Het nieuwe bestuur: 5 vrouwen 1 missie

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-04

Dit is het moment, voelden de vijf vrouwen die sinds september het nieuwe bestuur van de KNOV vormen. Samen startten ze een campagne die leden opriep: ‘Stem op ons, maar dan wel op ons alle vijf.’ Het was alles of niets en nu of nooit. Het werd alles en het werd nú.

Momentum

‘We vonden elkaar in het benoemen van de problemen waarvan ons bestaansrecht het grootste is’, vertelt Rebekka. Het gevoel van urgentie bracht Joke Klinkert, Rebekka Visser, Marieke Smith, Maaike van Rijn en Alieke de Roon-Immerzeel bij elkaar. Joke: ‘De maatschappij is onrustig over het huidige zorgsysteem. De minister wil concentreren naar steeds groter wordende instituten. Hoe de cliënt de zorg zelf voor zich ziet, wordt voor het gemak vergeten. Zeker in het geval van een zwangere vrouw – die in het beginsel helemaal niet ziek is – weet de cliënt het beste wat zij zelf nodig heeft. Dus niet top-down een systeem opleggen waarbij grote instituten bepalen hoe het gebeurt, maar luisteren naar de regio’s, hun cliënten en hun zorgverleners. We willen terug naar het niveau van de relatie in de wijk. De onrust die nu ontstaat, creëert momentum voor ons om met een hervorming aan de slag te gaan.’

‘De onrust die nu ontstaat, creëert momentum voor ons om met een hervorming aan de slag te gaan’

Koers houden

Het ‘vijfvrouwsbestuur’ heeft als doel om voor eens en voor altijd regie op het vak terug te krijgen en de positie van de verloskundige te versterken. Zodat de verloskundige beroepsgroep weer een stem krijgt, die impact heeft. Ze begonnen met het maken van een analyse van de afgelopen twintig jaar. ‘Want er zijn ontzettend veel factoren die ons hebben gebracht waar we nu zijn’, zegt Marieke. ‘En dat kenmerkt meteen onze werkwijze: een probleem op tafel leggen, daar samen met experts goed naar kijken, de leden een voorstel voor beleid aanreiken en bij akkoord ook koers houden. Dat laatste – doen wat we beloven – vinden we heel belangrijk.’

Eén geheel

Het bestuur wil niet op zichzelf staan. Maaike: ‘We doen het met elkaar, maar daar is ook een interne hervorming voor nodig. Waarbij regio’s meer met elkaar verbonden zijn, wij als bestuur toegankelijk en aanspreekbaar zijn en ook het bureau van de KNOV samen optrekt met het bestuur en de leden. We moeten één geheel gaan vormen, zodat we ook op die manier naar buiten kunnen treden.’ De verschillen in belangen onderschatten de vrouwen niet, zo zeggen ze zelf. ‘We zullen de belangen van de verschillende groepen – waarnemers, verloskundigen in loondienst, klinisch verloskundigen enzovoorts – goed uit moeten diepen en tegelijkertijd moeten we zoeken naar de gemene deler. Want die ís er.’

Volledige toewijding

De overtuigingen van de vijf vrouwen spreken KNOV-leden aan, getuige de meerderheid van de ruim duizend stemmen die op 9 september op hen werd uitgebracht. Zelf hadden ze niet per se verwacht dat ze drie dagen daarna samen een bestuur zouden vormen. ‘Het is echt heel bijzonder dat zoveel verloskundigen op ons álle vijf hebben gestemd’, zegt Alieke. ‘We wilden dit alleen doen met onze volledige club, niet met iemand anders die zich verkiesbaar had gesteld. Deze hervorming en samenwerking met álle verloskundigen kan alleen als daar een bestuur naast staat dat volledig toegewijd is aan deze werkwijze. Die boodschap is goed overgekomen en daar zijn we heel blij mee. Er is dus ook behoefte aan, zien we nu. Inmiddels zijn we van start gegaan, in samenspraak met experts en leden. Van daaruit bepalen we koers, zodat we het echt samen doen. Zie de Ledendag in december als een mooie kick-off.’  

 

Joke ­Klinkert
Portefeuille: organisatie, regio-ontwikkeling, bekostiging

‘Ga ik met pensioen of ga ik met deze pittige vrouwen nog één keer écht iets voor ons mooie beroep betekenen? Ik ging voor het laatste. Fantastisch dat het ons gelukt is om onze beroepsgenoten ervan te overtuigen dat wij het verschil kunnen maken. Het is aan ons om ons vak en onze positie te versterken.’ 

 

 

 

 

Rebekka Visser
Portefeuille: beroepsidentiteit, moreel kompas

‘Ik heb een uitgesproken visie waarbij ik uitga van de onderkant: wat doet vrouwen goed? Dat is geen hogere wiskunde. Maar onze beroepsvertegenwoordigers moeten zich verhouden in een complexe politieke omgeving. Ook daar zegt iedereen het beste voor te hebben met zwangere vrouwen, alleen wordt daar niet altijd naar gehandeld. Eind 2021 toen het vorige bestuur stopte, was het nu of nooit.’

 

 

 

 

Marieke Smith
Portefeuille: verbinden van en contact met leden en veld

‘De afgelopen jaren heb ik me in verschillende rollen bij de KNOV beziggehouden met deeldossiers. Vanuit die rollen had ik natuurlijk nooit zoveel invloed als een bestuur dat heeft. Dit voelde als een mooie kans om met elkaar een slinger de goede kant op te geven. We zijn geen gelijkgestemden, want we hebben ieder onze eigen visie. Maar we delen wel het gevoel van urgentie dat we verloskundigen nú een sterke positie moeten geven.’

 

 

 

Alieke de Roon-Immerzeel
Portefeuille: vakinhoud en wetenschap

‘Dit is waar ik wil zijn. Ik kon wel blijven roepen dat het anders moest, maar het werd tijd om ook de volgende stap te zetten. Dit was het juiste moment. Ook voor mij persoonlijk. In dit bestuur komen alle dingen samen waar ik warm voor loop: het vakinhoudelijke, het strategische en de vraag: hoe verhoudt ons vak zich tot andere samenwerkingspartners?’ 

