geval nog – gezonde groep vrouwen. Zij horen niet thuis bij een borstkankerorganisatie. Maar door die erfelijke aanleg zitten ze wel met veel vragen en zorgen.’ Die zijn voor hen anders dan voor borstkankerpatiënten. ‘Het was duidelijk dat ze hun eigen groep nodig hadden.’ Twee jaar geleden werd aanvullend op de Facebook-groep Stichting Erfelijke Kanker Nederland (SEKN) opgericht. Désirée over haar werk bij de stichting: ‘We halen helaas bijna dagelijks mythes uit de lucht. Door goede informatievoorziening proberen we dit te veranderen, en we hopen ook wat zorgen weg te nemen.’ Vanwege de borstscreening is er al contact met een arts of verpleegkundig specialist. Maar om deze groep vrouwen écht goed te ondersteunen moet de verloskundige ook mee, stelt Désirée.
‘Elke zwangerschap brengt onzekerheden met zich mee: hoe vertaalt dit zich voor deze vrouw?’
Belast verhaal
Deze vrouw stapt namelijk bij jou binnen met een belast verhaal. Angst voor verlies of ziekte – of een directe ervaring hiermee – is bij deze cliënt aanwezig. Zij zal het kind van wie zij zwanger is – of dat nu een dochter of zoon is – op een dag moeten inlichten, omdat dit kind drager van de mutatie kan zijn en deze mutatie ook weer kan overbrengen. Soms komt zij uit een IVF-traject omdat zij koos voor pre-implantatie genetische diagnostiek. Het kindje van wie zij zwanger is heeft de erfelijke aanleg dus niet, maar het IVF-traject was waarschijnlijk een stressvolle periode. Kortom: zorg ervoor dat je haar verhaal goed begrijpt – al voordat ze bij jou binnenstapt. De zwangerschapsperiode brengt hoe dan ook onzekerheden en vragen met zich mee: hoe vertaalt dit zich voor deze groep vrouwen? ‘Het helpt al enorm als het een onderwerp van aandacht is: als ze er met jou over kan praten’, zegt Désirée. Nu de borstscreening wordt gestopt wil deze vrouw graag weten: Wat kan dan nog wel? En bij wie kan ik terecht? Désirée: ‘Goede zorg betekent dat jij de juiste kennis kunt geven, en weet naar wie je kunt doorverwijzen als daar behoefte aan is.’
‘Er is een kennishiaat waardoor tegenstrijdige adviezen worden gegeven’
Kennishiaat
Dat er momenteel een groot gebrek aan kennis is – zowel bij cliënten als zorgverleners – ziet Désirée dagelijks terug in vragen die zij krijgt. Teddy Roorda – lactatiekundige IBCLC bij Erasmus MC Rotterdam en verbonden aan de Nederlandse Vereniging van Lactatiekundigen (NVL) – onderschrijft dit probleem: ‘Er is een kennishiaat waardoor tegenstrijdige adviezen rondom borstvoeding worden gegeven.’ Belangrijk dus dat verloskundigen ook weten te verwijzen naar lactatiekundigen. Nu wordt vaak het advies gegeven niet langer dan zes tot acht weken borstvoeding te geven om zo de borstscreening zo snel mogelijk weer te kunnen hervatten. Terwijl dit advies niet evidence based is. Sterker nog: het geven van borstvoeding verkleint het risico op borstkanker. Teddy: ‘Op basis van de juiste informatie en cijfers help je vrouwen een keuze maken die voor hen goed voelt en waar ze geen spijt van krijgen.’ Wat die keuze is, dat ligt uiteindelijk bij hen. Soms geeft wetenschappelijk onderzoek nog geen volledig inzicht. Dan is het een kwestie van in overleg beslissen op basis van de informatie die er wél is. En aan dat kennistekort wordt gewerkt: binnenkort verschijnt een nieuwe richtlijn (zie kader ‘Aanbevelingen vanuit een nieuwe richtlijn’) met aanbevelingen rondom screening tijdens de periode zwangerschap en borstvoeding. Een enorme winst in de begeleiding voor deze groep vrouwen en een belangrijk naslagwerk voor jou als zorgverlener. Waar nodig, kun je uiteraard doorverwijzen voor verdere voorlichting, ondersteuning rondom screening of borstvoeding en lotgenotencontact.
