Blijven leren: CTG in de eerste lijn

Tekst: VRHL content en creatie, 2021-3

’t Hart Verloskunde behoort tot een van de drie regio’s waar de eerste lijn sinds 2015 CTG’s uitvoert. In Zwolle zijn daartoe 49 verloskundigen (van 11 praktijken) opgeleid. François Hesseling is een van hen en volgde zo’n drie jaar geleden de training ‘Foetale Bewaking voor verloskundigen’. Sindsdien is hij gemachtigd om op het moment dat de zwangere vrouw haar kind minder voelt bewegen, een CTG uit te voeren. Hij verwijst zijn cliënt pas naar het ziekenhuis als de hartfilm uitwijst dat dat nodig is.

François: ‘Het aansluiten van de CTG op zich is geen hogere wiskunde. En als eerstelijnsverloskundige weet ik ook wat de hartslag van de moeder en het kind moet zijn. Maar er is een groot grijs gebied, waar ik voorheen geen conclusies aan kon verbinden. De hartslag van een kind mág immers vertragen en versnellen. Maar hoelang mag zo’n versnelling of vertraging duren? En wat kunnen oorzaken zijn? Voor elke verloskundige is die kennis een verrijking. Dan kun je de vrouw beter uitleggen wat mogelijke oorzaken zijn van een kind dat minder beweegt.

Het grootste deel van de training bestond uit theorie over zuurstoftekort, wat voor effecten dat kan hebben en hoe dit zichtbaar wordt op een CTG. Maar het was vooral ook veel oefenen. We kregen CTG’s te zien, die we moesten ­beoordelen. Sinds we de training hebben afgerond, worden binnen onze regio ook kwaliteitsmiddagen georganiseerd waarbij een gynaecoloog uit de regio is betrokken. Die laat de hartfilmpjes zien van vrouwen die door ons voor een second opinion naar het ziekenhuis zijn verwezen. Deze worden beoordeeld en besproken. De gynaecoloog geeft verdiepende informatie. Deze kwaliteitsmiddagen helpen ook bij het beoordelen van onze eigen CTG’s. Inmiddels werkt onze praktijk drie jaar met het CTG. Ieder CTG beoordelen we met twee personen. Aan het begin overlegden we nog veel, maar tegenwoordig trekken mijn collega’s en ik vrijwel direct dezelfde conclusie. 

Het is een meerwaarde voor de zorg dat verloskundigen in de eerste lijn CTG’s kunnen maken. Het past bij onze taken om te selecteren wie wel en wie niet naar het ziekenhuis moet. We ontzien de ziekenhuizen er enorm mee, want van het grote aantal vrouwen dat we normaal naar het ziekenhuis stuurden voor een CTG, blijkt slechts bij een klein deel ook echt sprake van een probleem te zijn. Als wij die schifting maken, scheelt dat werk voor de tweede lijn en daarmee scheelt het ook zorgkosten. Cliënten vinden het fijn dat wij die CTG maken, dat ze snel geholpen worden door vertrouwde gezichten. En bovendien was het een hele leuke en relevante cursus om te volgen. Het is nuttig om deze kennis te bezitten en het was mooi om dit in samenwerking met andere verloskundigen en een gynaecoloog uit de regio te doen.’ 

Training
Foetale Bewaking voor verloskundigen

Inhoud
Basiskennis van het CTG en de interpretatie daarvan

Duur
5 dagdelen van 2,5 uur, exclusief voorbereiding en een toets

Locatie
Op locatie/online

Docent
Latifa Belodi, docent vanuit Academie Verloskunde Maastricht

Cursist
François Hesseling, verloskundige bij ’t Hart Verloskunde


E-health: bevallen met VR-bril

Tekst: Manon Louwers, 2021-2

Virtual Reality (VR) is al enige tijd de medische wereld binnengetreden. Onder meer als pijnbestrijding tijdens de verzorging van brandwonden, als pijnbestrijding bij kleinere ingrepen en als afleiding tijdens vaccinaties en andere prikken bij kinderen. Nu wordt onderzoek gedaan naar de inzet ervan tijdens bevallingen. Luka van Leugenhaege is projectleider van het project Virtual Relief van de AP Hogeschool Antwerpen en vertelt wat we tot nu toe weten en wat de mogelijkheden van VR zijn.

Eerder werden al studies gedaan naar de toepassing van VR bij bevallingen. Het gaat om kleine studies met beperkte populaties die vooral focussen op de pijnscore. ‘Je ziet daar dat minder pijn wordt ervaren bij het gebruik van VR’ 1, 2, 3, vertelt Luka. De toepassing van VR als pijnbestrijding is gebaseerd op de wetenschap dat afleiding van de pijn het makkelijker maakt om met de pijn om te gaan. Het gaat dus om de affectieve component van baringspijn4. 

Zelf activiteiten kiezen

Virtual Relief is een multidisciplinair onderzoeksproject aan de AP Hogeschool en focust op de mogelijke toepassingen van VR in de verloskamer. De pijncomponent wordt onderzocht, maar ook de behoefte aan farmacologische pijnbestrijding wordt meegenomen. Daarbij willen onderzoekers weten: in welke fases van de bevalling is VR interessant? En wat voor programma moet de bril laten zien: moet dat een spelletjesvorm zijn of waant de bevallende vrouw zich liever op een zonnig strand met meditatieve geluiden van de zee? De onderzoekers trapten af met een focusgroep, bestaande uit zwangere vrouwen en een aantal vrouwen die kortgeleden bevallen zijn. Eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dit veelal om vrouwen ging die geïnteresseerd waren in VR en zichzelf opgaven voor de focusgroep. ‘Vrouwen gaven aan dat het tijdens eerdere bevallingen niet gelukt was om zonder verdoving te bevallen, terwijl ze dat wel graag wilden. Ze hoopten dat VR voor hun volgende bevalling een alternatief kon zijn.’ Tegen de verwachtingen van de onderzoekers in – afgaande op trends als hypnobirthing, aromatherapie en massages tijdens de bevalling – gaven de dames niet de voorkeur aan ontspannende programma’s, maar gaven zij aan liever iets actiefs te doen. Bovendien wilden ze graag zelf kiezen wat ze konden doen, dus een scala aan mogelijkheden waar ze zelf uit konden kiezen had de voorkeur.

‘DE VROUW WORDT UIT HAAR PASSIEVE HOUDING GEHAALD’

Rustgevend bos

Op basis van deze focusgroepen en een focusgroep met een anesthesist, een gynaecoloog en een verloskundige werd een pilot opgezet die momenteel plaatsvindt in drie Antwerpse ziekenhuizen. Luka vertelt hoe zo’n ‘virtuele bevalling’ in z’n werk gaat. ‘Sommige vrouwen hebben zich aangemeld, andere krijgen op het moment dat ze de verloskamer binnenkomen de vraag of ze gebruik willen maken van een VR-bril. De vrouw krijgt eerst uitleg over de technologie. Uit de focusgroep met de zorgverleners bleek dat voor hen veiligheid een belangrijke voorwaarde is. Daarom hebben we in de verloskamer een vierkant op de grond getapet. Binnen het vierkant mogen geen spullen staan waar de vrouw over zou kunnen struikelen. Ze moet een aantal stappen doorlopen om ervoor te zorgen dat ook de bril die kaders kent. Zodra de vrouw dan over de lijn heen dreigt te gaan, ziet ze weer de echte wereld. Zo borgen we de veiligheid.’ Dit instellen van de bril is een heikel punt, want daarmee is VR niet voor iedere vrouw toegankelijk. ‘Ze kunnen niet direct starten, dus ze moeten wat gevoel voor technologie hebben’, geeft Luka toe. Dan is de vrouw klaar om uit een vijftal programma’s te kiezen. Ze kan blokken op elkaar stapelen, dansjes doen, ademhalingsoefeningen doen in een rustgevende, virtuele ruimte of genieten
van natuurgeluiden in het bos. ‘Mooi aan sommige virtuele ervaringen is dat de barende vrouw uit haar passieve houding wordt gehaald. Veel vrouwen denken dat ze stil in bed moeten liggen. Door de ervaring worden ze getriggerd om te bewegen tijdens de arbeid. Dit kan de fysiologie van de arbeid weer wat helpen.’ De vrouw hoeft niet continu de bril op, maar pakt ‘m op het moment dat zij daar behoefte aan heeft. 