 

 

 

 

Maaike van Rijn
Portefeuille: positionering klinisch verloskundigen en IGO’s

‘Ik ben in het vijfvrouwsbestuur gestapt, omdat ik het heel belangrijk vind dat er een afvaardiging van een klinisch verloskundige in het bestuur zit. Een bestuur waarin vijf vrouwen elkaar versterken door onze verschillende expertises en achtergronden en die alle vijf een duidelijke visie op ons vak hebben. Mijn doel is om een duidelijk standpunt uit te dragen, namelijk dat we een beroepsvereniging van alle verloskundigen zijn. Dus ook de klinische leden!’


Recap

Tekst: Eveline Mestdagh, 2022-04

De wetenschappelijk adviseurs van de KNOV geven antwoorden op vragen van KNOV-leden. Iedere editie lichten we een paar van die wetenschappelijk onderbouwde antwoorden in het kort toe. Ben je op zoek naar andere wetenschappelijke adviezen of wil je uitgebreide versies van de adviezen lezen? Heb je zelf ook een vraag? Stel deze dan gerust via de helpdesk. De adviseurs je helpen je graag op weg!

Beleid bij vaststellen (supra)­ventriculaire extrasystolen

De wetenschappelijk adviseurs zochten naar evidentie omtrent een eenduidig beleid bij het vaststellen van (supra)ventriculaire extrasystolen bij de foetus. De literatuur hierover is zeer schaars en de bestaande (inter)nationale richtlijnen en regionale protocollen bevatten nauwelijks bronvermeldingen. Een geavanceerd echoscopisch onderzoek type 2, ter uitsluiting van structurele afwijkingen, lijkt wel het advies. In geval van persisterende (supra)ventriculaire extrasystolen, lijkt het aan te raden om de cortonen toch met enige regel­maat op te volgen om supraventriculaire tachycardie verder uit te sluiten. De plaatsindicatie voor het opvolgen van deze cortonen is niet helder beschreven in de literatuur. Ook is er geen eenduidig beleid terug te vinden wat betreft de partus.

Gewichtstoename in de zwangerschap

Uit de praktijk kwam de vraag wat we gemiddeld adviseren qua gewichtstoename tijdens de zwangerschap en wat dan eventueel ‘te veel’ is. De literatuur en geldende richtlijnen geven aan dat ongeveer 27-47% van de zwangere vrouwen een gewichtstoename op basis de IOM-richtlijn overschrijden. In geval van overmatige gewichts­toename (>±15kg) wordt er een toename in LGA kinderen, macrosomie en sectio caesarea gezien alsook een hoger percentage doorverwijzingen naar de tweede lijn. Er werden minder vroeg­geboortes en SGA-kinderen geboren. Zwangere vrouwen wensen meer voorlichting over een gezonde gewichtstoename in de zwangerschap en de handvatten die zij kunnen gebruiken om deze te hanteren.

Pudendusblok en de toepassing ervan in de Nederlandse geboortezorg

Naar aanleiding van een reis naar Denemarken zijn enkele verloskundigen nieuwsgierig geworden naar de mogelijkheid om het pudendusblok toe te passen in Nederland. De wetenschappelijk adviseurs concluderen dat daar op dit moment onvoldoende wetenschappelijke evidence voor is. Voor gebruik tijdens de uitdrijving worden in de literatuur veel nadelen beschreven. Onderzoek naar gebruik van een pudendusblok voor pijnbestrijding tijdens het hechten ontbreekt. Omdat daarnaast het goed uitvoeren van een pudendusblok moeilijk is, risico’s kent en omdat slechts weinig zorgverleners in Nederland bekwaam zijn, is het op dit moment niet aan te bevelen om dit type pijnbestrijding in Nederland in de geboortezorg standaard in te voeren. 

Voor KNOV-leden zijn de complete adviezen terug te vinden op www.knov.nl


Update

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-04
Nieuwe meetmethode cliëntervaringen 

Vanaf 1 januari 2023 gaan we op een nieuwe, betere manier cliëntervaringen meten in de geboortezorg. De NPS+ vervalt. Met de Patient Reported Experience Measure (PREM) Geboorte-zorg kunnen alle zorgverleners feedback ontvangen van de cliënt over de geboden zorg. De vragenlijst wordt aangeboden aan elke kraamvrouw, die een levensvatbare baby heeft gekregen. Zorgverleners kunnen van deze ervaringen leren en zo (de kwaliteit van) hun zorg verbeteren. Voor de VSV’s die eerder wilden beginnen met de PREM is er sinds september al de mogelijkheid om te starten. Meer informatie over de Patient Reported Experience Measure (PREM) vind je op www.kennisnetgeboortezorg.nl/prem-geboortezorg.

Vijf verloskundigen promoveren 

Vorige maand promoveerde Veronique Maas aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam met het proefschrift ‘A social marketing strategy to improve preconceptional health'. De verloskundige wetenschap is binnenkort nóg vier afgeronde promotieonderzoeken rijker, allen door verloskundigen verricht, wat de teller op 48 gepromoveerde verloskundigen brengt. Een bijzonder mooi resultaat waar we in komende edities van het tijdschrift meer aandacht aan zullen besteden. Houd de KNOV-nieuwsbrieven in de gaten voor aankondigingen met datum en tijdstip, en indien mogelijk een link om de verdediging via een livestream te volgen.
• Irena Veringa, UvA in Amsterdam: ‘I’ve changed my mind, on fear of childbirth and mindfulness’.
• Maaike Vogels-Broeke, Universiteit van Maastricht: ‘The voices and experiences of mothers’.
• Bahareh Goodarzi, VU Amsterdam: ‘Putting Risk in Its Place. The complexity of risk selection in maternal and newborn care’.
• Yolentha Slootweg, Universiteit Leiden: ‘Improving care for red blood cell alloimmunized pregnant women’.
• Bernice Engeltjes, VU Amsterdam: 'Obstetric Telephone Triage; Development & Evaluation'.

