Twins brengen politieke kwesties aan het licht
Tekst: Nujhat Jahan Khan, Winter 2020
Als onderdeel van Twinning up North – het twinningproject dat werd gesteund door KNOV-leden, in 2018 startte en dit jaar ten einde kwam – werden Rodante van der Waal (Nederlandse) en Inga María Hlíðar Thorsteinson (IJslandse) aan elkaar gekoppeld. Hun interesse in politiek hebben ze gemeen. Hun opvat- tingen daarover zijn daarentegen heel verschillend. En toch hebben ze dezelfde visie op verloskunde. Rodante: ‘Het is interessant dat je alle twee aan andere kanten van het spectrum kunt zitten en het toch eens kunt zijn over je vak.’
De focus van Twinning up North lag op het aanleren van leiderschaps- vaardigheden en op (politieke) lobby en media. De twins werkten aan negen verschillende deelprojecten die een bijdrage zouden leveren aan het bevorderen van de verloskundige zorg in Nederland en IJsland.
Podcast over politiek
Voor Inga en Rodante werd dat een serie podcasts met de titel ‘Contractions’, waarin zij hun passie voor politiek in combinatie met verloskunde mooi kwijt konden. ‘Het is een podcast over de politiek van verloskunde, waar verloskundigen zich over politieke ideeën buigen, utopische meningen geven en waar alle pijn ons dichter bij betere geboortes brengt. Alle contractions (afleveringen) analyseren politieke kwesties, zoals obstetrisch geweld, werklast, seksisme en racisme en dragen praktische oplossingen aan. De contractions worden uitgevoerd door verloskundigen. Elke contraction brengt een wereld dichterbij, waar we vrijer en emotioneel en fysiek veilig kunnen bevallen’, aldus Inga en Rodante.
Interview met stakingsleider
Een van de afleveringen gaat over een staking die in 2018 in IJsland plaatsvond. Verloskundigen protesteerden tegen het feit dat de overheid maar geen beslissing nam over het contract en loon van verloskundigen, ondanks meerdere bijeenkomsten. Het protest kreeg veel bijval uit de maatschappij en gezinnen in IJsland. Het protest eindigde toen de overheid eindelijk de eisen van de verloskundigen inwilligde. Inga en Rodante hebben de leider van deze staking voor een van hun podcasts geïnterviewd in de hoop dat ze ook verloskundigen in andere landen bereiken en hen inspireren ook eisen te stellen aan hun overheid. Met de podcasts willen ze verhalen vertellen over de dagelijkse worstelingen en frustraties van verloskundigen. ‘Zo realiseren verloskundigen zich dat ze niet de enigen zijn met deze ervaringen’, zegt Inga.
WIL JE MEER LEZEN OVER DE TWINS EN HUN PRODUCTEN?
Ga naar knov.nl/tijdschrift of scan de code voor het e-magazine.
Oproep voor verloskundigen: doe mee! Kom aan tafel!
Tekst: Joost Heeroma, Zomer 2020
Beeld: Jan Willem Houweling
Jolijn Betlem is oud-bestuurslid van het CPZ en kersvers programmaleider Zorgstandaard Integrale Geboortezorg. We spreken met haar over haar afstudeerscriptie, haar tijd als bestuurslid en haar inzet voor integrale geboortezorg. ‘Geboortezorg is net een bord spaghetti. De belangrijkste onderwerpen en partijen binnen de geboortezorg zijn met elkaar verbonden. Pak je een sliert, dan pak je gelijk alle onderwerpen. Ik roep verloskundigen op zich daar goed in te verdiepen.’
Jolijn is nog maar net gestopt als bestuurslid. Ze droeg het stokje per 1 mei 2020 over aan Janine Lazet.