Meer toepassingen

De eerste reacties zijn positief. Luka: ‘Of VR effectief de pijn vermindert, kunnen we nog niet zeggen. Verloskundigen geven wel aan dat VR voor wat ontspanning en afleiding kan zorgen. Voor de zwangere vrouw lijkt de tijd sneller te gaan. Een van de vrouwen had het gevoel dat haar bevalling niet vorderde. Bleek later dat in het uur dat ze de bril op had gehad, ze van vier naar zeven centimeter ontsluiting was gegaan. Als ik dit soort mooie geluiden hoor, krijg ik heel veel zin om verder met VR te experimenteren. Een vrouw met vaginisme, een jong meisje dat een vaginaal onderzoek moet ondergaan of het plaatsen van een spiraal; daarvoor kan het ook interessant zijn. Ik denk dat we met VR een nieuwe doelgroep aanspreken. Trends als aromatherapie en hypnobirthing vinden sommige vrouwen te zweverig. VR is wat laagdrempeliger voor het bredere publiek. Uiteindelijk gaat het om de juiste toepassing vinden voor de individuele vrouw.’

Naar verwachting worden in de periode dat dit magazine verschijnt (juni 2021) de eerste resultaten bekend, in de vorm van masterproeven aan de Universiteit van Antwerpen. Ook bachelorstudenten vroedkunde van de AP Hogeschool Antwerpen worden betrokken in het project. Op die manier leren de toekomstige verloskundigen ook over de ontwikkelingen in de verloskunde. Het gehele project duurt nog tot 2023 en zal verder bestaan uit het testen van diverse hard- en software. 

VR in Zuyderland

Ook in Nederland zijn de eerste onderzoeken naar de effectiviteit van VR als pijnbestrijding afgerond. In het Zuyderland startten gynaecoloog Martine Wassen en arts-assistent Anne-Claire Musters anderhalf jaar geleden met een studie waarbij – net als in Antwerpen – de VR-ervaring en de VR-voorkeur van vrouwen tijdens de bevalling werd onderzocht. Vrouwen kregen tijdens de bevalling een meditatieve en een interactieve VR-applicatie te zien. Anne-Claire: ‘Alle deelnemers waren zeer positief over VR en rapporteerden minder pijn tijdens VR-gebruik.’ Opvallend is dat de voorkeur van vrouwen in deze studie, in tegenstelling tot de studie in Antwerpen, wél uitgaat naar de meditatie-app. 

Samen met SyncVR ontwikkelden Martine en Anne-Claire de VR-applicatie BirthVR. Het doel van BirthVR is enerzijds informatievoorziening voorafgaand aan de bevalling, zoals een virtuele rondleiding op een verloskamer en uitleg over onder meer het inleiden van de bevalling. Anderzijds bevat BirthVR verschillende ademhalings- en meditatieoefeningen, afgestemd op de verschillende fases van de bevalling met daarbij diverse natuuromgevingen. 

Inmiddels lopen er in het Zuyderland verschillende onderzoeken naar het gebruik van VR binnen de obstetrie. In mei werd gestart met een multicenter RCT waarbij het effect van VR op het gebruik van medicamenteuze pijnstilling tijdens de baring wordt onderzocht.

Bronnen:
1. Gür, E. Y., Apay, & Eljder, S. (2020). The effect of cognitive behavioral techniques using virtual reality on birth pain: a randomized controlled trial. Midwifery, 91, 102856. doi:10.1016/j.midw.2020.102856
2. Cowles, S., Norton, T. J., Quiner, T., Hannaford, K. E., & Foley, M. (2019). Virtual Reality may decrease pain during labor. American Journal of Obstetrics & Gynecology, Supplement to JANUARY 2019, s527-528. doi:10.1097/01.AOG.0000559466.63150.51
3. Wong, M. S., Spiegel, B. M., & Gregory, K. D. (2020). Virtual Reality reduces pain in laboring women: a randomized controlled trial. American Journal of Obstetrics & gynecology, Supplement to JANUARY 2020, S34.
4. Lowe, N. K. (2002). The nature of labor pain. American Journal of Obstetrics and Gynecology, 186(5), S16-24.

Kraamzorguren indiceren: nieuwe indicatiemethode in aantocht

Tekst: Manon Louwers, 2021-2
Beeld: Cynthia's fotografie

Nadat in 2015 kraamzorg werd aangemerkt als noodzakelijke zorg binnen het basispakket, kreeg de sector opdracht van VWS om te onderzoeken hoe kraamzorg meer op maat kan worden ingeregeld. Het Landelijk Indicatieprotocol (LIP) waar nu gebruik van wordt gemaakt, is practice-based en niet eerder geëvalueerd. Tijd voor een onderzoek naar een evidence-based en doelmatiger alternatief voor het LIP, dat rekening houdt met de persoonlijke omstandigheden en objectieve criteria. 

Dit onderzoek (naar Kraamzorg op Maat (KoM1)) is het vervolg op de LIP-studie2, beide opgezet door de Academische Werkplaats Kraamzorg in Geboortezorg (AWKG). De LIP-studie onderzocht de werking van het LIP onder 55.000 kraamvrouwen en hoe het LIP kan worden aangepast, zodat het beter mogelijk wordt om kraamzorg op maat te leveren. Resultaten uit dit onderzoek wekken de indruk dat voor bepaalde groepen cliënten van tevoren te bepalen is of ze meer of minder kraamzorg nodig hebben. In de KoM-studie werd getoetst of dit inderdaad het geval is. 

Vergelijking LIP en KoM

De KoM-studie is een prospectieve observationele studie die het LIP met KoM vergelijkt. KoM is een nieuwe manier van indiceren, waarbij gewerkt wordt met dertien ‘zorgpakketten’ (zie tabel). De indicaties zijn prospectief en gebaseerd op objectieve criteria, afkomstig uit onder meer R4U, Mind2Care en onderdelen uit het LIP, die relevant bleken uit de studie2. Uitkomsten van kraamzorg werden via Matriqs gemeten met gevalideerde vragenlijsten. De meewerkende kraamzorgorganisaties (Kraamzorg de Waarden en Naviva Kraamzorg) vroegen cliënten in afgebakende pilotregio’s of zij mee wilden werken. Daarnaast werkten twee kleinere kraamzorgorganisaties (Kraamzorg Betuwe & Gelderse Vallei en Kraamzorg Madelief) ‘op papier’ mee. ‘Dat houdt in dat zij hun cliënten indeelden in de verschillende zorgpakketten, maar hen wel op basis van LIP indiceerden’, vertelt Jolanda Vermolen. Zij is projectleider vanuit een van de kraamzorgorganisaties die initiatief namen voor zowel het LIP- als het KoM-onderzoek. ‘Hiermee konden we ook
in kleinere organisaties de uren van KoM en LIP met elkaar vergelijken en toetsten we de haalbaarheid van KoM in kleinere kraamzorgorganisaties.’ 

