Florien van Rij: 'Ik gun verloskundigen verbinding, samen sta je echt sterker'

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-01

 

Florien van Rij. Beleidsadviseur Geboortezorg. fvanrij@knov.nl

Van jongs af aan wilde Florien van Rij niets liever dan verloskundige worden. Dat werd ze uiteindelijk niet, maar de fascinatie voor zwangerschap en geboorte bleef. April vorig jaar startte ze als Beleidsadviseur Geboortezorg bij de KNOV, waar ze zich met veel plezier inzet voor allerhande geboortezorgzaken. 

Hang naar verloskunde

‘Vroeger keek ik met veel bewondering naar bevallingsverhalen op tv. Vanaf dat moment riep ik dat ik verloskundige wilde worden. Ik vind zwangerschap en geboorte iets heel wonderlijks. Het is zo bijzonder dat er uit niets iets ontstaat. Maar toen ik eenmaal klaar was met de middelbare school vond ik mezelf te jong om aan de opleiding te beginnen. Als verloskundige moet je in het moment belangrijke beslissingen kunnen nemen. Ik was er nog niet klaar voor om zo veel verantwoordelijkheid te dragen. Ik heb een tussenjaar genomen en ben daarna gestart met de studie Sociaal Pedagogische Hulpverlening. Tijdens mijn stage begon ik met werken met aanstaande en jonge ouders.’

Werken vs. leren

‘Na mijn studie werkte ik een aantal jaren in het ­sociaal domein als maatschappelijk werker voor (aanstaande) ouders en baby’s. Ik werkte met cliënten met meervoudige problematiek en heb mij verdiept in (prenatale) hechting. De band tussen ouders en kind is echt iets moois. Als regiocoördinator en later ­projectleider ging ik meer de beleidskant op. Ik besloot om daarnaast de opleiding Verloskunde te gaan doen. Deeltijd, in België. Door mijn beleidswerk kon ik minder gaan werken. Dat deed ik een jaar met veel plezier, maar de combinatie van werken en leren werd me te zwaar. Ik besloot weer te stoppen met de opleiding. Misschien pak ik hem ooit weer op in een andere levensfase.’ 

Verbinding

‘Na bijna tien jaar in het sociaal domein vond ik het tijd voor iets nieuws en maakte ik de overstap naar de KNOV. De inhoud vind ik heel interessant. Ik moest in het begin wel even wennen. De wereld van de geboortezorg is heel anders. In de geboortezorg ­willen we allemaal de beste zorg voor ouder en kind. Dat staat voorop. Vanuit het sociaal domein ben ik gewend methodisch te werken. Hoewel elke ­organisatie een eigen invulling gaf aan de praktische uitvoering, was de basishouding hetzelfde: uitgaan van de krachten, mogelijkheden en de eigen regie van de cliënt. Die basishouding werd door de hele organisatie doorgevoerd, ook op beleidsniveau. En zelfs regionaal en landelijk werd die basis­houding opgepikt in het sociaal domein. Dat maakte het samen­werken tussen partijen heel prettig. Die verbinding gun ik verloskundigen ook. Samen sta je echt sterker.’

Veelzijdig

‘Als Beleidsadviseur Geboortezorg ben ik breed ­inzetbaar. Dat vind ik heel leuk en past ook goed bij mij. Ik coördineer bijvoorbeeld onder andere de ­tweejaarlijkse subsidieaanvraag. Dat is een door­lopend proces. We hebben het subsidiebesluit van de ZonMW kwaliteitsgelden binnen voor 2023 en ik ben nu alweer bezig met de volgende aanvraag. Ook houd ik mij bezig met het postpartum dossier; projecten en activiteiten die de KNOV doet rondom de postpartum periode. Ik heb contact met BO Geboortezorg, ben het aanspreekpunt voor thema’s als frenulotomie en postpartum depressie, en zit namens de KNOV in de Landelijke Borstvoedingsraad. Bij mijn functie hoort ook het dossier diversiteit. Ik zet mij hiermee in voor gelijkwaardige geboortezorg voor iedereen, ook voor asielzoekers en ongedocumenteerden. Onderdeel hiervan is ook de tolkenvergoeding die sinds 1 januari 2023 mogelijk is. Daarnaast is het juridisch aspect bij mij belegd. Ik coördineer onder andere de dossiers hierbinnen en houd in de gaten wat er speelt op het gebied van vakbond, pensioenfonds en wetgeving.’ 

Goede voorbereiding

‘Al die nieuwe materie was aan het begin een beetje overweldigend. Maar ik houd wel van een uitdaging. De afgelopen periode heb ik meegelopen met verloskundigen om het vak nóg beter te begrijpen. Hierdoor is mijn bewondering voor het werk van de verlos­kundige alleen maar bevestigd en kan ik mijn werk om de beroepsgroep te ondersteunen beter doen. Als ik een notitie, nieuwsbericht of content voor de website moet schrijven, neem ik de tijd om dit goed voor te bereiden, zodat de informatie klopt. Goede voorbereiding is het halve werk. Dat geldt niet alleen voor mijn werk, maar ook voor verloskundigen en aanstaande ouders. Mijn wens voor het vak is ook meer rust en tijd, want verloskundigen, die werken écht heel hard.’  


Update: KNOV richtlijnen en kwaliteitsproducten

Tekst: Eveline Mestdagh, 2023-01

Een overzicht van richtlijnen of kwaliteitsproducten van de KNOV (of waar de KNOV penvoerder van is) die in ontwikkeling of opgeleverd zijn. Deze zijn mogelijk gemaakt door kwaliteitsgelden van ZonMw. 