Hbo-master kan van start!

De Academies Verloskunde in Nederland (AVAG, AVM en VAR) hebben de afgelopen jaren samen hard gewerkt aan het ontwikkelen van een Master of Science Verloskunde. Dit harde werken is beloond en er is nu daadwerkelijk zicht op deze master! Half september heeft het ministerie van OCW ingestemd met de macrodoelmatigheid van de master. Dit betekent dat de structurele bekostiging van de master is veilig-gesteld. De volgende stap is de kwaliteitstoets van het onderwijs door de Toets Nieuwe Opleiding. Het dossier hiervoor is ingediend bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatie-organisatie. Zij gaan toetsen of de inhoud en organisatie van het onderwijs op orde is, zoals dat gebeurt bij alle onderwijsprogramma’s in het hoger onderwijs. Zoals het er nu uitziet, gaat de master Verloskunde op 1 september 2023 van start. Het is een hbo-master, die aansluit bij de praktijk van verloskundigen. Met het succesvol afronden van de master ben je Master of Science. Het onderwijsprogramma omvat twee jaar in deeltijd en bestaat uit vijf modules. Meer informatie vind je op www.masterverloskunde.nl.


Recap

Tekst: Eveline Mestdagh, 2022-03

Online zijn antwoorden op veel verloskundige vragen te vinden.
De wetenschappelijk adviseurs helpen je graag op weg in de wondere
wereld van het vinden van betrouwbare, verloskundige kennis. 

1. Kijk eerst eens of er op de KNOV-website een kwaliteitsdocument staat waar mogelijk het antwoord op jouw vraag al tussen staat:

a. Allereerst zijn er de richtlijnen/standaarden die om de vijf jaar een update krijgen: https://www.knov.nl/kennis-en-scholing/-richtlijnen-en-standaarden.

b. Daarnaast zijn er ook heel wat factsheets geschreven waar je een overzicht kan vinden van de beschikbare (inter)nationale richtlijnen over een bepaald onderwerp:  knov.nl/kennis-en-scholing/vakkennis-en-wetenschap/vakkennis/factsheets-en-time-task-matrices-2.

c. Tot slot zijn er op de KNOV-website al tientallen wetenschappelijke adviezen geschreven door collega-verloskundigen met een wetenschappelijke achtergrond. Denk bijvoorbeeld aan AROM/foley in de eerste lijn. We hebben ze onderverdeeld in duidelijke thema's, dat helpt bij het zoeken: knov.nl/kennis-en-scholing/
vakkennis-en-wetenschap/vakkennis/wetenschappelijke-adviezen-2.

2. De Federatie Medisch -Specialisten bundelt alle richtlijnen ook in de richtlijnendatabase. Binnenkort zullen de vernieuwde richtlijnen van de KNOV hier ook in handige module-formaten terug te vinden zijn: richtlijnendatabase.nl

3. Vind je op genoemde websites niet de informatie die je zoekt? Typ dan even in Google je zoekterm in combinatie met een (inter)nationale verloskundige – of daarmee gerelateerde – organisatie. Denk bijvoorbeeld aan KNOV, RCM, ACOG, VBOV, NVOG en ICM.

4. Het vergt misschien wat oefening, maar met het gebruik van goede zoektermen kan je via PubMed, de Cochrane database en via UpToDate ook de geschikte artikelen vinden die hopelijk jouw vraag kunnen beantwoorden.

Kom je er niet uit, wil je een uitgebreide onderbouwing ter ondersteuning van een gesprek in de regio met ketenpartners of vind je de zoektocht erg complex? Leg jouw vraag dan voor aan de wetenschappelijk adviseurs van de KNOV door een mail te sturen naar info@knov.nl. Zij kijken graag met je mee.


Geboortecentrum van de toekomst

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-03

Geboortecentra zouden weleens een van de oplossingen kunnen zijn van veel uitdagingen in de geboortezorg. Daarom onderzoekt de KNOV wat nodig is voor het ‘geboortecentrum van de toekomst’. 

Inhoud project

Het project ‘geboortecentrum van de toekomst’ is aanvankelijk gestart als project om, onder andere gezien het capaciteitsprobleem in het land, een alternatief te bieden voor een eerstelijnsgeboorteplek, waarin de verloskundige in the lead is en er een huiselijke omgeving gecreëerd kan worden. ‘In de eerste fase van het project werden al snel veel meer kansen gezien,’ zegt Sanderieke, verloskundige en projectleider van het project. Welke vormen van zorg kun je leveren vanuit een centrum? Kan dit niet veel breder zijn dan alleen de geboorte? Hoe kunnen we inspelen op de toekomst? Hoe kan een verloskundige zich profileren in haar regio en inspelen op ontwikkelingen in de (geboorte)zorg? De kansen voor een centrum zijn door middel van een SWOT-analyse inzichtelijk gemaakt en vanuit deze kansen is het project breder getrokken. 

Fluïde vormen

Het project gaat dus niet alleen over geboortecentra – een centrum waar baby’s geboren worden – maar ook over vrouwencentra – voor vrouwen rondom hun fertiele levensfase – en verloskundigenposten – een triagepost waar vrouwen met acute hulpvragen terechtkunnen. ‘En alles wat er tussenin zit,’ zegt Sanderieke. ‘De vormen zijn nogal fluïde. We gaan met dit project niet op zoek naar zoiets als de ultieme vorm van een centrum, maar naar de handvatten die nodig zijn om te komen tot wat voor een regio een goede vorm zou kunnen zijn. Om zo een oplossing te bieden voor uitdagingen die in een bepaalde regio spelen. Ons eindproduct wordt een toolkit die verloskundigen ondersteunt bij het starten of uitbreiden van een eerste- of anderhalvelijnscentrum.’ De toolkit maakt bewust van de keuzemogelijkheden, inspireert en stimuleert tot innovatief handelen en het (zelf-standig) ondernemerschap. Vanuit diverse start-situaties (zelfstandig of in samenwerking met andere zorgverleners) kan de verloskundige aan de slag met het (door)ontwikkelen van een regionaal geboortecentrum, vrouwencentrum of verloskundigenpost. Of dus variaties en/of combinaties hierin. 