Indiceren naar zorgpakketten

74 procent van de door Kraamzorg de Waarden en Naviva Kraamzorg benaderde cliënten werkten mee, wat neerkomt op 1.500 personen. Deze cliënten werden ingedeeld in de zorgpakketten. Cliënten met een laag risico op complicaties kregen standaard -minder uren kraamzorg (zorgpakket 1, 38 uur kraamzorg) dan volgens het LIP. Kraamvrouwen bij wie wel risico’s en/of complicaties optraden, kregen juist meer uren kraamzorg, afhankelijk van de aard van de complicaties en dus het zorgpakket. Wat te doen bij herindiceren? Jolanda: ‘Een pakketwissel kon tijdens de studie in drie gevallen door
de kraamverzorgende worden gedaan tijdens de kraamweek. Het gaat om kritische observaties waarvan uit de LIP-studie
bleek dat deze altijd meer tijd kosten van de kraamverzorgenden. Het gaat om ‘Brein’; criteria uit het psychische zorgpakket. De cliënt kan dan overgezet worden op zorgpakket 4. Ten tweede ‘Been’; bekkenklachten, voorgeschreven bedrust. De cliënt mag dan naar zorgpakket 2. Ten derde ‘Bloed’; nabloeding in de kraamweek. De cliënt kan dan ook naar zorgpakket 2. Alle overige complicaties – gebaseerd op de registratie van kritische observaties uit de ERKEN-3 en LIP-studie – en de daarbij behorende extra uren – moeten te allen tijde afgestemd en overlegd worden met de verloskundige met daarbij de activiteiten die dan nog nodig zijn.’ De kraamverzorgende maakt overigens eerst de uren ‘op’ van het zorgpakket en pas als ze aan het eind van de kraamweek uren tekortkomt, trekt ze aan de bel en bepaalt ze in overleg met de -verloskundige wat nog nodig is op basis van de benodigde activiteiten. ‘Bij-indiceren blijkt overigens minder vaak nodig in KoM, dan in LIP’, zegt Jolanda. ‘Als je kijkt naar alle zorgpakketten, blijkt dat in 77,3 procent van de
cliënten de geïndiceerde zorg daadwerkelijk geleverd is. Bij 9,6 procent van de cliënten is minder zorg geleverd op aangeven van de cliënt, bij 0,3 procent kon onvoldoende zorg worden geleverd wegens capaciteitsproblemen en bij 12,8 procent van de cliënten zijn er uren bij-geïndiceerd wegens een medische oorzaak. Bij een groot deel van die cliënten liggen er meerdere redenen ten grondslag aan de bij-indicatie van uren binnen een zorgpakket.’

'BIJ-INDICEREN BLIJKT IN KOM MINDER VAAK NODIG'

Praktijk

Meerdere cliënten van Nathalie Brandwijk, werkzaam bij verloskundigenpraktijk Anno Nu te Hardinxveld-Giessendam, werkten mee aan het KoM-onderzoek. Ze vertelt over een vrouw die prematuur beviel en negen dagen in het ziekenhuis verbleef. ‘Normaal zou ze drie tot vier (korte) dagen kraamzorg krijgen door via de zorgverzekeraar couveusenazorg aan te vragen. Nu kreeg ze automatisch genoeg uren. Voor deze dame werkt de nieuwe manier van indiceren perfect!’ Het percentage geslaagde borstvoeding, de gezondheidsvragen, de maternity empowerment questionnaire en de Picker vragenlijsten, waarnaar gekeken en waarmee gewerkt werd, laten ook positieve resultaten zien. Jolanda: ‘In de LIP-studie is gekeken naar het aantal ERKEN-complicaties dat optrad, gekoppeld aan de geleverde uren, de LIP-indicatoren en de uitkomsten van de post-natale ReproQ en CLIK. Daaruit bleek dat bij KoM, complicaties van zwangerschap en bevalling en complicaties optredend in de kraamweek, nauwkeuriger zijn in het voorspellen wat er nodig is in uren kraamzorg, dan LIP-factoren. De uitkomsten van ReproQ en CLIK verslechterden onder de 38 uur. Uit de analyses van de 55.000 verzorgingen van de LIP-studie, bleek dat de aanwezigheid van de kraamverzorgende invloed heeft op uitkomsten. We zien dat het percentage slecht scorende vrouwen binnen KoM kleiner is dan met LIP. En de gemiddelde uitkomsten verbeteren overall. De standaarddeviatie schuift dus op naar rechts. En de oppervlakte van de curve wordt hoger!’ In de landelijke pilot zullen meer data verzameld worden om hier goed onderbouwde uitspraken over te kunnen doen. 

Aandachtspunten

Nathalie merkt op dat sommige vrouwen het wel spannend vonden om minder uren kraamzorg te krijgen. ‘Een van mijn cliënten koos net na haar bevalling toch voor de LIP-indicatie. Ze had er geen medische reden voor, maar het idee dat de kraamverzorgende een dag eerder weg zou zijn, vond ze te spannend.’ En zo zijn er meer punten die om aandacht vragen. Uit de LIP-studie kwam niet duidelijk genoeg naar voren hoeveel tijd borstvoedingsproblemen kosten. In de KoM-studie bleek dat die door alle zorgpakketten heen optreden. Op basis van de 1.500 inclusies van het laatste onderzoek kan daar geen duidelijke uitspraak over worden gedaan. Jolanda: ‘Dergelijke kritische observaties zijn lastig te voorspellen. Daarom adviseren we in het eindrapport dat in deze gevallen de kraamverzorgende en verloskundige samen met de cliënt vaststellen welke concrete taken nodig zijn en hoeveel tijd daarvoor nodig is, om de zorgdoelen te realiseren.’ Een ander punt om alert op te zijn bij vervolgstappen, is dat kraamverzorgenden niet altijd aan hun contracturen komen bij een gezin dat behoort tot zorgpakket 1. ‘Het kan dan zijn dat de kraamverzorgende extra werkopdrachten krijgt, zoals een avondwacht.’ Wat de precieze impact is op de bedrijfsvoering en of een oplossing bijvoorbeeld ligt in het koppelen van grote contracten aan zorgpakketten met meer uren, is vooralsnog niet duidelijk, doordat in de pilotregio’s LIP en KoM met elkaar gecombineerd werden. KoM biedt ook kansen, vertelt Jolanda. ‘Uit de interviews blijkt dat bestuurders en betrokkenen mogelijkheden zien om met KoM het beroep van kraamverzorgende aantrekkelijker te maken. Ook specialisaties behoren met KoM tot de mogelijkheden.’

Vervolg

Een basis is in elk geval gelegd. Niet alleen vanuit cliëntperspectief zijn de eerste uitkomsten positief. Jolanda: ‘Van verlos-kundigen en kraamverzorgenden horen we dat met KoM zorg wordt geleverd op de plek waar het echt nodig is. Op deze manier vinden zij dat schaarse financiële middelen en het personeel op een juiste wijze wordt verdeeld.’ De resultaten van de KoM-studie zijn vanwege de kleine sample size (n=1.500) nog niet volledig. In de landelijke pilot ‘Indiceren in de Kraamzorg’ worden meer data verzameld om hier gegronde uitspraken over te kunnen doen. Bo Geboortezorg trekt in deze pilot op met onder meer de KNOV en andere koepelorganisaties. De pilot gaat in 2022 van start.