Janine is door de KNOV voorgedragen als nieuw bestuurslid. Op de KNOV-website staat te lezen: Janine heeft een brede landelijke bestuurlijke ervaring en is zeer goed op de hoogte van wat er speelt in de verloskundige beroepsgroep en de keten. Jolijn: ‘Daarbij komt dat ik zelf van oudsher klinisch verloskundige ben en Janine eerstelijns. Afwisseling is goed voor het perspectief. Ik heb het twee jaar met ontzettend veel plezier gedaan. Het is een plek waar je meer macro, meer naar de grote lijnen, leert kijken. CPZ verlangt alleen van bestuursleden dat ze ook nog gewoon praktiserend verloskundige zijn. Ik vind dat terecht, zo houd je voeling met het veld, maar ik kon dat niet waarmaken. Na 25 jaar ‘zorg aan bed’, stopte ik eind 2019 immers als praktiserend verloskundige. Daarbij was CPZ op zoek naar een programmaleider Zorgstandaard Integrale Geboortezorg. Een onderwerp waar ik veel mee heb en dat ik ook in mijn thesis heb ‘aangetikt’.’ (Jolijn schreef een afstudeerscriptie in het kader van haar opleiding Bestuurskunde, richting Gezondheidszorg, red.).
Van 1.0 naar 2.0
‘De associatie die vooral eerstelijnsverloskundigen bij CPZ hadden, is dat CPZ integrale bekostiging er doorheen wil drukken en dat we er vooral zijn voor artsen in plaats van verloskundigen. Dat beeld klopt niet. Ik hoop dat ik als aftredend bestuurslid mijn bijdrage heb kunnen leveren aan een andere reputatie.
En anders hoop ik dat mijn nieuwe functie daarvoor zorgt. Het gaat het CPZ om integrale geboortezorg. Samenwerking binnen de geboortezorg moet tot doel hebben om de beste zorg te verlenen aan zwangeren, pas bevallen vrouwen en hun partners. Iedereen wil minder babysterfte, iedereen wil het beste voor zwangere en pas bevallen vrouwen en echt iedereen is voor goede samenwerking, integrale geboortezorg en een financieringsvorm die daar het beste bij past. De financiering is wel belangrijk, maar volgt daarna. Die moet vooral passend zijn. Ten tijde van het ‘CPZ 1.0’ waren deze issues inderdaad onduidelijk. Met de komst van een nieuwe voorzitter en een geheel nieuw professioneel bureau geldt dit niet meer. Ik heb CPZ leren kennen als een mooie organisatie met hoogopgeleide, goed geïnformeerde collega’s. Ik kan dan ook zeggen dat het ‘een ander CPZ’ is dan waar verloskundigen in eerste instantie mee hebben kennisgemaakt. Het is volwassen geworden en van 1.0 naar 2.0 gegaan.’
Actuele standaard
Geboortezorg moet gebaseerd zijn op de meest recente ontwikkelingen, inzichten of veranderende wet- en regelgeving, zoals de privacywetgeving. Hierdoor wordt de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg (ZIG) regelmatig geactualiseerd of krijgt deze een update. Jolijn: ‘In 2016 hebben we in de Zorgstandaard opgenomen dat een coördinerend zorgverlener het beste is voor de zwangere. In de praktijk blijkt dit lastig uitvoerbaar.
Bovendien zijn zwangeren wisselend in hun oordeel of dat werkelijk nodig is. Dan merk je dat sommige afspraken aan een update toe zijn. Gedurende de jaren is de samenwerking in de geboortezorg verder ontwikkeld, waardoor strakomlijnde afspraken remmend kunnen werken. Mijn werk bestaat eruit om tot een nieuw voorstel te komen die betere samenwerking mogelijk maakt. Om input te krijgen over de vraag wat wel en niet werkt in de ZIG, laat ik me inspireren door VSV’s. Zij vertellen me dan dat zo’n afspraak moeilijk op te volgen is. Ook word ik veel door CPZ bijgepraat. Zij zijn immers vraagbaak van veel partners binnen de geboortezorg. Uiteindelijk leg ik het onderwerp neer bij de werkgroep Actualisatie Zorgstandaard. Die werkgroep bestaat uit vertegenwoordigers van alle beroeps- en branchepartijen in de geboorte- zorg en staat onder voorzitterschap van het CPZ. Zij winnen eventueel aanvullende expertise in, doen een nieuw voorstel en toetsen die. Zo komen we met het actualiseren tot betere afspraken en dus betere geboortezorg.