Sanderieke: ‘Wat een geboortecentrum is, is best lastig vast te stellen omdat de vormen zo van elkaar verschillen. Zo kan een geboortecentrum intern, aanpalend en losstaand van het ziekenhuis gesitueerd zijn. Ook zitten er variaties in de rol die een verloskundige inneemt in een centrum. TNO heeft destijds besloten dat alleen sprake is van een geboortecentrum, als het een ‘midwifery-managed’ bevallocatie is.’

Potentie

‘De afgelopen jaren zijn er meerdere vrouwencentra ontstaan. Zowel vanuit de eerste als tweede lijn. De niet-acute zorg onttrekt zich steeds meer aan het ziekenhuis1. Een vrouwencentrum biedt een omgeving voor deze verschuiving van zorg en biedt de juiste zorg op de juiste plek’, aldus Sanderieke.

In 2016 stelde TNO vast dat er 23 geboortecentra in Nederland waren. Inmiddels zijn 12 daarvan weer gesloten, maar anno 2022 zijn er ook weer nieuwe centra opgericht. Redenen dat geboortecentra de afgelopen jaren zijn ontstaan: de afstand naar de acute zorg werd te groot, concurrentie met omliggende ziekenhuizen, extra faciliteiten bij de bevalling (bijvoorbeeld een bad), huiselijkere omgeving dan de huidige poliklinische verloskamer, mogelijkheid om eerder naar gewenste plaats van bevalling te gaan en capaciteitstekort ((poli)klinische verloskamers en/of zorgverleners)2. Dat geboortecentra weer gesloten zijn komt onder andere door de sluiting van ziekenhuizen of het ontstaan van Family Centered (and Integrated) Care afdelingen waardoor de centra daarin zijn opgenomen. Dat inmiddels weer wat nieuwe geboortecentra zijn opgericht of in ontwikkeling zijn, laat volgens Sanderieke zien dat er potentie in zit.  

Toekomstige uitdagingen

‘Centra – in welke vorm dan ook – kunnen oplossingen bieden voor veel huidige en toekomstige uitdagingen’, zegt Sanderieke. ‘Op basis van cijfers van het CBS verwachten we dat het aantal zwangere vrouwen de komende jaren fors stijgt. Dat brengt uitdagingen met zich mee, zoals toenemende capaciteitsproblemen en zorgvragen en oplopende zorgkosten. Denk ook aan de nieuwe generatie, die soms andere (arbeids)omstandigheden wenst dan de ‘oude garde’ en vaker zoekt naar een balans tussen privé- en werktijd. De vraag hierbij is: hoe zetten we de verloskundigen duurzaam in zodat hun expertise behouden blijft? Vrouwencentra kunnen daar een rol in spelen, omdat verloskundigen in een dergelijk centrum kunnen kiezen voor een specialisme. Vrouwencentra dragen ook bij aan preventie; vrouwen komen mogelijk al vóór de zwangerschap binnen en kunnen na de zwangerschap en rondom de overgangsfase ook zorg ontvangen. Verloskundigenposten kunnen een antwoord bieden op acute zorgvragen die lastiger beantwoord worden, doordat acute zorg geconcentreerd wordt en verloskamers sluiten. En een geboortecentrum speelt in op het capaciteitsprobleem. Ook biedt een geboortecentrum de mogelijkheid om – bijvoorbeeld door toevoeging van een bevalbad of lachgas – het aantal medische interventies te reduceren.’ 

Kritische noot

Willen we alle verloskundige zorg naar een (regionaal) centrum overbrengen? Sanderieke: ‘Nee zeker niet. De persoonlijke zorg in de wijk, dicht bij de cliënt, is in Nederland juist mooi vormgegeven. Maar ik denk dat het samen kan. De krachten bundelen in een centrum, maar wel de zorg dicht bij de cliënt behouden. En hoe mooi is het als juist de caseload verloskundige versterkt of ondersteund wordt vanuit een centrum? Of misschien kan juist ook wel de klinisch verloskundige werkzaam zijn in een centrum?’

Pilots

Om tot een toolkit te komen, wordt met drie pilots gewerkt; één voor geboortecentra, één voor vrouwencentra en één voor verloskundigenposten. Per pilot worden enkele regio’s betrokken die met de ontwikkeling van een dergelijk centrum begonnen zijn. Sanderieke: ‘Wij maken inzichtelijk wat zij ontwikkeld hebben, en welke samenwerkingen zij zijn aangegaan en hoe zij dit hebben vormgegeven. Dat vormt input voor de toolkit.’ Twee pilots – die voor het vrouwen-centrum en de verloskundigenpost – zijn onlangs van start gegaan. Voor geboortecentra wordt nog naar regio’s gezocht. Wil je meedoen aan deze pilot, heb je andere ideeën of beschik je over best practices ten aanzien van dit project? Stuur dan een e-mail naar Sanderieke Verweij: geboortecentrum@knov.nl. 

Bronnen:
1. NZA
2. TNO

Aan de slag met leefstijl: Voor, tijdens en na de zwangerschap

Tekst: Angelique Anderson, 2022-03

Met het project Vroegsignalering Leefstijl & Zwangerschap (VLZ) van de KNOV, was er de afgelopen twee jaar meer aandacht voor alcohol, roken en voeding. Het doel: de kennis van zowel verloskundigen, als van vrouwen en hun partners vergroten. In juni werd het project afgesloten met een symposium. Angelique Anderson, projectmanager, kijkt tevreden terug. 

Kan je iets vertellen over het project?

‘De focus lag op het vroegsignaleren van alcoholgebruik, roken en ongezonde voeding en op het vroegtijdig informeren van de (aanstaande) ouders over een gezonde leefstijl. Het doel: bewustwording en gedragsverandering die van cruciaal belang zijn om het kind een gezonde start te geven. Het gaat dan om een gedragsverandering vóór, tijdens en na zwangerschap.’