Nieuw: handreiking Vegetarisch en veganistisch voedingspatroon rondom de zwangerschap 

Geboortezorgverleners kunnen de nieuwe KNOV- handreiking Vegetarisch en veganistisch voedingspatroon rondom de zwangerschap raadplegen om (aanstaande) zwangere en pas bevallen vrouwen met een vegetarisch en veganistisch voedingspatroon te voorzien van passende adviezen. Bij een dergelijk voedingspatroon is de kans op sommige voedingstekorten hoger dan bij een omnivoor voedingspatroon. Dit kan het risico op maternale of foetale complicaties verhogen. Een praktisch stroomschema in de handreiking maakt duidelijk welke aanvullende adviezen rondom voeding gelden, welke supplementen nodig zijn en of er bloedonderzoek gedaan moet worden naar tekorten. Vrouwen met een veganistisch voedingspatroon wordt geadviseerd naar een diëtist te gaan. De handreiking is tot stand gekomen in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Diëtisten (NVD), Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG), Moederraad Geboortehart en het Voedingscentrum.

Nieuwe factsheet Verdenking macrosomie

We hadden veel verschillende documenten rond macrosomie: een factsheet Positieve discongruentie (2017), een Time to Task Matrix (2017) en een factsheet Vermoeden van macrosomie, opgesteld in samenwerking met de verloskunde academies (2020). We hebben voor het gebruiksgemak al deze documenten herzien tot één nieuw document. Het nieuwe document bevat een extra search sinds 2020.

Vernieuwde factsheet Meconiumhoudend vruchtwater

Deze nieuwe factsheet geeft iets meer risicoprofielen weer dan de vorige versie van 2015. Zo blijkt meconiumhoudend vruchtwater ook vaker geassocieerd te zijn met vrouwen die een migratieachtergrond hebben, aan zwangerschapshypertensie en aan een verlengde partusduur (>15h). Correcte observatie van de neonaat blijft precair gezien het risico op het meconium aspiratie syndroom. De geldende richtlijnen zijn niet eenduidig over de duur van deze observatieperiode, zeker in het geval van dun meconiumhoudend vruchtwater en een pasgeborene met een goede Apgar (>8 na 5 minuten). Hier zou een verkorting in observatieperiode in de tweede lijn een aanzienlijke druk-/capaciteitsverlaging kunnen bewerkstellingen. De Time to Task Matrix werd niet meer opgemaakt, deze behouden we niet in de herziening van de documenten.

Herziene handreiking Ondersteuning bij de transitie en reanimatie van de pasgeborene in de thuissituatie of vergelijkbare omstandigheden

De Nederlandse Reanimatie Richtlijnen kregen een update in 2021. Zodoende was ook onze handreiking toe aan een bijpassende opfrissing. Nieuw hierin is dat we nu voornamelijk de Twee Duim Omcirkel Techniek (TDOT) aanbevelen en niet meer standaard de twee-vinger-techniek. We proberen ook de hiaten in het meten van saturatiemeting bloot te leggen wanneer eventueel zuurstof moet worden toegediend. Fijn aan deze multidisciplinaire samenwerking met de
academies, de NRR en de KNOV is dat we gezamenlijk gaan kijken hoe we de hiaten voor onze specifieke eerstelijns zorg kunnen waarborgen in een eventuele volgende herziening in 2025. Hierdoor werken we allemaal met één document en zou een eventuele handreiking zelfs niet meer nodig zijn. Lees meer over de totstandkoming op pagina 31.


KNOV in actie: Recap

Tekst: Eveline Mestdagh, 2023-01

De wetenschappelijk adviseurs van de KNOV geven antwoorden op vragen van leden. Elke editie lichten we een paar van die wetenschappelijk onderbouwde antwoorden in het kort toe. Ben je op zoek naar andere wetenschappelijke adviezen of wil je uitgebreide versies van de adviezen lezen? Heb je zelf ook een vraag? Stel deze dan gerust via de helpdesk. De adviseurs helpen je graag op weg!

Herhalingskans na een zwangerschapshypertensie bij laagrisico zwangere

De kans op het nogmaals ontwikkelen van een hypertensieve aandoening in een volgende ­zwangerschap blijkt groter na het doormaken van een zwangerschapshypertensie in vergelijking bij vrouwen die niet eerder een zwangerschaps­hypertensie hadden. Het opnieuw ontwikkelen van zwangerschapshypertensie komt het vaakst voor (10,8% – 15%), gevolgd door een pre-eclampsie in de a-terme periode; 6,8% – 7,1%. De kans op een ernstige hypertensieve aandoening wordt minder vaak waargenomen (<1%). Een belangrijk aandachts­punt hierbij is de focus voor het ­psychische welbevinden na het doormaken van een hypertensieve aandoening. Zo is het ook bij een nieuwe zwangerschap goed om stil te staan bij de impact van een doorgemaakte hypertensieve aandoening bij de zwangere en haar partner. 

Invloed infuus durante partu op geboortegewicht

De wetenschappelijk adviseurs konden geen richtlijnen of studies vinden die een verschil in geboortegewicht beschrijven wanneer een moeder intraveneuze vochttoediening durante partu ontving in vergelijking met geen intraveneuze vochttoediening. Drie kleine studies hebben onderzocht of vochttoediening durante partu tot meer gewichtsverlies of vaker ruim gewichts­verlies bij de neonaat leidde. Een grotere totale hoeveelheid vulling (≥1200/1500/2500 ml) is mogelijk geassocieerd met een hoger gewichtsverlies van de neonaat, vergeleken met een ­kleinere hoeveelheid vulling. Echter, aanvullend grootschalig onderzoek in grotere studiepopulaties en onderzoek tussen wel en geen vochttoediening is nodig om meer concrete aanbevelingen te ­kunnen doen.   