Persoonlijk
De angst en zorgen van je cliënt neem je wellicht nooit helemaal weg: dat kan ook eigenlijk niet. ‘Een leven zonder angst bestaat niet. En angst heeft evolutionair gezien een hele goede functie: het houdt ons veilig’, stelt perinataal psycholoog Carine Godri. Een perinataal psycholoog is gespecialiseerd precies in dat stukje waar de groep met erfelijke kanker tegenaan loopt: angst, onzekerheid, het niet weten of spannende medische situaties. Mocht je zien dat de mentale gezondheid van jouw cliënt ernstig onder druk staat, dan kan het helpend zijn als zij weet dat er professionals zijn met expertise specifiek voor haar situatie. Carine: ‘Wij kijken: hoe verhoud jij je tot die angst? Hoe kijk je naar de cijfers die er zijn, waar vind jij steun en hoe ga je om met onzekerheid? Als je daar inzicht in hebt, dan weet je hoe je met jouw angst kunt omgaan.’ Dat is voor elke cliënt heel persoonlijk: als verloskundige maak je het verschil als jij die persoonlijke situatie begrijpt.
Aanbevelingen vanuit een nieuwe richtlijn
De module ‘Screening buiten het bevolkingsonderzoek (BVO) en beeldvorming bij symptomen tijdens de zwangerschap en borstvoeding’ zal voor het eerst worden opgenomen in de Richtlijn Borstkanker. Wanneer precies is nog niet bekend maar in dit kader vast de belangrijkste aanbevelingen op een rij.
Dr. Inge-Marie Obdeijn, als radioloog verbonden aan het Erasmus MC, is betrokken bij het samenstellen van dit nieuwe onderdeel: ‘Uit informatie van Stichting Erfelijke Kanker Nederland is gebleken dat er behoefte is aan duidelijkheid. Op het gebied van screening van vrouwen met een verhoogd borstkankerrisico in de periode van zwangerschap en borstvoeding worden tegenstrijdige adviezen gegeven, en zij kunnen nu niet terugvallen op een expert opinion. Vrouwen met een verhoogd borstkanker risico zullen met hun vragen over screening en klachten tijdens de periode van zwangerschap en borstvoeding in eerste instantie naar hun behandelend arts of verpleegkundig specialist gaan. Voor zowel zorgverleners als zwangeren is het belangrijk om te weten dat er nu een officieel en breed gedragen standpunt is geformuleerd dat opgenomen is in de Richtlijn Borstkanker en daardoor makkelijk online toegankelijk.’
In de komende versie van de richtlijn zal het advies staan om deze vrouwen in de periode van zwangerschap en borstvoeding niet te screenen door middel van MRI, mammografie, echografie, en ook niet door klinisch borstonderzoek. In de richtlijn lees je voor elke screeningsmethode een uitgebreide toelichting op wat de reden is deze stop te zetten.
Alhoewel in deze periode geen screening wordt geadviseerd, lijkt het continueren van het contact van vrouwen met een verhoogd risico met een polibezoek of een telefonisch consult eens in de zes maanden waardevol, om laagdrempelig eventuele vragen en klachten te bespreken en zo nodig actie te ondernemen.
Overige aanbevelingen
- Screen vrouwen met actieve kinderwens met MRI en/of mammografie volgens aanbevelingen in Module Screeningsschema.
- Indien in geval van sterke verdenking op of bewezen maligniteit in de periode van borstvoeding een MRI-onderzoek geïndiceerd is, wordt dit veilig geacht omdat de hoeveelheid constrastvloeistof (gadolinium) die door het kind wordt opgenomen verwaarloosbaar klein is. Borstvoeding hoeft niet onderbroken te worden na een MRI-onderzoek met gadolinium.
- Continueer het contact van vrouwen met een verhoogd risico in de periode van zwangerschap of borstvoeding met een polibezoek of een telefonisch consult eens in de zes maanden, om laagdrempelig eventuele vragen en klachten te bespreken en zo nodig actie te ondernemen.