De KNOV werkte samen met diverse partijen. Hoe zag die samenwerking eruit?

‘We werkten samen met het Trimbos-instituut, het Voedingscentrum en met een aantal verloskundigenpraktijken. In verschillende fasen hebben verloskundigen meegedacht over (her)ontwikkeling van hulpmiddelen. We stelden onszelf de volgende vragen: sluiten de inhoud en de vorm aan bij de behoefte van de zwangeren en verloskundigen, is de tool geschikt en prettig in gebruik en aan welke nieuwe tools is behoefte? Met de input op deze en andere vragen zijn de hulpmiddelen ontwikkeld en vernieuwd.’

Wat waren de uitdagingen? 

‘Corona was er één. Fysiek overleggen was een tijd niet mogelijk, maar gelukkig hebben de verloskundigen – ondanks alle uitdagingen waar ze voor stonden – op diverse manieren hun input gegeven. Daarnaast hebben de nieuwe richtlijnen van de Gezondheidsraad voor vertraging gezorgd. Het voordeel was wel dat alle ontwikkelde hulpmiddelen meteen gebaseerd zijn op deze richtlijnen. De verloskundigen hebben meegedacht over de nieuwe materialen. Het is best ingewikkeld uit te leggen waarom je de ene week van je zwangerschap wel een bepaald voedingsmiddel kan eten en dat dit de andere week wordt afgeraden. Hiervoor is een zogenaamde praatplaat ontwikkeld met input van verloskundigen.’

Kun je een paar voorbeelden noemen? 

‘Alle hulpmiddelen voor zowel verloskundigen als voor zwangeren zijn verdeeld in drie zogenaamde toolboxen: Alcohol, Roken en Voeding. In de toolbox Alcohol zit de geaccrediteerde e-learning Alcoholvrije Start voor verloskundigen. Een korte, duidelijke training met veel aandacht voor gespreksvoering en onderbouwing van de nulnorm. Vanuit het Trimbos-instituut zijn gesprekskaarten ontwikkeld die je helpen bij het voeren van een gesprek over leefstijl. Een ander vernieuwend hulpmiddel dat zwangeren kan helpen is ‘Mijn nuchtere baby’, dat is ontwikkeld in samenwerking met IkPas, de Nederlandse versie van Dry January. Mijn nuchtere baby bestaat uit een website, een platform en een nieuwsbrief. Het is erop gericht dat zwangeren samen met hun omgeving geen alcohol nemen tijdens de zwangerschap. In de toolbox Roken zitten veel hulpmiddelen vanuit ‘Rookvrij zwanger’, om verloskundigen te voorzien van informatie, tips en adviezen voor gespreksvoering. Voor zwangeren is er bijvoorbeeld de telefonische coaching als begeleiding bij het stoppen met roken. En dan tot slot de toolbox Voeding. Wat goed gelezen én beoordeeld wordt is het magazine Gezond Groeien met onder andere dagmenu’s, handige tips en praktische adviezen voor zwangeren en -kinderen tot één jaar. Wat heel veel gebruikt wordt is de app ZwangerHap. Daarmee kunnen zwangeren snel opzoeken wat ze wel en niet kunnen eten tijdens de zwangerschap. Er zijn ook hulpmiddelen te vinden over borstvoeding. Wat ik hier nog apart wil benoemen is deverloskundige.nl. Daar vinden zwangeren veel informatie over het project en achtergrondinformatie.’

‘Alle hulpmiddelen zijn gebaseerd op de nieuwe richtlijnen van de Gezondheidsraad’

Hoe blijft leefstijl na afronding van het project on top of mind?

‘Op verschillende manieren. De eerste is via het preconceptieconsult. Uit de pilot tijdens het project bleek dat verloskundigen voldoende uitgerust zijn om het preconceptieconsult uit te voeren en daar ook de aangewezen professional voor zijn. Waar ze tegenaan lopen is dat ze hiervoor niet actief de doelgroep – vrouwen in hun vruchtbare periode – mogen benaderen en tegelijkertijd weet deze doelgroep de verloskundige nog niet uit zichzelf te vinden. Met dit onderwerp gaat de KNOV nog verder, onder andere via participatie in de werkgroep Preconceptionele Gezondheid. Dat is een brede groep zorgverleners die op diverse manieren contact hebben met mensen in deze levensfase. De tweede manier om leefstijl in het oog te houden is simpelweg de KNOV-website. Daarop zijn de toolboxen met alle hulpmiddelen terug te vinden. Preventiecounseling is helaas nog niet afgerond. Wij hebben VWS gevraagd dit, binnen de bestaande subsidie, verder uit te werken, zodat dit belangrijke onderdeel uiteindelijk ook beter in te zetten is.’

Hoe was het symposium?

‘Met het symposium in juni hebben we het project afgerond. Het streven was om veel mensen – verloskundigen en hun praktijkassistenten – te bereiken en hen interactief bij te praten. Dat is gelukt, want het was goed bezocht en het programma is goed ontvangen. Ook door praktijkassistenten, die de zwangere al in een vroeg stadium kunnen informeren. Meerdere aanwezigen hebben aangegeven het symposium als nuttig en prettig te hebben ervaren.' 


Update

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-02
Strong Babies zet zich in voor een gezonde start

In Nederland worden iedere dag meer dan 450 baby’s geboren. De meesten zijn gelukkig gezond, maar een op de zes baby’s heeft géén goede start bij de geboorte. Dit komt door bijvoorbeeld vroeggeboorte, een te laag geboorte-gewicht, een aangeboren afwijking of een combinatie van (andere) problemen. Dat moet en kan beter. Daarom zamelt Strong Babies geld in voor onderzoek. Zodat verloskundigen en gynaecologen meer kennis krijgen om zo veel mogelijk baby’s een gezonde start te geven. Wil je helpen? Dat kan door een financiële bijdrage of door zelf een onderzoeks-aanvraag in te dienen. Kijk op www.strongbabies.nl voor meer informatie.