Perinatale uitkomsten in een ­geboortecentrum

In het kader van het project Geboortecentrum onderzochten de wetenschappelijke adviseurs of er een verschil is in maternale en perinatale ­uitkomsten tussen geplande bevallingen in een geboortecentrum, vergeleken met geplande ­poliklinische bevallingen en geplande thuis­bevallingen. Uit dit onderzoek bleek dat er geen grote verschillen beschreven zijn in typen geboorte­centra: de zorguitkomsten zijn vergelijkbaar en de ervaringen van cliënten, hun partners en de zorgprofessionals zijn goed. Uit internationale literatuur blijkt dat cliënten (en hun eventuele partner) ­echter geen grote meerwaarde inzien in de extra faciliteiten die een geboortecentrum biedt. Echter, Nederland heeft een vrij uniek systeem en alternatieve methoden van pijnverlichting zijn bij uitstek mogelijk in een geboortecentrum, dus verder onderzoek naar deze specifieke beval­ervaring is noodzakelijk. 

Voor KNOV-leden zijn de complete adviezen terug te vinden op www.knov.nl 


Update

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-01
Project Nederlandse Triagewijzer Verloskunde

Het project Nederlandse Triagewijzer Verloskunde (NTV) implementaties, dat werd mogelijk gemaakt met kwaliteitsgelden vanuit ZonMw, is in drie verloskundige entiteiten (VSV, IGO, coöperatie) afgerond. De projectopbrengst is samengevat in een verslag en een handreiking. Het verslag biedt inzicht in de te doorlopen stappen om te komen tot een succesvolle implementatie van de NTV in de eigen organisatie binnen de verloskundigenpraktijken. Bij dit verslag hoort ook een ‘Handreiking implementatie Nederlandse Triagewijzer Verloskunde – Verloskundige entiteiten’.

Aankondiging maternale griepvaccinatie 

Het huidige griepseizoen is nog maar amper voorbij, en de ogen van het RIVM, de jeugdgezondheidszorg (JGZ), de NVOG en de KNOV zijn al gericht op het najaar. Net als de afgelopen twee jaar zullen zwangere vrouwen vanaf half oktober 2023 weer in aanmerking komen voor de griepvaccinatie. Qua organisatie en logistiek zal er het een en ander veranderen. Op dit moment zijn bovenstaande partijen in gesprek zodat alles in kannen en kruiken is voor het griepvaccinatie-proces in het najaar van 2023. Bovenstaande partijen hebben afgesproken dat de verloskundig zorgverlener de zwangere vrouw zal informeren en counselen over de vaccinatie. Zwangere vrouwen geven aan veel waarde te hechten aan informatie die wordt gedeeld door de verloskundig zorgverlener.
Op dit moment schrijft de KNOV een aanvullend financieringsverzoek voor deze nieuwe taak. De JGZ zal de vaccinatie en de registratie hieromtrent voor haar rekening nemen, omdat zij een uitgebreide expertise in huis heeft omtrent vaccinaties, de maternale DKT-vaccinatie uitvoeren én omdat zij de materialen op de goede wijze kan bewaren. Het RIVM zal de logistiek en de overkoepelende registratie beheren. Gezamenlijk worden communicatie- en trainingtools ontwikkeld.  

Inspiratiewebinar eHealth en Virtual Reality bij bevallingspijn

De wereld om ons heen digitaliseert in razend tempo. Op basis van reviews vergelijken en kiezen we online producten en diensten. We bestellen onze kleding, boodschappen en maaltijden online en verwachten de bezorging het liefst zo snel mogelijk. Die ervaringen neemt de moderne zwangere vrouw ook mee in haar zorgreis. Om aan te sluiten bij de wensen van patiënten en cliënten, en een steeds verder digitaliserende wereld, digitaliseert ook de zorgsector. Daarnaast is automatisering en digitalisering noodzakelijk om de stijgende zorgkosten, vergrijzing en personeelstekorten het hoofd te bieden. Ter inspiratie organiseert de KNOV donderdag 11 mei 2023 tussen 19.30 uur en 21.00 uur het webinar 'eHealth en Virtual Reality bij bevallingspijn'. Tijdens dit inspiratiewebinar krijg je een toekomstperspectief op eHealth in de geboortezorg. Ook delen diverse verloskundigen-praktijken hun ervaringen binnen de KNOV-pilot ‘Virtual Reality bij bevallingspijn’. Het webinar is gratis en accreditatie is aangevraagd.


Nalonya van der Laan: 'Laten we ook versterken wat al goed is'

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-4

Je kan Nalonya van der Laan uit het Nederlandse verloskundige systeem halen, maar je haalt de Nederlandse verloskunde niet uit Nalonya. Eind vorig jaar verhuisde ze naar Zwitserland waar ze zich hard blijft maken voor onze beroepsgroep. Sinds mei 2022 als beleidsadviseur bij de KNOV.

Na een ingrijpende periode door borstkanker, besloot ik te stoppen als praktiserend ­verloskundige. Ik merkte dat het me meer tijd kostte om bij te komen van een nachtdienst. Mijn partner en ik vertrokken naar Zwitserland. Die droom hadden we al een tijdje; ik ben er geboren en we zijn gek op het wandelen in de bergen. Nu ook de kinderen het huis uit zijn, voelt het als de juiste tijd. Mijn partner had snel een baan, maar omdat ik nog geen verblijfsvergunning had en dus niet mocht ­werken, bleef ik actief voor de KNOV. Een tijd lang was ik actief in de coronawerkgroep; daarvoor moest veel gebeuren en ik had de tijd. En nu is er nog steeds veel te doen, maar dan op allerlei andere dossiers. Sinds mei dit jaar ben ik officieel beleidsadviseur. Het zwaartepunt ligt vooralsnog op continuïteit van zorgverlener en sociale verloskunde, daarnaast ­verdiep ik me ook in de RIVM-dossiers.’