Veranderende wereld
‘Het is een ongoing proces. Naast dat we naar de afspraken kijken, zoals die van coördinerend zorgverlener, kijken we ook naar de ZIG zelf. Je moet jezelf de vraag blijven stellen: hoe doe je goede geboortezorg? We evalueren de Zorgstandaard in samenwerking met de TU Twente en kijken goed naar aanpalend onderzoek, zoals van branchepartijen, het RIVM en het Zorginstituut Nederland. Zo is de Zorgstandaard opgesteld vanuit wat goed is voor de samenwerking tussen zorgverleners. Maar het perspectief van zwangere en pas bevallen vrouwen kan naar mijn mening sterker vertegenwoordigd worden. Ook zien we dat samenwerkingsafspraken, zoals vastgelegd in de Verloskundige Indicatie Lijst (VIL) uit 2003, herijkt moeten worden. Naast dat de VIL geschreven is vanuit het perspectief van de hulpverlener, is de zorg dynamischer geworden, inhoudelijk verder ontwikkeld en werken meer hulpverleners samen dan alleen verloskundigen, gynaecologen en kinderartsen. Inmiddels ziet de wereld er toch echt anders uit.’
In de VIL zijn vooral medisch inhoudelijke samen- werkingsafspraken vastgelegd. Waar de ZIG de afspraken vastlegt hoe geboortezorg eruit moet zien, beschrijft de VIL met name wie voor welke medische zorg verantwoordelijk is tussen de eerstelijns- en tweedelijnshulpverleners.
Het eigen perspectief van de hulpverlener is het meest geldig ‘Mijn studie aan de VU en het werken aan mijn thesis leverde me veel inzichten op. Mijn onderzoek wijst uit dat de geboortezorg een groot dilemma heeft dat afkomstig is vanuit twee belangrijke problemen. Het eerste probleem is dat het lang onduidelijk is geweest waarom de babysterfte hoog was. Meer kennis daarover zal bijdragen aan een antwoord hierop. We weten nog steeds een heleboel niet. Dat is nodig om het probleem goed aan te pakken. Ik zie dan ook reikhalzend uit naar het onderzoek naar causale verbanden dat het RIVM dit jaar uitvoert.
'Inmiddels ziet de wereld er toch echt anders uit.'
Naast onduidelijkheid is er sprake van belangenstrijd. Dat is het tweede probleem. Die belangenstrijd deed al zijn intrede in de zeventiende eeuw met de opkomst van universiteiten waar vrouwen, en daarmee verloskundigen, niet welkom waren. Ook de komst van de instrumentele verloskunde heeft bijgedragen aan de bekende belangenstrijd in de geboortezorg.
Die combinatie van onduidelijkheid en diepgewortelde belangenstrijd, maakt dat er ruimte is voor eigen interpretatie van het probleem en de oplossingen daarvan. Dit verklaart waarom het eigen perspectief van een hulp- verlener binnen de geboortezorg als het meest geldig wordt ervaren. Dit vraagt dan ook om veel meer bescheidenheid van ons als hulpverleners. En daarmee bedoel ik alle hulpverleners: verloskundigen, gynaecologen, kinderartsen, verpleegkundigen, kraamzorg, anesthesisten, hulpverleners binnen het sociale domein en huisartsen. Vraag je af waar jouw perspectief op gebaseerd is en nog interessanter: waar het perspectief van een ander vandaan komt. We staan voor de uitdaging om het perspectief van onszelf een (klein) onderdeel te laten zijn binnen het gezamenlijke perspectief van de zwangere. Ik roep echt iedereen op: kom aan tafel, praat mee en verdiep je in elkaars perspectief.