Bronnen:
1. Vermolen JH, Scheerhagen M, Bonsel GJ, Birnie E. Kraamzorg Op Maat. De nieuwe manier van indiceren?! Eindrapport wetenschappelijk onderzoek (de KoM-studie) naar effectiviteit en implementeerbaarheid van een ­uitkomst-gebaseerd kraamzorg-indicatiesysteem. Utrecht Kraamzorg de Waarden/Naviva Kraamzorg; 2020.
2. Birnie E, Bonsel GJ, Meer Kraamzorg-op-Maat door aanpassingen van het LIP-systeem Experiment voorstellen (AWKG 2018).
3. de Groot N, Birnie E, Vermolen JH, Dorscheidt JJA, Bonsel GJ (2018) The prevalence of adverse postnatal outcomes for mother and infant in the Netherlands. PLoS ONE 13(9): e0202960. https://doi.org/10.1371/journal. pone.0202960

Blijven leren: verdieping in hormonen

Tekst Manon Louwers, 2021-2

Verloskundigen hebben basiskennis van hormonen. Lieke Vrijssen wilde meer weten, zodat ze cliënten – ter preventie – beter kan adviseren over hun hormoonhuishouding. Begin vorig jaar besloot ze zich te verdiepen; ze schreef zich in voor de opleiding ‘Trainer Hormoonfactor’. De hormoonfactor is een methode waarmee iedereen hormonale disbalansen zelf kan leren herkennen. De opleiding tot trainer is er voor iedereen die cliënten hierin wil begeleiden en coachen.

Lieke: ‘Er is steeds meer aandacht voor het eigen lichaam en de eigen gezondheid. Vrouwen willen meer invloed krijgen op hun hormonen en menstruatiecyclus en ze willen bewuster zwanger worden. Daar is mijn interesse voor het hormonale systeem ontstaan. Ik wist bijvoorbeeld hoe de schildklier werkt en kende de relatie met de zwangerschap. Maar vrouwen écht goed adviseren over hoe zij hun leefstijl kunnen inzetten om hormonaal in balans te zijn en zo gezonder zwanger te zijn, daar wilde ik meer inzicht in krijgen.

Vier van de in totaal tien dagen werd de opleiding gegeven door Ralph Moorman. Hij is als voedingsdeskundige gespecialiseerd in de link tussen voeding en hormonen en heeft de hormoonfactor-methode ontwikkeld. In zijn opleiding belicht hijzelf de theorie achter de werking van het hormoonstelsel en trekt hij op met specialisten. Een darmspecialist vertelt over de werking van de spijsvertering, een psychosociaal therapeut over de psychologie achter eetgedrag, een personal trainer over de relatie die sport tot hormonen heeft en een personal coach over de principes van gedragsverandering. Je leert van alle kanten wat het hormonale stelsel is en hoe die werkt. En hoe je die – positief en negatief – kunt beïnvloeden en welke symptomen bij een hormonale disbalans horen.

Het viel me op dat ik tijdens de lesdagen wel orthomoleculair therapeuten en coaches tegenkwam, maar geen enkele geboortezorg-verlener. Terwijl dit onderwerp heel relevant is voor ons beroep. Een vrouw met PCOS bijvoorbeeld – een hormonale aandoening die wordt belicht in de opleiding – heeft een verhoogde kans op diabetes gravidarum. Met wat extra kennis kunnen wij haar tijdens de zwangerschap van nuttige adviezen voorzien. Maar ook voor die tijd kunnen wij haar bijstaan, om haar zwangerschapswens te vervullen. In PCOS-gevallen kan dit soms een langer traject zijn. Met voeding en leefstijl kan de vrouw haar menstruatiecyclus weer onder controle krijgen, waardoor de kans op zwangerschap wordt vergroot. Wat mij betreft liggen er veel kansen in de preconceptionele fase.

Mijn missie is om vrouwen bewust te maken van de invloed die voeding en andere leefstijlfactoren hebben op hormonen. En hoe relevant dat is bij een kinderwens, tijdens de zwangerschap, ter voorbereiding op de bevalling en ook in de periode daarna. Ook hier kunnen wij een belangrijke, preventieve rol in spelen, zodat meer vrouwen gezond zwanger zijn.’ 

Opleiding
Trainer Hormoonfactor

Opleider
Sonnevelt Opleidingen

Inhoud
Verdieping in het hormoonstelsel en de invloed daarvan op gezondheid

Duur
Vijf blokken van twee ­aaneengesloten lesdagen

Locatie
In Driebergen of online

Docent
Ralph Moorman en diverse andere docenten

Student
Lieke Vrijssen, verloskundige en echoscopiste bij Verloskundigenpraktijk Asten Someren

Lieke deelt sinds kort haar kennis over hormonen via de Instagram-pagina @vitaal.zwanger. De pagina is bedoeld voor vrouwen die zwanger willen worden, zijn of zijn geweest.

Casus: maternale kinkhoestvaccinatie

Tekst: Carlijn Litjens, 2021-2

Als verloskundige krijg je allerlei verzoeken en vragen over geneesmiddelen rondom zwangerschap. In deze rubriek helpt Moeders van Morgen, de nieuwe, overkoepelende naam van het zwangerschapsregister pREGnant en de kennisbank van de Teratologie Informatie Service (TIS), je aan de hand van casuïstiek een passend antwoord te formuleren. In Nederland wordt de kinkhoestvaccinatie (DKT, Boostrix®) sinds december 2019 aangeboden aan alle zwangere vrouwen. Door de vaccinatie maakt de moeder antistoffen aan die via de placenta het ongeboren kind bereiken. Hierdoor is de baby in de eerste maanden na de geboorte beschermd tegen kinkhoest, voordat hij/zij met drie maanden wordt ingeënt.

De casus

Tijdens het spreekuur maak je kennis met een 27-jarige vrouw die 12 weken zwanger is van haar eerste kind. Ze twijfelt of ze de 22-weken-prik gaat halen. Wat kun je haar vertellen?

Kinkhoest

Kinkhoest is een acute infectieziekte die wordt veroorzaakt door de Bordetella pertussis bacterie. Het is voor pasgeborenen vooral gevaarlijk in de eerste maanden, omdat ze dan nog niet gevaccineerd zijn. Ze hebben daardoor een hoger risico op een ernstig beloop van deze infectie. De meest voorkomende complicaties zijn apneu, hypoxie en pneumonie. Ziekenhuisopnames ten gevolge van een kinkhoestinfectie vinden vooral plaats in de eerste 2-3 levensmaanden. In Nederland zijn er jaarlijks rond de 170 gevallen van kinkhoest en worden 120 kinderen opgenomen. 

Ervaring met kinkhoestvaccinatie in de zwangerschap

In veel landen – zoals Engeland, België, Duitsland en de Verenigde Staten – wordt de kinkhoestvaccinatie al jaren aangeboden aan zwangere vrouwen. Hierdoor is er veel ervaring met de toediening van het vaccin in de zwangerschap. Tot dusver worden geen nadelige effecten gezien op zwangerschapsuitkomsten en kan geen link worden gelegd met mogelijke complicaties, zoals laag geboortegewicht, small for gestational age (SGA), miskraam, vroeggeboorte of overlijden van de pasgeborene. Ook is er geen verhoogd risico op (pre-)eclampsie, aangeboren afwijkingen, neonatale intensive care unit (NICU) opname en neonatale sepsis gezien. 

In een aantal studies is ook gekeken naar chorioamnionitis (bacteriële infectie van de vruchtvliezen en het vruchtwater) als uitkomst. Chorioamnionitis is een belangrijke oorzaak van vroeggeboorte, en kan leiden tot infecties/sepsis en ziekenhuisopnames. In twee studies kwam ‘een mogelijk licht verhoogd risico op chorioamnionitis’ naar voren. Maar deze bevindingen worden in drie andere studies tegengesproken. 