Groepszorg voor elke zwangere

‘Een van de projecten die onder deze thema’s valt, is interactieve prenatale groepszorg. Dat past goed bij mij, want de afgelopen tien jaar heb ik mij ingezet om Centering Pregnancy (CP), zoals het toen nog heette, in Nederland te implementeren. We hebben gezien dat deze vorm van zorg voor betere uitkomsten zorgt. Zo wordt door vrouwen die CP kregen, vaker borstvoeding gegeven en worden deze vrouwen minder vaak doorverwezen voor bloeddrukproblematiek. Het zou mooi zijn als alle zwangere vrouwen de keuze hebben om deel te nemen aan interactieve prenatale groepszorg. Daar maakt de KNOV zich hard voor. Dat betekent dat alle verloskundigenpraktijken de mogelijkheid moeten krijgen om dit aan te bieden. Dat maakt de verloskundigenzorg duurder; geld dat de praktijken óf zelf moeten betalen, óf via subsidies – via de Wmo via de gemeente – moeten innen. Dat laatste is makkelijker gezegd dan gedaan; subsidie­aanvragen zijn behoorlijk ingewikkeld en per gemeente verschilt de manier van besluitvoering. De KNOV ziet dan ook het liefst dat de NZa inter­actieve prenatale groepszorg bekostigt. Daar voeren we nu gesprekken voor. SPM Thierry van den Heuvel voert de gesprekken en ik ondersteun hem daarbij op inhoudelijk vlak.’

De frustratie van preventie

‘Ons belangrijkste argument bij deze gesprekken is dat deze vorm van zorg bijdraagt aan preventie en de kosten op den duur laat afnemen. De NZa ziet de voordelen ervan. De uitdaging is dat als geïnvesteerd wordt in preventie, op andere zorgmomenten bespaard moet worden. De voordelen ondervinden we pas jaren later. We kunnen het geld dus wel weghalen op plekken waar straks geld bespaard wordt, denk aan kinderartsen, huisartsen en specialisten. Maar dan ondervinden we daar nu eerst een tekort. Dit soort dingen zijn heel frustrerend, maar ook interessant. We hebben goede hoop dat interactieve prenatale groepszorg vanaf 2024 landelijk vergoed wordt.’

Kleinschalige zorg

‘De komende tijd ga ik me ook bezighouden met het thema kleinschalige zorg. De verschuiving van ­electieve inleidingen en het begeleiden van diabetes gravidarum in de eerste lijn leiden tot minder ver­wijzingen, en daardoor tot meer continuïteit van zorgverlener. Op dit moment onderzoekt de KNOV samen met de onderzoeksgroep van Ank de Jonge, wat beperkende en faciliterende factoren zijn om de beweging naar kleinschalige zorg te maken. Dat geldt tevens voor het werken in kleine teams.’

‘Ik weet hoe kritisch wij – verloskundigen – zijn op wat we doen, kunnen en hebben in Nederland’

Nederlands erfgoed

‘Ik heb een aantal mooie thema’s genoemd, maar nog veel meer onderwerpen niet. Er is genoeg te doen en ik bijt me er met liefde in vast. Want ook al woon ik hier niet, mijn hart blijft kloppen voor de Nederlandse verlos­kunde. Ik weet hoe kritisch wij – verloskundigen – zijn op wat we doen, kunnen en hebben in Nederland. Maar laten we ook aandacht houden voor wat wél goed gaat. We mogen trots zijn op de keuzevrijheid, de vrije toegang van verloskundigen in ziekenhuizen en het laagdrempelige contact met de tweede lijn. Dat is niet overal zo. Ja, er zijn nog veel verbeterpunten. Maar laten we niet vergeten om te versterken wat al goed ís.’ 

Wat Nalonya leest, luistert en kijkt

Het liefst zien we op deze plek een lijst met lievelingsboeken, -podcasts of -websites. Maar Nalonya leest naar eigen zeggen álles wat los en vast zit en komt dus niet tot een lijst. ‘Social media gebruik ik als plek waar ik goede ideeën uit andere sectoren ‘pik’. Heel blij word ik van de wetenschappelijke publicaties van de verloskundige onderzoekers. Ik luister af en toe een podcast, maar dat gaat me eigenlijk nooit snel genoeg. Daarentegen kijk ik wel – ter ontspanning – naar lange etappes uit de Tour de France. Vroeger vanwege het landschap tijdens de bergetappes. Maar dat hoeft nu niet meer, omdat ik elke dag naar de bergen kan kijken.’

Nalonya van der Laan
Beleidsadviseur
nvanderlaan@knov.nl


Het nieuwe bestuur: 5 vrouwen 1 missie

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-04

Dit is het moment, voelden de vijf vrouwen die sinds september het nieuwe bestuur van de KNOV vormen. Samen startten ze een campagne die leden opriep: ‘Stem op ons, maar dan wel op ons alle vijf.’ Het was alles of niets en nu of nooit. Het werd alles en het werd nú.