Laten we samen werken aan de beste geboortezorg, aan integrale geboortezorg.
pREGnant: Samen meer ontdekken over medicijngebruik tijdens zwangerschap
Tekst: Joost Heeroma, Zomer 2020
Beeld: Lareb
Zo’n 70-80 procent van alle vrouwen in Nederland gebruikt medicatie tijdens haar zwangerschap. Maar over het effect van medicatie tijdens de zwangerschap is nog maar weinig bekend. Daarom is er pREGnant: een zwangerschapsregister waarmee meer informatie wordt verzameld. ‘Het mooie is dat verloskundigen zwangeren alleen maar hoeven aan te moedigen om mee te doen.’
Elk jaar worden er rond de 170.000 kinderen geboren in Nederland (CBS). Zwangere vrouwen gebruiken regelmatig voorgeschreven medicijnen. In Nederland gaat het zelfs om 70-80 procent van de zwangeren. Daarnaast worden er veel zogenaamde ‘zelfzorgmedicijnen’ gebruikt, die de vrouw zelf koopt. Van de medicijnen die vóór 2000 op de markt zijn gekomen, was in 2002 van meer dan 90 procent nog onvoldoende bekend over de veiligheid van het gebruik tijdens de zwangerschap. Het gebrek aan kennis hierover is een wereldwijd probleem. En de beperkte kennis die er is, is vaak niet op het juiste moment op een toegankelijke manier beschikbaar.
Onnodige angst
Door de combinatie van gebrek aan kennis en beschikbaarheid van de beperkte kennis die er wel is, maken diverse zorgverleners vaak verschillende en niet altijd de meest optimale keuzes (wel of geen medicijn, welke, wanneer en welke dosis?). Het komt bijvoorbeeld voor dat vrouwen uit onnodige angst voor mogelijke effecten op het verloop van de zwangerschap en de gezondheid van hun kind hun medicijnen niet altijd innemen of zelfs stoppen met medicijngebruik tijdens de zwangerschap. Dit kan er weer toe leiden dat vrouwen onnodig klachten ondervinden of juist zieker worden en ook dat kan gevolgen hebben voor het ongeboren kind.
Alle kennis verzameld
De afgelopen jaren is er mede met financiering van ZonMw door Bijwerkingencentrum Lareb geïnvesteerd in de opzet en validatie van het zwangerschapsregister pREGnant. Het doel van dit landelijke register is om meer informatie te verzamelen over het gebruik en de mogelijke effecten van medicijnen voor moeder en het (ongeboren) kind, tijdens en na de zwanger- schap. Hierbij worden alle ervaringen van zwangere vrouwen omgezet in toepasbare kennis. Een centrale permanente infrastructuur om de kennis op dit gebied te vergroten ontbrak tot op heden.
We spreken met Saskia Vorstenbosch, projectleider van pREGnant.
Wanneer is pREGnant gestart? ‘In 2014. We hebben eerst geïnvesteerd in een register met gegevens van goede kwaliteit. Toen zijn we bij zowel zwangere vrouwen als zorgverleners nagegaan hoe zij kunnen bijdragen aan het register. Sindsdien hebben vijfduizend zwangere vrouwen hun medewerking verleend. Maar onze ambitie ligt veel hoger. We willen echt groots doorpakken en heel zwanger Nederland meekrijgen. Samen weten we tenslotte meer!’