- Verricht echografie als beeldvorming van eerste keus in geval van een palpabele afwijking tijdens zwangerschap of de periode van borstvoeding om onderscheid te maken tussen (onverdachte) cysteuze en (mogelijk verdachte) solide laesies.
- In geval van bewezen maligniteit in de periode van zwangerschap (behalve in het eerste trimester) en borstvoeding is optimale beeldvorming door middel van MRI geïndiceerd als voorbereiding op de behandeling.
- Screening met beeldvorming kan circa twee maanden na het staken van de borstvoeding weer hervat worden.
Wil je op de hoogte worden gehouden van de verschijning van de nieuwe richtlijn? Meld je dan aan voor de nieuwsbrief van Stichting Erfelijke Kanker Nederland via info@kankerindefamilie.nl
Voor vragen en ondersteuning rondom screening en borstvoeding, lotgenotencontact en psychologische begeleiding, kun je verwijzen naar:
- Stichting Erfelijke Kanker Nederland: kankerindefamilie.nl
- Besloten Facebook-groep voor lotgenotencontact: facebook.com/groups/268169713338017
- Wetenschappelijke cijfers en informatie kanker: kanker.nl
- Nederlandse Vereniging van Lactatiekundigen: nvlborstvoeding.nl
- Verwijsportaal voor zwangere en pas bevallen vrouwen voor psychologische ondersteuning rond de zwangerschap, postnatale periode en tijdens fertiliteits-traject: psychezwangerschap.nl
Bron:
Breast Cancer Risk Genes – Association Analysis in More than 113,000 Women, The New England Journal of Medicine: nejm.org/doi/full/10.1056/nejmoa1913948
De belangrijke bijdragen van onze ereleden
Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-4
In de loop der jaren zijn er binnen de KNOV heel wat ereleden benoemd. Stuk voor stuk bijzondere mensen die een waardevolle bijdrage hebben geleverd aan de vereniging en/of het vak. Hun inzet is een belangrijk puzzelstukje in de verloskundige geschiedenis. Daarom verdienen de ereleden een prominente plek binnen de vereniging.
Het idee hiervoor kwam van Simone Valk, net gepensioneerd verloskundige en – dat wist ze op dat moment nog niet – in december zelf benoemd als erelid. Ze was benieuwd of er een overzicht was van alle ereleden. ‘Dat bleek helaas niet helemaal het geval; er circuleren verschillende lijstjes met namen van ereleden, maar er is geen compleet overzicht.’ Om hier verandering in te brengen werkt Simone samen met Marian van Huis, onder andere oud-voorzitter van de KNOV en gepensioneerd verloskundige, aan een mooie plek voor de ereleden binnen de KNOV. Simone: ‘We willen hiermee jongere collega’s bewuster maken op wiens schouders ze staan en zorgen dat ze weten wat de geschiedenis van de KNOV is.’
‘Het is echt puzzelen. Van sommige ereleden wisten we in het begin nog niets’
De puzzel compleet maken
Een overzicht met een biografie en een foto van elk erelid op een zichtbare plek op de KNOV-website; dat is het streven. Daar zijn Simone en Marian druk mee bezig. Ze graven in archieven, gaan op zoek naar familieleden en spreken veel oudere leden. Simone: ‘We hebben eerst de lijstjes met namen verzameld. Over sommige ereleden staat niets op papier. Daarvoor moeten we actief op zoek naar informatie. Ik heb op uitnodiging van Loes Schultz, ook erelid, twee dagen in de archieven van de Catherina Schrader Commissie op Urk gezocht om meer te weten te komen. Ik heb echt zitten spitten door oude notulen. En gelukkig heeft Marian een goed geheugen en veel contacten.’ Marian vult aan: ‘Het is echt puzzelen. Van sommige ereleden wisten we in het begin nog niets. We benaderen oud-medewerkers van de KNOV en de oudste oud-voorzitter van de NOV; mevrouw Cromheecke. Zij diepte nog een oude almanak op waar de lijst tot die tijd in vermeld was. Van ereleden die al overleden zijn, zoeken we contact met familieleden voor aanknopingspunten. En we vragen ereleden om hun verhaal te delen.’