Momentum

‘We vonden elkaar in het benoemen van de problemen waarvan ons bestaansrecht het grootste is’, vertelt Rebekka. Het gevoel van urgentie bracht Joke Klinkert, Rebekka Visser, Marieke Smith, Maaike van Rijn en Alieke de Roon-Immerzeel bij elkaar. Joke: ‘De maatschappij is onrustig over het huidige zorgsysteem. De minister wil concentreren naar steeds groter wordende instituten. Hoe de cliënt de zorg zelf voor zich ziet, wordt voor het gemak vergeten. Zeker in het geval van een zwangere vrouw – die in het beginsel helemaal niet ziek is – weet de cliënt het beste wat zij zelf nodig heeft. Dus niet top-down een systeem opleggen waarbij grote instituten bepalen hoe het gebeurt, maar luisteren naar de regio’s, hun cliënten en hun zorgverleners. We willen terug naar het niveau van de relatie in de wijk. De onrust die nu ontstaat, creëert momentum voor ons om met een hervorming aan de slag te gaan.’

‘De onrust die nu ontstaat, creëert momentum voor ons om met een hervorming aan de slag te gaan’

Koers houden

Het ‘vijfvrouwsbestuur’ heeft als doel om voor eens en voor altijd regie op het vak terug te krijgen en de positie van de verloskundige te versterken. Zodat de verloskundige beroepsgroep weer een stem krijgt, die impact heeft. Ze begonnen met het maken van een analyse van de afgelopen twintig jaar. ‘Want er zijn ontzettend veel factoren die ons hebben gebracht waar we nu zijn’, zegt Marieke. ‘En dat kenmerkt meteen onze werkwijze: een probleem op tafel leggen, daar samen met experts goed naar kijken, de leden een voorstel voor beleid aanreiken en bij akkoord ook koers houden. Dat laatste – doen wat we beloven – vinden we heel belangrijk.’

Eén geheel

Het bestuur wil niet op zichzelf staan. Maaike: ‘We doen het met elkaar, maar daar is ook een interne hervorming voor nodig. Waarbij regio’s meer met elkaar verbonden zijn, wij als bestuur toegankelijk en aanspreekbaar zijn en ook het bureau van de KNOV samen optrekt met het bestuur en de leden. We moeten één geheel gaan vormen, zodat we ook op die manier naar buiten kunnen treden.’ De verschillen in belangen onderschatten de vrouwen niet, zo zeggen ze zelf. ‘We zullen de belangen van de verschillende groepen – waarnemers, verloskundigen in loondienst, klinisch verloskundigen enzovoorts – goed uit moeten diepen en tegelijkertijd moeten we zoeken naar de gemene deler. Want die ís er.’

Volledige toewijding

De overtuigingen van de vijf vrouwen spreken KNOV-leden aan, getuige de meerderheid van de ruim duizend stemmen die op 9 september op hen werd uitgebracht. Zelf hadden ze niet per se verwacht dat ze drie dagen daarna samen een bestuur zouden vormen. ‘Het is echt heel bijzonder dat zoveel verloskundigen op ons álle vijf hebben gestemd’, zegt Alieke. ‘We wilden dit alleen doen met onze volledige club, niet met iemand anders die zich verkiesbaar had gesteld. Deze hervorming en samenwerking met álle verloskundigen kan alleen als daar een bestuur naast staat dat volledig toegewijd is aan deze werkwijze. Die boodschap is goed overgekomen en daar zijn we heel blij mee. Er is dus ook behoefte aan, zien we nu. Inmiddels zijn we van start gegaan, in samenspraak met experts en leden. Van daaruit bepalen we koers, zodat we het echt samen doen. Zie de Ledendag in december als een mooie kick-off.’  

 

Joke ­Klinkert
Portefeuille: organisatie, regio-ontwikkeling, bekostiging

‘Ga ik met pensioen of ga ik met deze pittige vrouwen nog één keer écht iets voor ons mooie beroep betekenen? Ik ging voor het laatste. Fantastisch dat het ons gelukt is om onze beroepsgenoten ervan te overtuigen dat wij het verschil kunnen maken. Het is aan ons om ons vak en onze positie te versterken.’ 

 

 

 

 

Rebekka Visser
Portefeuille: beroepsidentiteit, moreel kompas

‘Ik heb een uitgesproken visie waarbij ik uitga van de onderkant: wat doet vrouwen goed? Dat is geen hogere wiskunde. Maar onze beroepsvertegenwoordigers moeten zich verhouden in een complexe politieke omgeving. Ook daar zegt iedereen het beste voor te hebben met zwangere vrouwen, alleen wordt daar niet altijd naar gehandeld. Eind 2021 toen het vorige bestuur stopte, was het nu of nooit.’

 

 

 

 

Marieke Smith
Portefeuille: verbinden van en contact met leden en veld

‘De afgelopen jaren heb ik me in verschillende rollen bij de KNOV beziggehouden met deeldossiers. Vanuit die rollen had ik natuurlijk nooit zoveel invloed als een bestuur dat heeft. Dit voelde als een mooie kans om met elkaar een slinger de goede kant op te geven. We zijn geen gelijkgestemden, want we hebben ieder onze eigen visie. Maar we delen wel het gevoel van urgentie dat we verloskundigen nú een sterke positie moeten geven.’

 

 

 

Alieke de Roon-Immerzeel
Portefeuille: vakinhoud en wetenschap

‘Dit is waar ik wil zijn. Ik kon wel blijven roepen dat het anders moest, maar het werd tijd om ook de volgende stap te zetten. Dit was het juiste moment. Ook voor mij persoonlijk. In dit bestuur komen alle dingen samen waar ik warm voor loop: het vakinhoudelijke, het strategische en de vraag: hoe verhoudt ons vak zich tot andere samenwerkingspartners?’ 