Hoe kan het percentage zwangere vrouwen dat (voorgeschreven) medicijnen gebruikt zo hoog zijn? ‘Die vraag krijgen we vaak. Mensen kijken daar echt van op, maar als ik het uitleg begrijpen ze het meestal wel. Neem astmatische of hooikoortsklachten: er zijn veel Nederlandse vrouwen die daar last van hebben. Maar denk ook aan chronische aandoeningen als de ziekte van Crohn. Veel vrouwen lopen tijdens hun zwangerschap bovendien weleens een blaasontsteking op of hebben een ijzertekort, hoge bloeddruk, zwangerschapscomplicaties, noem maar op. Los van de middelen die worden voorgeschreven, nemen veel vrouwen ook producten die ze zelf kopen bij de drogist: ze slikken paracetamol of nemen iets tegen maagzuur.’
Wat weten we eigenlijk van medicijngebruik tijdens de zwangerschap? ‘Als we van tien procent van de medicijnen iets kunnen zeggen over de veiligheid van gebruik tijdens de zwangerschap is dat veel. Het belang van goed en grootschalig onderzoek is dus groot. Wij worden als stichting dan ook gefinancierd door het ministerie van VWS, het is een wettelijke taak die vervuld moet worden.’
Hoe werkt pREGnant en welke rol hebben verloskundigen? ‘Het mooie is dat verloskundigen zwangeren alleen maar hoeven aan te moedigen om mee te doen. Er ligt bij hen geen registratiedruk. Zo zijn we bezig met een knop binnen de software Orfeus die je als verloskundige ‘aanklikt’ bij een nieuwe cliënt, en waarmee je uit naam van de praktijk – geheel vrijblijvend – een digitale uitnodiging voor pREGnant uitstuurt. Met deze medewerking van verloskundigen worden zwangere vrouwen al in het eerste trimester van hun zwangerschap geïnformeerd over het belang om mee te doen. Maar later in de zwangerschap meedoen is ook mogelijk.
Als een zwangere vrouw besluit mee te doen, ontvangt ze twee à drie vragenlijsten tijdens haar zwangerschap, afhankelijk van het moment waarop ze ‘instapt’. En drie vragenlijsten tijdens het eerste jaar van haar kind.
Het invullen duurt tussen de vijf en twintig minuten. In pREGnant maken we gebruik van ‘slimme’ vragenlijsten. Dat wil zeggen dat medicijngebruik dat eerder is opgegeven niet elke keer ingevoerd hoeft te worden en dat alleen relevante vragen die van toepassing zijn op de persoonlijke situatie worden getoond. En uiteraard voldoen we aan de privacyregels, dus conform de AVG, het is immers delicate informatie die we vastleggen.’
Waarom moeten zwangere vrouwen meedoen? ‘Laat ik vooropstellen dat alle zwangere vrouwen zich zouden moeten inschrijven, of je nu medicijnen gebruikt of niet. Elke bijdrage geeft meer inzicht in wat er in de praktijk gebeurt en geeft daarmee belangrijke kennis voor andere vrouwen die zwanger zijn of worden. Vaak zien we dat de vrouwen die zich aanmelden echt intrinsiek gemotiveerd zijn om daar bijvoorbeeld hun buurvrouw of vriendin in de toekomst mee te helpen.
Samen weten we meer! Op de website zwangerenmedicijn.nl kun je zoeken op geneesmiddel en lezen wat er tot nu toe bekend is over het gebruik in de zwangerschap of tijdens de borstvoedings- periode. Ook met pREGnant hebben we al nieuwe inzichten verkregen. Zo hebben we nu cijfers van het foliumzuurgebruik in Nederland in de afgelopen jaren en is de trend dat dit licht is verbeterd. Ook kunnen we zeggen welke zelfzorgmiddelen veel worden gebruikt en kunnen we straks informatie geven over de veiligheid hiervan in de zwangerschap.’
Jullie vragen verloskundigen om hun zwangeren te wijzen op pREGnant; wat mogen verloskundigen op hun beurt van jullie verwachten?