Effectiviteit van kinkhoest­vaccinatie

Uit onderzoek blijkt dat vaccinatie van de moeder in het tweede of derde trimester effectief is in het verkleinen van het risico op kinkhoest bij de pasgeborene in de eerste maanden na de geboorte. Wel wordt gezien dat (later) in het derde trimester vaccineren minder effectief is. De tijd om antilichamen te vormen en de placenta te passeren, is dan namelijk korter.

Monitoring van de veiligheid

Hoewel grote buitenlandse studies geen veiligheidsrisico’s laten zien, is het van belang de veiligheid van de maternale kinkhoest-vaccinatie in kaart te brengen in de Nederlandse situatie. Zo is het meeste onderzoek gedaan met kinkhoestvaccinatie in het derde trimester van de zwangerschap. In Nederland wordt, om vroeggeboren kinderen ook zo goed mogelijk te beschermen, de vaccinatie vanaf het tweede trimester aangeboden. 

Moeders van Morgen (voorheen pREGnant) monitort de 22-wekenprik in Nederland. Eind 2020 bevatte Moeders van Morgen 3.826 zwangerschappen met een duur van tenminste 22 weken. Van deze groep kwamen 674 vrouwen in aanmerking voor de maternale kinkhoestvaccinatie binnen het RVP. In dit cohort was de vaccinatiegraad 82 procent en was de mediane zwangerschapsduur bij vaccinatie 25 weken. Ter vergelijking, vóór de invoering van de maternale kinkhoestvaccinatie in het RVP liet in ons cohort 12 procent zich, op eigen initiatief, vaccineren. Daarnaast was vóór invoering de groep vrouwen die zich liet vaccineren vaker hoogopgeleid en viel deze in een hogere leeftijdsgroep (>30 jaar versus ≤30 jaar) dan de groep die zich niet liet vaccineren. Het lijkt erop dat deze verschillen door de invoering van de vaccinatie in het RVP weggevallen zijn. Wel lijkt er een (klein) verschil te zijn tussen nullipari en multipara, de vaccinatiegraad ligt bij de laatstgenoemde groep iets lager.  

Bijwerkingen van het ­kinkhoestvaccin

Zoals bij alle vaccinaties kunnen er bijwerkingen optreden, zoals koorts en reacties op de injectieplaats met roodheid, zwelling, warmte en/of pijn. Van bijna vierhonderd zwangere vrouwen is informatie over bijwerkingen na maternale kinkhoestvaccinatie bekend. Van deze vrouwen rapporteerde 22 procent een vermoede bijwerking. Hierbij ging het vooral over reacties op de injectieplaats, vermoeidheid en hoofdpijn. Dit is in overeenstemming met de verwachte bijwerkingen op basis van de bijsluiter. In de komende jaren blijft maternale kinkhoestvaccinatie gemonitord worden door Moeders van Morgen. 

Conclusie

Tot nu toe kan geconcludeerd worden dat internationale onderzoeken naar maternale kinkhoestvaccinatie geen nadelige effecten laten zien op de zwangerschap, foetus of pasgeborene. De kans dat de pasgeborene kinkhoest oploopt, wordt door vaccinatie van de moeder aanzienlijk verkleind.  

Moeders van Morgen

Moeders van Morgen, onderdeel van Bijwerkingencentrum Lareb, doet onderzoek naar en geeft informatie over het gebruik van geneesmiddelen rondom de zwangerschap. Meer informatie: www.moedervanmorgen.nl. Contactpersoon: Carlijn Litjens MSc, c.litjens@lareb.nl


Boeken

Tekst: Eline Bosman, 2021-2
De Vaginabijbel

Dit 430 pagina’s tellende boek is geschreven door dr. Jen Gunter, een Amerikaanse gynaecoloog. Een onmisbaar naslagwerk voor elke vrouw (en man) die meer wil weten over de vulva en de vagina. Elk denkbaar vulva-probleem wordt onverbloemd behandeld vanuit een feministisch standpunt. Bovendien wordt elk hoofdstuk afgesloten met een conclusiekader waarin de belangrijkste punten worden weergegeven. Je kunt ‘De vaginabijbel’ voor jezelf lezen, maar de informatie in dit boek kun je ook gebruiken om met cliënten of bijvoorbeeld je eigen kind(eren) te bespreken.

Auteur: Jen Gunter
Uitgever: Samsara Uitgeverij
ISBN: 9789492995889
Prijs: € 24,99

De herfst kwam te vroeg

Toen de auteur, Isabel Elst, in 2015 na vijf maanden zwangerschap haar tweeling verloor, realiseerde ze zich dat er voor rouw en verdriet geen recept bestaat. Iedereen die iemand verliest heeft het recht om zijn/haar pijn te voelen en hier op zijn/haar eigen manier mee om te gaan. Er is geen goed of fout. In het eerste deel van ‘De herfst kwam te vroeg’ vertelt Isabel het liefdesverhaal van haar en haar partner Kristoff en over de zwangerschap. Daarna vertelt ze heel openhartig en eerlijk over hoe zij omging met de vroeggeboorte en doodgeboorte van haar kindjes. Ze wil laten zien dat rouw en verdriet je leven niet hoeven te ontwrichten. 

Auteur: Isabel Elst
Uitgever: Witsand Uitgevers
ISBN: 9789492934789
Prijs: € 17,95
Birthing Models on the Human Rights Frontier - Speaking Truth to Power

Dit boek behandelt de politiek van mondiale gezondheids- en sociale rechtvaardigheidskwesties rond de geboorte. De nadruk ligt op dynamische gemeenschappen die ervoor hebben gekozen disfunctionele gezondheidszorgsystemen te hervormen. Er komen verschillende modellen van bevallingen aan bod. Van bevallingen in conflict- en rampgebieden, zoals in Afghanistan, Israël, Palestina en Indonesië tot bevallingen in risicovolle instellingen voor tertiaire zorg, zoals in China, Canada, Australië en Turkije. ‘Birthing Models on the Human Rights Frontier – Speaking Truth to Power’ is een waardevolle aanvulling voor iedereen die dagelijks bezig is met geboorte, op welk gebied dan ook.

Auteur: Betty-Anne Daviss, Robbie Davis-Floyd
Uitgever: Taylor & Francis Ltd
ISBN: 9780367357917
Prijs: € 159,99

E-health: oprichter over ZwApp

Tekst: Wilbert Collet, 2021-2

ZwApp is een medische app voor de zwangere vrouw, met deskundige informatie afgestemd op haar persoonlijke situatie. ‘In 2014 heb ik een klein onderzoek naar apps op dit gebied gedaan’, vertelt Melany Diepenmaat, drijvende kracht achter ZwApp. ‘Geen enkele app bleek geschreven te zijn door professionals en al helemaal niet gericht op de individuele gebruiker. Conclusie was dat ZwApp een toegevoegde waarde kon zijn.’

‘DOOR DEZE APP KOMEN VROUWEN BETER VOORBEREID OP HET SPREEKUUR’

Melany werkt sinds 2012 als klinisch verloskundige in het Slingeland Ziekenhuis in Doetinchem en maakt deel uit van VSV de Slinge. Tijdens haar werk volgde ze een opleiding tot Physician Assistent om meer verdieping in het vak te krijgen. ‘Informatie op internet is vaak niet betrouwbaar. Dat maakt mensen die zelf gaan zoeken onzeker en angstig. Daar hebben verloskundigen en gynaecologen in hun praktijk last van. Dat was voor ons de belangrijkste reden om ZwApp te ontwikkelen. ZwApp loopt mee met de zwangerschap van de cliënt. Dat is het mooie. Als ze net zwanger is en zich aanmeldt, dan krijgt ze informatie over foliumzuur, roken, drugsgebruik, voeding. Informatie die ze op dat moment nodig heeft. En dat gaat zelfs door tot en met de kraamtijd.’