 

 

 

 

Maaike van Rijn
Portefeuille: positionering klinisch verloskundigen en IGO’s

‘Ik ben in het vijfvrouwsbestuur gestapt, omdat ik het heel belangrijk vind dat er een afvaardiging van een klinisch verloskundige in het bestuur zit. Een bestuur waarin vijf vrouwen elkaar versterken door onze verschillende expertises en achtergronden en die alle vijf een duidelijke visie op ons vak hebben. Mijn doel is om een duidelijk standpunt uit te dragen, namelijk dat we een beroepsvereniging van alle verloskundigen zijn. Dus ook de klinische leden!’


Recap

Tekst: Eveline Mestdagh, 2022-04

De wetenschappelijk adviseurs van de KNOV geven antwoorden op vragen van KNOV-leden. Iedere editie lichten we een paar van die wetenschappelijk onderbouwde antwoorden in het kort toe. Ben je op zoek naar andere wetenschappelijke adviezen of wil je uitgebreide versies van de adviezen lezen? Heb je zelf ook een vraag? Stel deze dan gerust via de helpdesk. De adviseurs je helpen je graag op weg!

Beleid bij vaststellen (supra)­ventriculaire extrasystolen

De wetenschappelijk adviseurs zochten naar evidentie omtrent een eenduidig beleid bij het vaststellen van (supra)ventriculaire extrasystolen bij de foetus. De literatuur hierover is zeer schaars en de bestaande (inter)nationale richtlijnen en regionale protocollen bevatten nauwelijks bronvermeldingen. Een geavanceerd echoscopisch onderzoek type 2, ter uitsluiting van structurele afwijkingen, lijkt wel het advies. In geval van persisterende (supra)ventriculaire extrasystolen, lijkt het aan te raden om de cortonen toch met enige regel­maat op te volgen om supraventriculaire tachycardie verder uit te sluiten. De plaatsindicatie voor het opvolgen van deze cortonen is niet helder beschreven in de literatuur. Ook is er geen eenduidig beleid terug te vinden wat betreft de partus.

Gewichtstoename in de zwangerschap

Uit de praktijk kwam de vraag wat we gemiddeld adviseren qua gewichtstoename tijdens de zwangerschap en wat dan eventueel ‘te veel’ is. De literatuur en geldende richtlijnen geven aan dat ongeveer 27-47% van de zwangere vrouwen een gewichtstoename op basis de IOM-richtlijn overschrijden. In geval van overmatige gewichts­toename (>±15kg) wordt er een toename in LGA kinderen, macrosomie en sectio caesarea gezien alsook een hoger percentage doorverwijzingen naar de tweede lijn. Er werden minder vroeg­geboortes en SGA-kinderen geboren. Zwangere vrouwen wensen meer voorlichting over een gezonde gewichtstoename in de zwangerschap en de handvatten die zij kunnen gebruiken om deze te hanteren.

Pudendusblok en de toepassing ervan in de Nederlandse geboortezorg

Naar aanleiding van een reis naar Denemarken zijn enkele verloskundigen nieuwsgierig geworden naar de mogelijkheid om het pudendusblok toe te passen in Nederland. De wetenschappelijk adviseurs concluderen dat daar op dit moment onvoldoende wetenschappelijke evidence voor is. Voor gebruik tijdens de uitdrijving worden in de literatuur veel nadelen beschreven. Onderzoek naar gebruik van een pudendusblok voor pijnbestrijding tijdens het hechten ontbreekt. Omdat daarnaast het goed uitvoeren van een pudendusblok moeilijk is, risico’s kent en omdat slechts weinig zorgverleners in Nederland bekwaam zijn, is het op dit moment niet aan te bevelen om dit type pijnbestrijding in Nederland in de geboortezorg standaard in te voeren. 

Voor KNOV-leden zijn de complete adviezen terug te vinden op www.knov.nl


Update

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-04
Nieuwe meetmethode cliëntervaringen 

Vanaf 1 januari 2023 gaan we op een nieuwe, betere manier cliëntervaringen meten in de geboortezorg. De NPS+ vervalt. Met de Patient Reported Experience Measure (PREM) Geboorte-zorg kunnen alle zorgverleners feedback ontvangen van de cliënt over de geboden zorg. De vragenlijst wordt aangeboden aan elke kraamvrouw, die een levensvatbare baby heeft gekregen. Zorgverleners kunnen van deze ervaringen leren en zo (de kwaliteit van) hun zorg verbeteren. Voor de VSV’s die eerder wilden beginnen met de PREM is er sinds september al de mogelijkheid om te starten. Meer informatie over de Patient Reported Experience Measure (PREM) vind je op www.kennisnetgeboortezorg.nl/prem-geboortezorg.

Vijf verloskundigen promoveren 

Vorige maand promoveerde Veronique Maas aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam met het proefschrift ‘A social marketing strategy to improve preconceptional health'. De verloskundige wetenschap is binnenkort nóg vier afgeronde promotieonderzoeken rijker, allen door verloskundigen verricht, wat de teller op 48 gepromoveerde verloskundigen brengt. Een bijzonder mooi resultaat waar we in komende edities van het tijdschrift meer aandacht aan zullen besteden. Houd de KNOV-nieuwsbrieven in de gaten voor aankondigingen met datum en tijdstip, en indien mogelijk een link om de verdediging via een livestream te volgen.
• Irena Veringa, UvA in Amsterdam: ‘I’ve changed my mind, on fear of childbirth and mindfulness’.
• Maaike Vogels-Broeke, Universiteit van Maastricht: ‘The voices and experiences of mothers’.
• Bahareh Goodarzi, VU Amsterdam: ‘Putting Risk in Its Place. The complexity of risk selection in maternal and newborn care’.
• Yolentha Slootweg, Universiteit Leiden: ‘Improving care for red blood cell alloimmunized pregnant women’.
• Bernice Engeltjes, VU Amsterdam: 'Obstetric Telephone Triage; Development & Evaluation'.