Wat we kunnen leren van ereleden
De twee willen graag van elk erelid in kaart brengen wat diegene heeft betekend voor de verloskundige geschiedenis. Marian: ‘Ik vind dat er te weinig aandacht is voor onze historie. Er zijn zaken die vroeger al speelden, die nu weer spelen. Als je dat weet, dan bespaart dat je werk omdat je veel meer kennis hebt.’ Simone vult aan: ‘Van de ereleden kunnen we leren over het belang van een organisatie. Een organisatie als de KNOV komt op voor de belangen van verloskundigen. Je kunt het niet alleen. De ereleden leren ons hoe we moeten samenwerken met elkaar en ook hoe verloskundigen altijd het hoofd boven water hebben moeten en kunnen houden. Dat geknok wat we nu doen, het is van alle tijden.’
‘Van de ereleden kunnen we leren over het belang van een organisatie’
Vijf nieuwe ereleden
Erelid word je niet zomaar. Marian: ‘Ereleden worden door leden voorgedragen bij het bestuur. Tijdens de Algemene Ledenvergadering worden ze benoemd; het is een hamerstuk, dus de leden moeten ermee instemmen.’ Simone: ‘Je moet wel ergens aan voldoen. De richtlijnen zijn voor de hand liggend. Je moet duidelijk iets hebben bijgedragen aan de fysiologische verloskunde, de versterking van de beroepsgroep of het imago ervan. Van oud-voorzitter Angela Verbeeten weten we dat er ooit criteria geformuleerd zijn, maar die zijn we nog niet tegengekomen. Inmiddels is het huidige bestuur hiermee aan de slag gegaan en zijn er duidelijke criteria geformuleerd.’
Tijdens de Algemene Ledenvergadering begin december 2023 zijn er vijf nieuwe ereleden benoemd; waaronder Simone en Marian. Marian: ‘Daar ben ik heel blij mee, al moest ik er ook een beetje om lachen. Men dacht op de vorige ALV namelijk al dat ik erelid was. Ik was eerder in 2005 benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau – ook tijdens een ALV, daar komt denk ik de verwarring vandaan. Nu ben ik ook benoemd tot erelid, net als Simone.’ Simone: ‘Het was voor mij een enorme verrassing. Ik was erbij toen Loes Schultz benoemd werd en weet nog dat ik dacht: wat is dit toch bijzonder. Ik ben er heel blij mee.’
Bijdragen aan de historie
Het documenteren van de ereleden is een hele klus, maar Simone en Marian hebben er vooral veel plezier in. Simone: ‘Ik vind het heel leuk om dit soort dingen te doen, ik heb er nu de tijd voor.’ Marian vult aan: ‘Ik ben al langer met pensioen en het is een van de projecten waar ik mij mee bezig houd. Simone en ik kennen elkaar heel lang, ik vind het vooral leuk om weer iets samen te doen. Het is heel gezellig. En we dragen ook ons steentje bij aan de historie. Ik hoop dat men die steeds belangrijker en interessant gaat vinden. Dat men denkt: ‘Hoe deden ze dat vroeger ook alweer?’
Dan is ons project geslaagd!’
De ereleden van de KNOV:
Mevrouw Berrevoets-Kuiper
Mevrouw de Burgh-de Jonge
Mevrouw Mastboom-Ringeling
Mevrouw van Dam-Bakker
Mevrouw Klein-Hauer
Mevrouw Joop Kruidenberg-Saaze
Wilhelmina W. Meijer
Gonny Cromheecke-de Reus
Fillipa Lugtenburg
Joos Glasbergen-van Oorschot
Suzanne de Kroes-Suverein
Sjaak Toet
Sara Rombach
Door Spronken
Ton Timmermans
Pieter Treffers
Paul en Marga de Reu
Loes Schultz
Ali Lems
Ria de Boer
Pien Minnesma
Margreeth van der Kwast
Marian van Huis
Simone Valk
Mis je iemand of heb je informatie over een van de genoemde ereleden? Simone en Marian horen het graag van je om een zo compleet mogelijke biografie van de ereleden samen te stellen. Mail je informatie of tip naar ereleden@knov.nl.