Mensen geruststellen

‘We brengen informatie op een informele manier. Dan krijgt ze een berichtje met een vraag over vochtverlies. ‘Plas jij ook wel eens in je broek?’ Uit ons verhaal blijkt dan dat dat heel normaal is. Dat veel vrouwen daar tijdens de zwangerschap last van hebben. Maar ook dat het een taboe is om over te praten. Zo stellen we mensen gerust.’

Werken aan gezondheid

‘Gezondheidsverbetering is een belangrijk onderdeel van ZwApp. Als een cliënt zo eerlijk is om te zeggen dat ze rookt, dan
roepen wij niet meteen dat dat slecht is. Want dat weet ze zelf ook. We zeggen liever ‘wat goed dat je eerlijk bent, laten we je helpen met stoppen. Je hoeft het niet alleen te doen, hier heb je het nummer dat je kan bellen voor hulp.’

Beter voorbereid

‘Door deze app komen zwangere vrouwen beter voorbereid op het spreekuur. Ze hebben van tevoren informatie over bijvoorbeeld pijnstilling gelezen. Daar kan ik dan verder over praten, over de verschillende mogelijkheden. En gericht antwoord op vragen geven. De informatie blijft beter hangen.’

Geen extra werk

‘Voor ons is het geen extra werk, die app. Juist niet. We vertellen over ZwApp en verwijzen daar continu naar. We geven geen folders meer mee, maar werken echt met de app. De cliënt hoeft die alleen maar op haar mobiel te downloaden, een aantal vragen te beantwoorden en de informatie komt vanzelf. Ze kan bijvoorbeeld haar persoonlijke wensen in het geboorteplan invullen. Dat komt dan ook bij haar zorgverlener terecht.’

AVG-proof

‘ZwApp+ is inmiddels gelanceerd, in samenwerking met het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam. De nieuwe versie ziet er qua opbouw anders uit en is voorzien van de laatste technologie. Er is nagedacht over de chronologie, de tijdlijn en de gebruikersvriendelijkheid. Dat betekent voor ons dat we informatie veel eenvoudiger kunnen aanpassen. En, heel belangrijk, sinds 2014 is de wetgeving over de privacy ingrijpend veranderd. ZwApp+ is AVG-proof. Met informatie uit de app kunnen we nu wetenschappelijk onderzoek doen.’ 


TNO-evaluatie: CP kan miljoenen besparen

Tekst Manon Louwers, 2021-2

Elke zwangere vrouw die aan Centering Pregnancy (CP) heeft deelgenomen, levert op termijn een besparing van 76 euro aan zorgkosten op. Dat blijkt uit de recente economische evaluatie van TNO1, op basis van eerder onderzoek naar de effecten van Centering Pregnancy dat de organisatie samen met het LUMC uitvoerde. 

Uit het eerdere onderzoek blijkt dat CP op veel gezondheidsfactoren een positieve invloed heeft. Niet alle uitkomsten van de trial zijn meegenomen om de potentiële opbrengsten van CP te berekenen. Alleen uitkomsten die konden worden omgezet in een financiële waarde en waarvan in de literatuur voldoende onderbouwd is dat ze zorgkosten voorkomen, zijn meegenomen in de economische evaluatie. Het gaat dan om het hogere aantal vrouwen dat stopt met roken, start met borstvoeding geven en geen ­zwangerschapshypertensie en bijbehorende complicaties krijgt.

Rekensom

Van deze onderdelen heeft TNO berekend wat de impact is op toekomstige zorgkosten van moeders en hun kinderen, gedurende (de rest van) hun leven. Onderzoeker en niet-praktiserend verloskundige Marlies Rijnders vertelt: ‘Uit het Masterplan Borstvoeding van het ministerie van VWS blijkt bijvoorbeeld dat als 85 procent van de moeders borstvoeding zouden geven, dat 50 euro aan zorgkosten per moeder en kind zou besparen. In CP wordt meer dan 87 procent behaald. De bespaarde zorgkosten hebben we vermenigvuldigd met de 16.333 zwangere vrouwen per jaar die momenteel zorg krijgen volgens de CP-methode.’

'EEN WINST VAN 76 EURO PER ZWANGERE VROUW'

133 euro zorgkosten

Uit de berekeningen – waarin dus ook stoppen met roken en zwangerschapshypertensie zijn meegenomen – blijkt dat CP 133 euro per zwangere aan toekomstige zorgkosten oplevert, als je de extra middelen die CP kost daar nog niet van af haalt. Het grote discussiepunt is, dat CP duurder is ten opzichte van reguliere zorg. Om de precieze extra tijdsinvestering van verloskundigen per zwangere vrouw te kunnen berekenen, vulden 76 verloskundigenpraktijken een online enquête in. Ook andere kosten, zoals de training van de verloskundige en van de co-begeleider en de aanschaf van materialen, werden meegenomen. Marlies: ‘Uit de evaluatie blijkt dat de kosten per zwangere vrouw voor reguliere verloskundige zorg neerkomen op 582,19 euro. Voor CP komt dat bedrag uit op 639,58 euro. CP is per zwangere dus 57,39 euro duurder. Als je dat verrekent met de 133 euro die het oplevert, is je winst 76 euro per zwangere vrouw.’

Kosten voor verloskundigen

Mooie resultaten, maar wat gaat de verloskundige van deze opbrengsten zien? ‘Vooralsnog niets, want de meerkosten van CP worden nog steeds niet vergoed.’ De resultaten van deze economische evaluatie worden daarom meegenomen in de regionale en landelijke gesprekken tussen onder meer TNO, Stichting Centering, KNOV, zorgverzekeraars en de NZa om de mogelijkheden voor structurele vergoeding van CP te bespreken. Marlies ziet dat verloskundigen de kosten nu op creatieve manieren proberen te drukken. ‘Hoe groter de CP-groep, hoe lager de kosten per zwangere vrouw. Ons onderzoek is gebaseerd op een groep van tien vrouwen. Ik heb verloskundigen gezien die CP samen met andere geboortezorgverleners oppakken, bijvoorbeeld met kraamzorg en JGZ als co-begeleider. Dat zorgt meteen voor een warme overdracht en minder consulten voor de zwangere vrouw. Overigens is dit door capaciteitstekort niet altijd mogelijk.’

 'INDIVIDUELE CONSULTEN VERVANGEN DOOR EXTRA CP-BIJEENKOMSTEN'

Kostenefficiënte inzet

Katja van Groesen is sinds kort niet-praktiserend verloskundige, voorzitter van de Stichting Centering Zorg en Centering-trainer. Ze werkte een lange tijd zelf met CP in de praktijk waar zij werkzaam was en probeerde dat zo efficiënt mogelijk in te zetten. ‘Aan het begin is het wennen om met CP te werken, logisch. Maar na verloop van tijd merkten we in onze praktijk dat we medische controles heel gemakkelijk tijdens de CP-bijeenkomsten konden uitvoeren. De bloedtest bij 27 weken deden we bijvoorbeeld in de pauze.’ Op den duur werden de laatste vier controles vervangen door CP-bijeenkomsten. Katja: ‘Het CP-programma stopt normaal gesproken na 36 weken; dan vinden nog vier een-op-een controles plaats. We merkten dat onze cliënten waarde hechtten aan het groepscontact en het jammer vonden dat de CP-bijeenkomsten na 36 weken stopten. Daarom hebben we in samenspraak met de deelnemers de laatste individuele consulten vervangen door extra bijeenkomsten van een uur. Het eerste kwartier van zo’n groepsbijeenkomst, voerden we medische controles uit. Daarna bespraken we de ervaringen van de deelnemers. Juist in deze fase van de zwangerschap is daar behoefte aan, omdat de zwangere vrouw dan bijna het einde van de zwangerschap nadert. Dan is het groepsgevoel extra waardevol. Bovendien levert het – bij meer dan vier deelnemers en zonder co-begeleider – tijdswinst op. Om de veiligheid te borgen, zorgden wij er wel altijd voor dat ook iemand anders – bijvoorbeeld een praktijkassistent – in het pand aanwezig was in geval van calamiteiten.’