Hbo-master kan van start!

De Academies Verloskunde in Nederland (AVAG, AVM en VAR) hebben de afgelopen jaren samen hard gewerkt aan het ontwikkelen van een Master of Science Verloskunde. Dit harde werken is beloond en er is nu daadwerkelijk zicht op deze master! Half september heeft het ministerie van OCW ingestemd met de macrodoelmatigheid van de master. Dit betekent dat de structurele bekostiging van de master is veilig-gesteld. De volgende stap is de kwaliteitstoets van het onderwijs door de Toets Nieuwe Opleiding. Het dossier hiervoor is ingediend bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatie-organisatie. Zij gaan toetsen of de inhoud en organisatie van het onderwijs op orde is, zoals dat gebeurt bij alle onderwijsprogramma’s in het hoger onderwijs. Zoals het er nu uitziet, gaat de master Verloskunde op 1 september 2023 van start. Het is een hbo-master, die aansluit bij de praktijk van verloskundigen. Met het succesvol afronden van de master ben je Master of Science. Het onderwijsprogramma omvat twee jaar in deeltijd en bestaat uit vijf modules. Meer informatie vind je op www.masterverloskunde.nl.


Recap

Tekst: Eveline Mestdagh, 2022-03

Online zijn antwoorden op veel verloskundige vragen te vinden.
De wetenschappelijk adviseurs helpen je graag op weg in de wondere
wereld van het vinden van betrouwbare, verloskundige kennis. 

1. Kijk eerst eens of er op de KNOV-website een kwaliteitsdocument staat waar mogelijk het antwoord op jouw vraag al tussen staat:

a. Allereerst zijn er de richtlijnen/standaarden die om de vijf jaar een update krijgen: https://www.knov.nl/kennis-en-scholing/-richtlijnen-en-standaarden.

b. Daarnaast zijn er ook heel wat factsheets geschreven waar je een overzicht kan vinden van de beschikbare (inter)nationale richtlijnen over een bepaald onderwerp:  knov.nl/kennis-en-scholing/vakkennis-en-wetenschap/vakkennis/factsheets-en-time-task-matrices-2.

c. Tot slot zijn er op de KNOV-website al tientallen wetenschappelijke adviezen geschreven door collega-verloskundigen met een wetenschappelijke achtergrond. Denk bijvoorbeeld aan AROM/foley in de eerste lijn. We hebben ze onderverdeeld in duidelijke thema's, dat helpt bij het zoeken: knov.nl/kennis-en-scholing/
vakkennis-en-wetenschap/vakkennis/wetenschappelijke-adviezen-2.

2. De Federatie Medisch -Specialisten bundelt alle richtlijnen ook in de richtlijnendatabase. Binnenkort zullen de vernieuwde richtlijnen van de KNOV hier ook in handige module-formaten terug te vinden zijn: richtlijnendatabase.nl

3. Vind je op genoemde websites niet de informatie die je zoekt? Typ dan even in Google je zoekterm in combinatie met een (inter)nationale verloskundige – of daarmee gerelateerde – organisatie. Denk bijvoorbeeld aan KNOV, RCM, ACOG, VBOV, NVOG en ICM.

4. Het vergt misschien wat oefening, maar met het gebruik van goede zoektermen kan je via PubMed, de Cochrane database en via UpToDate ook de geschikte artikelen vinden die hopelijk jouw vraag kunnen beantwoorden.

Kom je er niet uit, wil je een uitgebreide onderbouwing ter ondersteuning van een gesprek in de regio met ketenpartners of vind je de zoektocht erg complex? Leg jouw vraag dan voor aan de wetenschappelijk adviseurs van de KNOV door een mail te sturen naar info@knov.nl. Zij kijken graag met je mee.


Geboortecentrum van de toekomst

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-03

Geboortecentra zouden weleens een van de oplossingen kunnen zijn van veel uitdagingen in de geboortezorg. Daarom onderzoekt de KNOV wat nodig is voor het ‘geboortecentrum van de toekomst’. 

Inhoud project

Het project ‘geboortecentrum van de toekomst’ is aanvankelijk gestart als project om, onder andere gezien het capaciteitsprobleem in het land, een alternatief te bieden voor een eerstelijnsgeboorteplek, waarin de verloskundige in the lead is en er een huiselijke omgeving gecreëerd kan worden. ‘In de eerste fase van het project werden al snel veel meer kansen gezien,’ zegt Sanderieke, verloskundige en projectleider van het project. Welke vormen van zorg kun je leveren vanuit een centrum? Kan dit niet veel breder zijn dan alleen de geboorte? Hoe kunnen we inspelen op de toekomst? Hoe kan een verloskundige zich profileren in haar regio en inspelen op ontwikkelingen in de (geboorte)zorg? De kansen voor een centrum zijn door middel van een SWOT-analyse inzichtelijk gemaakt en vanuit deze kansen is het project breder getrokken. 