Elke dinsdag: vragenuurtje KNOV

Iedere dinsdagmiddag van 16.00 tot 17.00 uur kun je laagdrempelig in gesprek gaan met de directie en programmamanagers van de KNOV. Dit ‘spreekuur’ is speciaal voor leden die vragen, zorgen en opmerkingen willen delen met de KNOV. Deelnemen kan via Microsoft Teams. Je vindt de link in de agenda op KNOV.nl. Aanmelden is niet nodig.

Mijn Nuchtere Baby

Mijn Nuchtere Baby is een initiatief van de KNOV en IkPas. Het is een laagdrempelig hulpmiddel voor zwangere vrouwen om alcohol te laten staan. Zij kunnen zich inschrijven via mijnnuchterebaby.nl en ontvangen dan twee keer per maand een digitale nieuwsbrief met informatie over alcohol en zwangerschap, lekkere recepten van een foodblogger, tips van andere zwangere vrouwen, een blog van een verloskundige en meer. De insteek is dat ook de partner, vrienden en familieleden zich kunnen inschrijven, omdat zij een belangrijke steun kunnen zijn bij het laten staan van alcohol. Inschrijving en deelname zijn gratis. Als verloskundige bestel je tot juli gratis meegeefkaartjes.

Twinning: nóg beter samenwerken

Twinning ‘buiten de lijnen’ bevordert de samenwerking tussen verloskundigen die werkzaam zijn in de eerste lijn en verloskundigen die werkzaam zijn in de kliniek. In het streven naar continuïteit van zorg door verloskundigen voor alle zwangeren, komen we verschillende uitdagingen tegen. Gaan we die uitdagingen aan, dan ziet de zorg voor moeder en kind er nog beter uit. De deelnemers aan Twinning zijn die uitdagingen in workshops aangegaan. Zij hebben stappen gezet in de richting van een betere samenwerking. Een voorbeeld is het voornemen om bij overdracht van zorg, het gesprek tussen de verloskundigen aan het bed van de barende samen te voeren en samen met de barende en haar partner de verwachtingen en het beleid te bespreken. Een mooi voornemen is ook om uit te stralen dat deelnemers trots zijn op hun collega in de andere lijn; we hebben elkaar in deze roerige tijden hard nodig.

10 jaar CenteringZorg in Nederland

Begin 2012 startten de eerste verloskundigenpraktijken met het aanbieden van groepsgewijze prenatale zorg. Inmiddels is bij 39% van de praktijken minstens één persoon getraind om CenteringZwangerschap/Pregnancy aan te bieden. Als het aan Stichting Centering ligt zal het aanbod van groepszorg in de eerste 1000 dagen, vanuit de verloskunde en jeugdgezondheidszorg, rap toenemen. Uit zowel nationaal als internationaal onderzoek blijkt dat deelnemers en professionals bij deze zorg gebaat zijn. Nog dit jaar wordt CenteringZwangerschap geüpgraded naar een evidence-based interventie. De economische evaluatie van TNO (2021) laat zien dat deze zorg kosten-efficiënt is en op lange termijn kosten bespaart. De KNOV en Stichting Centering maken zich samen sterk voor een tarief voor het aanbieden van CenteringZorg, zodat verloskundigen de investering niet meer uit eigen zak hoeven te betalen. In november organiseren Stichting Centering en Group Care 1000 een (fysiek) internationaal congres. Meer informatie is te vinden op www.centeringzorg.nl.

Moeders van Morgen: onderzoek naar geneesmiddelengebruik

Moeders van Morgen is het Nederlandse kenniscentrum op het gebied van geneesmiddelen bij kinderwens, tijdens de zwangerschap en in de borstvoedingsperiode. Zorgverleners kunnen bij het centrum terecht met vragen over medicatiegebruik in de zwangerschap. Daarnaast doet het kenniscentrum onderzoek. Aan de hand van vijf tot zes online vragenlijsten, ingevuld in de zwangerschap tot één jaar na de geboorte, delen zwangeren hun ervaringen. De vragenlijsten gaan over algemene gezondheid, leefstijl, geneesmiddelgebruik en vaccinaties, maar ook over het verloop van de zwangerschap, bevalling en de gezondheid van het kind. Iedere zwangere vrouw kan meedoen aan het onderzoek, zeker ook als ze (nu) geen medicatie gebruikt.

Zwangeren uitnodigen om mee te doen aan Moeders van Morgen kan gemakkelijk via Vrumun en Orfeus. Voor praktijken die met Onatal werken kan dat via Zwangerenportaal. Daarnaast is er informatiemateriaal dat gratis besteld kan worden via het Verloskundigenloket of via info@moedersvanmorgen.nl. Heb je suggesties voor onderzoek in de regio, wil je meer weten of ben je benieuwd hoe je kunt helpen? Stuur dan een mailtje naar info@moedersvanmorgen.nl.


'Geboortezorg versterken door verhaal verloskundige'

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-02

De communicatieafdeling van de KNOV staat in verbinding met het KNOV-bureau, leden, stakeholders, zwangere vrouwen, hun partners en eigenlijk de rest van Nederland en zelfs voorbij die grenzen. ‘Het verhaal uitdragen is geen doel op zich, maar het helpt wel om ons échte doel te bereiken: de kwaliteit van de geboortezorg behouden en verbeteren.’

 

Tim Kroon - Public affairs adviseur

Tim de Kroon, public affairs adviseur, is verantwoordelijk voor de belangenbehartiging van de KNOV. En dus vooral voor de contacten met politiek Den Haag, beroeps- en brancheorganisaties en andere stakeholders. Naast hem werken Kristi Francken, Dounia Maach en Eva van Ofwegen. Zij vervullen alle drie de rol van communicatieadviseur en worden indien nodig ondersteund door externe communicatieadviseurs. ‘De KNOV is met zó veel interessante en belangrijke projecten en programma’s bezig, daar moet over verteld worden’, zegt Kristi. Kristi, Dounia en Eva hebben ieder hun eigen programma’s onder hun hoede. Als er belangrijk nieuws is voor leden – bijvoorbeeld over bekostiging, nieuwe richtlijnen of ontwikkelingen bij Perined – zijn zij, samen met de betreffende programmamanager, verantwoordelijk voor heldere communicatie hierover. En ook als er verenigingsnieuws is, over bijvoorbeeld het bestuur of een ALV, is het aan de communicatieadviseurs om dit te delen. 