Subsidies

De suggestie van Marlies – JGZ of kraamzorg aanhaken tijdens de CP-bijeenkomsten – vindt Katja een goed idee. ‘Vooral een samenwerking met JGZ biedt mogelijkheden’, zegt ze. ‘Met kraamzorg samenwerken bijvoorbeeld, wordt mogelijk iets complexer omdat je dan met concurrerende partijen te maken hebt. Wat doe je als je cliënt voor een andere kraamzorgorganisatie heeft gekozen dan de organisatie waarmee je in CP samen optrekt?’ Katja stipt nog de mogelijkheid voor subsidies aan. ‘Onze gemeente vergoedt al enkele jaren CP. Dus ga zeker ook met de gemeente in gesprek. Weet jouw praktijk wat hun ambities zijn op het gebied van geboortezorg en preventie? En weet je gemeente wat jij kunt bieden?

‘Mogelijk nog hogere besparingen’

De economische evaluatie en bijbehorende berekeningen zijn gemaakt op basis van bestaand wetenschappelijk onderzoek. Dat betekent dat CP op termijn mogelijk nog meer zorgkosten kan besparen. ‘Want voor roken bijvoorbeeld, is het lastig te kwantificeren wat álle mogelijke toekomstige effecten zijn', aldus Marlies Rijnders.

Bron:
1. https://bit.ly/2Qr2sUG

Trend: Geboortefotografie

Tekst: Manon Louwers, 2021-1
Fotografie: Cynthia van Stiphout

Cynthia’s eerste bevalling verliep niet zoals gepland. Na de geboorte met een totaalruptuur tot gevolg, werd ze weggereden van haar kind. Van de uren die volgden herinnert Cynthia zich flarden. Flarden die een behoorlijke negatieve lading hebben. Van de eerste drie uur van het leven van haar kind weet ze niets, omdat ze er niet bij was. ‘Zijn eerste keer aankleden, zijn eerste voeding en de eerste keer dat mijn man onze zoon vasthad; ik had het allemaal gemist.’

Het gevolg was dat Cynthia deze traumatische bevalling moeilijk een plek kon geven. Toen ze zwanger was van haar tweede kind, ontstond de wens om met een keizersnede te bevallen en om de bevalling vast te leggen. Haar gynaecoloog in het Dijklander Ziekenhuis, Durk Berks, ging het gesprek met haar aan. ‘Ik vroeg Cynthia en haar partner wat de reden was dat zij de vorige bevalling zo ervaren hadden’, vertelt Durk. ‘En wat we anders zoudenkunnen doen om van de aankomende bevalling wél een prettige ervaring te maken.’ Daarop opperde Cynthia haar idee voor een geboortefotograaf. ‘Het was de eerste keer dat ik ervan hoorde. Maar ik kon me er wel wat bij voorstellen. De barende vrouw keert in zichzelf en krijgt nauwelijks iets mee van wat om haar heen gebeurt. Een mooi mechanisme dat de vrouw kracht geeft, maar dat er ook voor zorgt dat ze elementen van haar bevalling niet mee krijgt. Voor sommige vrouwen is dat een gemis.’

‘IK WAS BANG DAT IK IN DE WEG ZOU LOPEN’

Cynthia beaamt dat. ‘Je leeft in een bubbel. Ook na mijn tweede bevalling, die wél rustig verliep, had ik allerlei vragen. Hoe ging dit dan? Wie waren erbij? Hoe was het voor mijn man? Doordat ik nu wel foto’s had, werden die vragen voor mij beantwoord. Ik kon het moment herbeleven en stukjes ophalen die ik miste. Hierdoor heb ik twee geboortes in één keer kunnen verwerken. Een bevalling is een intense gebeurtenis, ook als hij soepel verloopt. Die wil je verwerken.’

Bewuste keuze

Durk zelf had geen bezwaar tegen een fotograaf bij Cynthia’s bevalling. Hij had het verzoek alleen nog niet eerder gehad. ‘Of we het wel of niet zouden aanbieden, moesten we met het team afwegen. In hoeverre zijn collega’s herkenbaar in beeld? Wat als er iets misgaat? Kan de foto dan als belastend materiaal worden gebruikt?’ Uiteindelijk is het ziekenhuis meegegaan in Cynthia’s wens. Collega’s konden het aangeven als ze niet in beeld wilden worden gebracht. De bevalling werd vastgelegd en dat heeft inderdaad voor een prettigere ervaring gezorgd.

Contracten met fotografen

Mede dankzij de inzet van Cynthia en Durk, is het inmiddels voor iedere vrouw die bevalt in het Dijklander Ziekenhuis, mogelijk om te kiezen voor geboortefotografie. Durk: ‘Ik bied het niet uit mezelf aan. Maar als een cliënt aangeeft graag een fotograaf bij haar bevalling te hebben, kunnen we dat nu altijd aanbieden.’ Grappig genoeg, is Cynthia een van hen. Ze maakte al zwangerschaps-, newborn- en cakesmashreportages, maar sinds haar eigen positieve ervaring en het verzoek van een vriendin om haar bevalling te fotograferen, is Cynthia gespecialiseerd in geboortes. In haar contract met het Dijklander Ziekenhuis is onder meer vastgelegd dat Cynthia de training ‘Hoe beweeg ik me op de OK’ heeft gevolgd. ‘In mijn contracten spreek ik ook altijd af wat ik doe bij een code rood of code geel keizersnede. Het ene ziekenhuis wil dat ik blijf, het andere geeft aan dat de zorgverleners hier een beslissing in mogen nemen. Ook leg ik vast dat mijn foto’s in principe niet in juridische processen mogen worden gebruikt. Dat kunnen we niet helemaal dichttimmeren, want als de rechter de foto’s opeist heb je daar niets tegenin te brengen.

‘VAN EEN PROFESSIONELE
FOTOGRAAF MERK JE NIETS’

Maar het geeft zorgverleners vaak wel wat meer rust; dat de intentie altijd positief is.’

Een lens over je schouder

Hoe is het, als in het heetst van de strijd een camera op je gericht is? ‘Van een professionele fotograaf merk je niets’, geeft Durk aan. ‘De fotograaf weet wanneer hij of zij aan de kant moet gaan en beïnvloedt het zorgproces absoluut niet. Ik doe mijn ding en de fotograaf doet dat ook. Als ik anders moet staan zodat de fotograaf een beter shot heeft, hoor ik het wel. En als dat niet uitkomt, laat ik ook van me horen.’ Eerstelijnsverloskundige Natascha Chandansingh, werkzaam bij de verloskundigenpraktijk Eva van Hoorn, begeleidde in december vorig jaar voor het eerst een bevalling onder de lens van Cynthia en ervaarde hetzelfde. ‘Van tevoren was ik bang dat ik in de weg zou lopen. Ik wilde de foto’s niet verpesten. Maar toen de bevalling begon was ik daar niet meer mee bezig. Ik was zo geconcentreerd, dat ik me geen moment oncomfortabel heb gevoeld met Cynthia erbij. Pas toen het kind was geboren, merkte ik haar weer op. Er zijn nog foto’s gemaakt van het moment dat ik aan het hechten ben en natuurlijk van de ouders met hun baby. Toen gaf ze ons wel instructies, maar dan kan het ook. Het eindresultaat is prachtig. Je ziet de liefde, het geluk en de ontlading. Dat is zó puur, daar kan geen newbornshoot tegenop.’