Fluïde vormen

Het project gaat dus niet alleen over geboortecentra – een centrum waar baby’s geboren worden – maar ook over vrouwencentra – voor vrouwen rondom hun fertiele levensfase – en verloskundigenposten – een triagepost waar vrouwen met acute hulpvragen terechtkunnen. ‘En alles wat er tussenin zit,’ zegt Sanderieke. ‘De vormen zijn nogal fluïde. We gaan met dit project niet op zoek naar zoiets als de ultieme vorm van een centrum, maar naar de handvatten die nodig zijn om te komen tot wat voor een regio een goede vorm zou kunnen zijn. Om zo een oplossing te bieden voor uitdagingen die in een bepaalde regio spelen. Ons eindproduct wordt een toolkit die verloskundigen ondersteunt bij het starten of uitbreiden van een eerste- of anderhalvelijnscentrum.’ De toolkit maakt bewust van de keuzemogelijkheden, inspireert en stimuleert tot innovatief handelen en het (zelf-standig) ondernemerschap. Vanuit diverse start-situaties (zelfstandig of in samenwerking met andere zorgverleners) kan de verloskundige aan de slag met het (door)ontwikkelen van een regionaal geboortecentrum, vrouwencentrum of verloskundigenpost. Of dus variaties en/of combinaties hierin. 

Sanderieke: ‘Wat een geboortecentrum is, is best lastig vast te stellen omdat de vormen zo van elkaar verschillen. Zo kan een geboortecentrum intern, aanpalend en losstaand van het ziekenhuis gesitueerd zijn. Ook zitten er variaties in de rol die een verloskundige inneemt in een centrum. TNO heeft destijds besloten dat alleen sprake is van een geboortecentrum, als het een ‘midwifery-managed’ bevallocatie is.’

Potentie

‘De afgelopen jaren zijn er meerdere vrouwencentra ontstaan. Zowel vanuit de eerste als tweede lijn. De niet-acute zorg onttrekt zich steeds meer aan het ziekenhuis1. Een vrouwencentrum biedt een omgeving voor deze verschuiving van zorg en biedt de juiste zorg op de juiste plek’, aldus Sanderieke.

In 2016 stelde TNO vast dat er 23 geboortecentra in Nederland waren. Inmiddels zijn 12 daarvan weer gesloten, maar anno 2022 zijn er ook weer nieuwe centra opgericht. Redenen dat geboortecentra de afgelopen jaren zijn ontstaan: de afstand naar de acute zorg werd te groot, concurrentie met omliggende ziekenhuizen, extra faciliteiten bij de bevalling (bijvoorbeeld een bad), huiselijkere omgeving dan de huidige poliklinische verloskamer, mogelijkheid om eerder naar gewenste plaats van bevalling te gaan en capaciteitstekort ((poli)klinische verloskamers en/of zorgverleners)2. Dat geboortecentra weer gesloten zijn komt onder andere door de sluiting van ziekenhuizen of het ontstaan van Family Centered (and Integrated) Care afdelingen waardoor de centra daarin zijn opgenomen. Dat inmiddels weer wat nieuwe geboortecentra zijn opgericht of in ontwikkeling zijn, laat volgens Sanderieke zien dat er potentie in zit.  

Toekomstige uitdagingen

‘Centra – in welke vorm dan ook – kunnen oplossingen bieden voor veel huidige en toekomstige uitdagingen’, zegt Sanderieke. ‘Op basis van cijfers van het CBS verwachten we dat het aantal zwangere vrouwen de komende jaren fors stijgt. Dat brengt uitdagingen met zich mee, zoals toenemende capaciteitsproblemen en zorgvragen en oplopende zorgkosten. Denk ook aan de nieuwe generatie, die soms andere (arbeids)omstandigheden wenst dan de ‘oude garde’ en vaker zoekt naar een balans tussen privé- en werktijd. De vraag hierbij is: hoe zetten we de verloskundigen duurzaam in zodat hun expertise behouden blijft? Vrouwencentra kunnen daar een rol in spelen, omdat verloskundigen in een dergelijk centrum kunnen kiezen voor een specialisme. Vrouwencentra dragen ook bij aan preventie; vrouwen komen mogelijk al vóór de zwangerschap binnen en kunnen na de zwangerschap en rondom de overgangsfase ook zorg ontvangen. Verloskundigenposten kunnen een antwoord bieden op acute zorgvragen die lastiger beantwoord worden, doordat acute zorg geconcentreerd wordt en verloskamers sluiten. En een geboortecentrum speelt in op het capaciteitsprobleem. Ook biedt een geboortecentrum de mogelijkheid om – bijvoorbeeld door toevoeging van een bevalbad of lachgas – het aantal medische interventies te reduceren.’ 

Kritische noot

Willen we alle verloskundige zorg naar een (regionaal) centrum overbrengen? Sanderieke: ‘Nee zeker niet. De persoonlijke zorg in de wijk, dicht bij de cliënt, is in Nederland juist mooi vormgegeven. Maar ik denk dat het samen kan. De krachten bundelen in een centrum, maar wel de zorg dicht bij de cliënt behouden. En hoe mooi is het als juist de caseload verloskundige versterkt of ondersteund wordt vanuit een centrum? Of misschien kan juist ook wel de klinisch verloskundige werkzaam zijn in een centrum?’

Pilots

Om tot een toolkit te komen, wordt met drie pilots gewerkt; één voor geboortecentra, één voor vrouwencentra en één voor verloskundigenposten. Per pilot worden enkele regio’s betrokken die met de ontwikkeling van een dergelijk centrum begonnen zijn. Sanderieke: ‘Wij maken inzichtelijk wat zij ontwikkeld hebben, en welke samenwerkingen zij zijn aangegaan en hoe zij dit hebben vormgegeven. Dat vormt input voor de toolkit.’ Twee pilots – die voor het vrouwen-centrum en de verloskundigenpost – zijn onlangs van start gegaan. Voor geboortecentra wordt nog naar regio’s gezocht. Wil je meedoen aan deze pilot, heb je andere ideeën of beschik je over best practices ten aanzien van dit project? Stuur dan een e-mail naar Sanderieke Verweij: geboortecentrum@knov.nl. 

Bronnen:
1. NZA
2. TNO