'Als een journalist contact met je opneemt over een bepaald thema, dan kan je bij ons terecht voor handvatten'

Kristi Francken - Communicatieadviseur

Van cliëntenwebsite tot Inspiratienetwerk

Voor de communicatiemiddelen van de KNOV is de afdeling ook verantwoordelijk. Zo zorgen ze voor het up-to-date houden van de website www.knov.nl, de doorontwikkeling van www.deverloskundige.nl, versturen ze iedere week de digitale nieuwsbrief, maken ze samen met de redactieraad vier keer per jaar het magazine, houden ze social media – vooral LinkedIn en Twitter – actief bij en houden ze samen met de moderatoren het Inspiratienetwerk op Facebook in de gaten. ‘Als op het Inspiratienetwerk iets voorbijkomt waar de programmamanagers of andere KNOV-collega’s van op de hoogte moeten zijn, of als er vragen gesteld worden waar we antwoord op kunnen geven, dan ondernemen we actie.’ Ook nemen ze deel aan verschillende communicatietafels waar partners aan zitten om samen op te trekken op diverse communicatieonderwerpen. Verder zijn ze nauw betrokken bij alle webinars en events die door het bureau worden georganiseerd en werken ze aan het actualiseren van de cliëntfolders.

 

Eva van Ofwegen - Communicatieadviseur en persvoorlichter

Proactieve media-aanpak

Het bovenstaande gaat vooral over de communicatie met leden, maar ook communicatie naar het bredere publiek is de afgelopen tijd belangrijker geworden voor de KNOV. ‘Als vereniging willen wij zichtbaarder zijn en laten zien hoe belangrijk de rol van verloskundigen is’, vertelt Eva. Zij is naast haar rol van communicatie-adviseur ook persvoorlichter. ‘Journalisten weten ons vaak wel te vinden als er aanleiding toe is. Maar we willen een meer proactieve rol aannemen en ook zélf het nieuws brengen als wij die noodzaak voelen. Bijvoorbeeld in maart dit jaar, toen minister Kuipers een voorstel deed voor integrale bekostiging. We lieten samen met leden op verschillende manieren weten dat we hier niet achter staan. We verstuurden pers-berichten, deelden nieuwsberichten en startten onze eigen campagne #Persvrijheid, waarmee we Nederland wakker wilden schudden en uitlegden dat de keuzevrijheid voor zwangere vrouwen op het spel staat. Om van dergelijke campagnes en andere uitingen een succes te maken, is een goede relatie met journalisten van verschillende media nodig. Het is mijn rol om die relatie op te bouwen, te onderhouden en wanneer nodig, in te zetten.’

'Wij willen laten zien hoe belangrijk de rol van verloskundigen is'

Dounia Maach - Communicatieadviseur

Podium pakken

De communicatieadviseurs van de KNOV treden bewust niet op als woordvoerder. ‘Liever laten we verloskundigen, de directeur of voorzitter een inhoudelijke reactie in de media geven, vertelt Dounia. ‘Zij zijn het gezicht van de KNOV en kunnen vertellen met het gekozen beleid of de praktijk als invalshoek. Het beste is het, als verloskundigen zélf hun verhaal willen doen. Want het is niet ons verhaal, maar dat van verloskundigen. Niemand kan beter antwoord geven op vragen over waar verloskundigen tegenaan lopen of vertellen wat ze 24/7 betekenen, dan een verloskundige zelf.’

Mediapool

Eva: ‘We zien ook dat steeds meer verloskundigen zichzelf – en daarmee het vak – zichtbaar willen maken. Daar zetten we ook op in en daar zijn we heel blij mee. Zo heeft de KNOV een mediapool, bestaande uit zo’n tien verloskundigen die bereid zijn om op te treden in de media. Neemt een journalist contact met ons op en denken we dat het beter is als een verloskundige het woord voert? Dan raadplegen we deze pool. Het werkt trouwens ook andersom. Als een journalist contact met een verloskundige opneemt over een bepaald thema, dan kunnen ze bij ons terecht voor handvatten. Dat vinden wij ook fijn, want dan weten wij wanneer verloskundigen in de media verschijnen en wij dus vragen kunnen verwachten.’ Kristi vult aan: ‘Om te beklijven moet een boodschap meerdere keren verteld worden. Het is dan goed als we allemaal een nagenoeg gelijk verhaal vertellen. Zo laten we ook zien dat we een sterke beroepsgroep zijn met hetzelfde doel.’

Word je benaderd door een journalist, vind je het leuk om je verhaal te delen of heb je een andere (persgerelateerde) vraag, neem contact op met Eva: evanofwegen@knov.nl. 


Hard gewerkt

Tekst: Carola Groenen, Marrit Smit, Berteld Kok, Sophie Six en Kees Erends, 2022-02

Het KNOV-bestuur maakt in zijn geheel plaats voor een nieuw bestuur. Rond het moment dat dit artikel gepubliceerd wordt, zullen de nieuwe bestuursleden gekozen worden. We geven de ‘oude’ bestuursleden graag de ruimte om op papier te zetten op welke successen van de afgelopen drie jaar zij trots zijn. En van welke fouten het nieuwe bestuur kan leren.

Drie jaar geleden gooiden wij het over een andere boeg. Aanleiding was de onvrede onder leden en de roep om verandering. We richtten ons op de inrichting van een proactieve en dynamische vereniging die snel kan inspelen op het veranderende geboortezorglandschap. Het bureau kreeg een nieuwe structuur en we introduceerden senior programmamanagers. Zij zouden in nauw contact staan met de leden, zodat zij samen aan de uitvoering konden werken. Deze combinatie van verloskundige inhoud met externe expertise kan een krachtig samenspel opleveren. Dat uitgangspunt is sterk. De uitvoering bleek complex. Zeker met de uitdagingen die wij op ons pad kregen.