‘EEN STILGEBOORTEFOTO KAN HELPEN EEN LIEFDEVOLLE HERINNERING OP TE ROEPEN’

Geboortefotograaf Cynthia hoopt dat
geboortefotografie niet langer als luxe,
maar als een vorm van zorg gezien wordt.
Stilgeboorte fotograferen

‘Ik vraag me wel af hoe het is als je een vervelende spoedsituatie hebt’, zegt Natascha. ‘Of het dan voor een extra stressfactor kan zorgen bijvoorbeeld, ook voor de ouders. Aan de andere kant geloof ik dat mooie foto’s van het proces, kunnen bijdragen aan de verwerking van een traumatische bevalling. Als je baby stil geboren wordt, is het heel waardevol als je foto’s hebt van hem of haar. Dan zou ik daar een moment van maken en de ouders eerst uitleggen wat er precies gebeurd is tijdens de bevalling – en welke handelingen we hebben verricht en waarom – voordat de ouders de foto’s zien. Zodat de foto’s niet te rauw op hun dak vallen.’ Durk: ‘Als zorgverlener kan je met de fotograaf afspreken dat als het spannend wordt, hij of zij stopt met fotograferen. Maar vergeet niet dat de fotograaf er is voor de zwangere en haar partner. Foto’s kunnen hen helpen om herinneringen vast te leggen die verder gaan dan de angst van het moment.’ Cynthia maakte het enkele keren mee. ‘Een stilgeboortefoto kan een vredig beeld zijn dat later helpt een liefdevolle herinnering op te roepen. Ik geloof dat fotografie de geboortezorg kan versterken. Veel mensen zien geboortefotografie als luxe. Ik hoop dat meer mensen geboortefotografie gaan zien als een vorm van zorg en een manier om trauma’s te voorkomen en verwerken.’

Cynthia legde Natascha vast terwijl ze aan het hechten was.

Zwangerschapsdiabetes voorspellen: gerichtere leefstijladviezen

Tekst: Ria Braakman, 2021-1

1.073 zwangere vrouwen en 60 verloskundigen en gynaecologen deden mee in ­Midden-Nederland. Fieke van Hoorn bracht samen met haar onderzoeksteam van het UMC Utrecht in kaart of het gebruik van een voorspelmodel zorgprofessionals helpt om de kans op diabetes gravidarum in een vroeg stadium te ontdekken. ‘Het is een implementatieonderzoek waarbij we het voorspelmodel hebben ingevoerd in plaats van de oude methode, waarin de aanwezigheid van één of meer risicofactoren bepaalde welke zwangere vrouwen een suikertest moesten krijgen.’

Suikertest of voorspelmodel

‘Vijf procent van de zwangere vrouwen in Nederland heeft een verhoogde kans op diabetes gravidarum. Als sprake is van een of meer risicofactoren, zoals overgewicht of als de vrouw eerder zwangerschapsdiabetes heeft gehad, dan is het gebruikelijk om in de tweede helft van de zwangerschap een suikertest te doen. Dit is best een belastende test voor vrouwen en het kost veel tijd om de test af te nemen. Wanneer we het voorspelmodel gebruiken, hoeven minder vrouwen de test te ondergaan én kunnen we vroeger in de zwangerschap risico’s onderkennen. We wilden daarom onderzoeken of verloskundigen, gynaecologen en artsen het voorspelmodel zouden gebruiken en wat ze ervan vinden. Ook wilden we weten hoe de zwangere vrouwen deze methode waardeerden.’

'GERICHT ADVIES GEVEN OVER LEEFSTIJL, ZODAT ERNSTIGE GEVOLGEN VAN ZWANGERSCHAPSDIABETES WORDEN BEPERKT OF VOORKOMEN'

Risicofactoren wegen

‘Het voorspelmodel berekent of een zwangere vrouw een verhoogde kans op zwangerschapsdiabetes heeft door de risicofactoren in kaart te brengen en af te wegen. Dit gebeurt aan de hand van een formule die in eerder onderzoek is gevalideerd (RESPECT 1 onderzoek). De verloskundige of gynaecoloog vult het voorspelmodel in waarin de risicofactoren leeftijd, body mass index, glucose meting in het eerste trimester, diabetes gravidarum in de voorgeschiedenis, een positieve familieanamnese voor diabetes mellitus en etniciteit worden meegenomen. Na weging van deze factoren berekent het voorspelmodel of een zwangere vrouw een verhoogde kans heeft op diabetes gravidarum en volgt een advies voor een te volgen zorgpad. De vrouwen die meewerkten aan het onderzoek vulden in het tweede trimester een vragenlijst in en nogmaals een vragenlijst na de bevalling.’ 

In de praktijk

‘Het voorspelmodel is goed ontvangen. We hebben enthousiaste reacties van verloskundigen, gynaecologen en arts-assistenten gekregen en het model werkt goed in de praktijk. We wilden weten of de zorgprofessionals het model zouden gebruiken in de praktijk of dat ze het te lastig vonden. De bereidheid om het model te gebruiken, was groot. Logistiek gezien bleek het soms lastig om de nieuwe werkwijze in de dagelijkse praktijk in te passen. 95% van de deelnemende zorgprofessionals aan het onderzoek hebben het model gebruikt zoals het moest, waarbij sommigen wel hun scepsis opzij moesten zetten. Wanneer de vragenlijsten zijn ingevuld, volgt daaruit een advies met betrekking tot het te volgen zorgpad. Een aantal zorgprofessionals heeft ervoor gekozen om, ondanks dat het model aangaf dat de zwangere vrouw een laag risico op zwangerschapsdiabetes had, toch ook een suikertest uit te voeren. De suikertest bleek de uitkomsten van het voorspelmodel merendeels te bevestigen en waren dus feitelijk overbodig. Ook de zwangere vrouwen die hebben meegewerkt aan het onderzoek, waren tevreden: zij ontvingen informatie over de risico’s en kregen advies op maat.’

Resultaten: wat levert het prognosemodel op?

‘Doordat je met dit model in een vroeg stadium van de zwangerschap al vrouwen met een hoog risico op zwangerschapsdiabetes opspoort, kan je als verloskundige in het zwangerschapsplan gericht advies geven over leefstijl, zodat ernstige gevolgen van zwangerschapsdiabetes kunnen worden beperkt of voorkomen. Ondersteunende modellen geven de verloskundige een goede basis voor counselingsgesprekken en zorgen voor meer zorg op maat door doelmatig te testen.’

Meteen in de praktijk toepassen

Het voorspelmodel is voor iedere verloskundige of gynaecoloog beschikbaar en te -vinden op www.evidencio.com/models/show/1095. Naast de website is er ook een app beschikbaar voor telefoon of tablet.

Ervaringen delen

Ga je het voorspelmodel gebruiken of heb je het al geprobeerd? Fieke van Hoorn hoort graag wat jij van het model vindt en hoe het voor jou in de praktijk werkt. Je kunt haar mailen met jouw ervaringen: F.vanHoorn-2@umcutrecht.nl. 

Respect 2

staat voor het Engelse ‘Risk EStimation for PrEgnancy Complications to provide Tailored care part 2.’ Dit betekent letterlijk: ‘Het risico inschatten op problemen in de zwangerschap om zorg op maat te kunnen leveren, deel twee.’ Het onderzoek berekent welke zwangere vrouwen een verhoogde kans hebben op zwangerschapssuikerziekte en welke zorg op maat zorgverleners kunnen adviseren.