De KNOV-organisatie was veranderd, senior programmamanagers waren gestart en toen kwam corona. Een tegenslag op een vervelend moment. Senior programmamanagers zouden zich ín de regio’s bevinden; het persoonlijke contact zou de kracht zijn. Dat is lastig als alles digitaal gaat en leden hártstikke druk zijn om zich aan alle nieuwe maatregelen aan te passen. Als bestuur hadden we onze leden meer moeten inlichten over het doel van alle organisatieveranderingen, zeker toen persoonlijk contact moeilijker was. Goede communicatie is onmisbaar. Toen het vertrouwen van leden verminderde, had het kunnen helpen dat bespreekbaar te maken. 

Er speelt nog iets mee; het brede takenpakket van de KNOV. Onze vereniging heeft namelijk twee belangrijke taken; het behartigen van de belangen én het borgen van de kwaliteit. Veel andere beroepsgroepen hebben deze taken ondergebracht in verschillende organisaties. De huisartsen hebben de LHV om hun belangen te behartigen en de NHG om de kwaliteit te borgen. Gynaecologen hebben met de Federatie Medische Specialisten en KNMG eenzelfde soort verdeling. Belang en kwaliteit kunnen elkaar versterken. Maar de vraag welk van de twee meer aandacht verdient zorgt voor ongelijkheid en discussie. En daar stippen we meteen een ander belangrijk issue aan; de verdeeldheid onder onze leden. Onze beroepsgroep professionaliseert. De beroepsgroep wordt diverser. KNOV-leden bestaan uit praktijkhouders van grote en kleine praktijken, caseloaders, waarnemers, klinisch verloskundigen, verloskundig echoscopistes, onderzoekers en wetenschappers en studenten. De KNOV moet ál die gelederen horen en hun belangen afwegen. Dat is soms ingewikkeld. Het vraagt van de leden om de eigen belangen binnen het grote geheel te zien. Maar ook communicatie vanuit het bureau is nodig, om te verbinden. Daar hebben wij als hele vereniging nog in te leren. En het is een grote kans, want uiteindelijk maakt diversiteit een vereniging juist vitaal!

Met de diversiteit van leden en bijbehorende verschillen in focus – op belangen versus kwaliteit – moet een bestuur koers zetten en houden. Daarom hebben we een prachtige visie ontwikkeld, waarvan continuïteit van zorg door verloskundigen de kern vormt. Hoe divers we ook zijn; dit visiedocument vertegenwoordigt ons allemaal. Het vormt een stevige basis en geeft ons een duidelijke koers en focus waar het beroep voor staat, nu en in de toekomst. Met die visie als ruggengraat hebben wij gebouwd aan een sterk meerjarenplan. Daaruit kan elk volgend jaarplan worden afgeleid. 

Nu is het tijd voor een nieuwe fase. Om onze positie in het zorglandschap te versterken, hebben we een stevige beroepsvereniging nodig. Een vereniging, waar haar leden trots op zijn. Met een bestuur dat in zijn geheel opnieuw gekozen is door de leden. 

Beste leden, sta áchter dat bestuur. Wees opbouwend kritisch, wees divers én kijk over de eigen belangen heen, communiceer opbouwend en geef het bestuur vertrouwen. Zo krijgt het mandaat. Dat is nodig om onze belangen te behartigen en de kwaliteit van ons vak te borgen. Alle delen van een vereniging hebben een eigen rol en juist in die samenwerking ontstaat wat wij verdienen; een belangrijke rol in de geboortezorg!

Carola Groenen, Marrit Smit, Berteld Kok, Sophie Six en Kees Erends


Achter de schermen: Carin Kleiweg

Tekst: Carin Kleiweg, 2022-02

Carin Kleiweg is Bureaumanager bij de KNOV en vanuit die rol verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering. Een veel-omvattende en veelzijdige baan. ‘Het is mijn missie ervoor te zorgen dat het achter de schermen goed loopt.’

Wat zijn jouw belangrijkste aandachtsgebieden?

‘Dat zijn met name ledenservice, financiën en HR. De ondersteunende zaken dus, zodat anderen – onder wie de directeur – zich met de inhoud van het beleid kunnen bezighouden. Zo zorg ik dat leden de informatie krijgen die ze van ons nodig hebben. Ik stel de begroting op en zorg dat we daarbinnen blijven. Voor het bewaken van de subsidiegelden ben ik verantwoordelijk, ik zorg voor de urenregistratie en voor de financiële rapportages daarover. De penningmeester en directeur faciliteer ik in hun overleg met de financiële commissie. Ik zie erop toe dat we inkopen conform het onlangs vastgestelde inkoopbeleid. Onder HR valt het hele proces van werving tot en met uitdiensttreding.’

Hoe is het om zo betrokken te zijn bij het verloskundige vak?

‘Soms uitdagend, want het is een gepassioneerde doelgroep die weet wat ze vindt. Ik heb ook ontzettend veel respect voor de leden. Dat hun werk zoveel inhoudt, had ik niet gedacht voordat ik bij de KNOV kwam werken. En al die termen… Ik heb aan het begin van mijn werk bij de KNOV een afkortingenlijst gemaakt; CTG, VSV, IGO. Van de meeste afkortingen had ik nog nooit gehoord.’

Waar word je enthousiast van?

‘Van reizen. De volgende reis gaat samen met mijn dochter van 23 naar Namibië. De plek die me het meest is bijgebleven is Malawi. Samen met dertien vrouwen hebben we voor Habitat huizen gebouwd voor twee weduwen met vier en vijf kinderen. Hun grootste wens was niet een goede opleiding voor hun kinderen, maar hen twee keer per dag eten kunnen geven. Die bouwreis heeft veel indruk op me gemaakt.’