‘Wij zijn een onafhankelijk expertisecentrum zonder enige vorm van belangenverstrengeling. Verloskundigen kunnen ons zien als een betrouwbare en actuele bron op het gebied van medicijngebruik rondom de zwangerschap en kunnen daarmee hun cliënten goed informeren. Naast de website hebben we ook een helpdesk die dagelijks bereikbaar is voor overleg. Voorlichtingsmaterialen voor de zwangeren zijn een brochure over wat je kunt gebruiken bij zwangerschapskwaaltjes. Deze brochure, en een flyer met informatie over pREGnant, kunnen verloskundigen bestellen via info@pregnant.nl.'
Een steuntje in de rug voor kwetsbare vrouwen
Tekst: Ellis Emeis, Zomer 2020
Beeld: Jan Willem Houweling
Zwangere vrouwen met ernstig overgewicht of een drugsprobleem. In het Amsterdam UMC worden zij begeleid om hun zwangerschap zo gezond mogelijk te doorlopen. Frits Schouten van de lifestyle-poli en Nori Jorna van de Kadex-poli vertellen hoe dat gebeurt.
Niet meer dan drie tot zes kilo aan- komen tijdens de zwangerschap. Voor zwangeren met een BMI hoger dan veertig is het een serieus advies. Sinds 2012 helpt de lifestyle-poli van het Amsterdam UMC hen daarbij. ‘Vrouwen met ‘morbide obesitas’ worden naar de tweedelijnszorg verwezen, onder meer vanwege een verhoogde kans op zwangerschaps- hypertensie, diabetes gravidarum of mogelijke problemen rond de partus’, vertelt klinisch verloskundige Frits Schouten.
Elke maand ontvangt de lifestyle-poli zo’n vier tot acht zwangeren met ernstig overgewicht uit de regio Amsterdam. ‘Zij komen samen op groepsconsult in plaats van op de gebruikelijke zwangerschapscontrole. De vrouwen leren met elkaar hoe zij gezondere leefstijlkeuzes maken en laten zich informeren over de bevalling.’
De begeleiding gebeurt bewust in groepsvorm. ‘Ervaringen van mede-zwangeren worden eerder opgepikt dan adviezen van iemand in een witte jas’, weet Schouten. ‘Ze motiveren elkaar ook. Een vrouw die zestien weken zwanger is, kan schrikken wanneer een mede-zwangere vertelt dat ze diabetes kreeg omdat ze niet goed op haar voedingspatroon lette. Deze vrouw zal misschien bewuster gaat eten. Dat is winst, al is diabetes niet altijd te voorkomen.’
Frits Schouten: ‘Ervaringen van mede-zwangeren worden eerder opgepikt dan adviezen van een witte jas.'
Absolute kilo’s
Tijdens het groepsconsult houden vrouwen zelf hun status bij. Schouten: ‘Ze noteren hoe ver ze zijn, hoe hoog hun bloeddruk is en hoeveel ze wegen. Zo worden ze zich bewust van hun leefstijl en gewicht. Ook geven we voedingstips. Over wat gezond eten inhoudt, dat je maaltijden over de dag verdeelt en dat je niet wekelijks naar de snackbar gaat. De meeste vrouwen weten het wel, maar sommige niet.’
Tijdens elke sessie is er een deskundige aanwezig. Vrouwen kunnen afwisselend vragen stellen aan een lactatiekundige, een anesthesist, een doula, een diëtiste en een fysiotherapeut. Wat de lifestyle-interventies opleveren? ‘In absolute kilo’s niet zoveel’, relativeert Schouten. ‘Maar de sessies worden als prettig ervaren. Ook gaan vrouwen beter geïnformeerd de bevalling in en zouden daardoor mogelijk minder complicaties kunnen hebben.’ Aan eerstelijnsverloskundigen wil Schouten meegeven: ‘Maak obesitas bespreekbaar. Het is soms lastig. Maar zie het gewicht als een gegeven, vraag waar ze tegenaan lopen.’ Ook belangrijk: ‘Laat deze vrouwen niet liggend bevallen.’
Cannabis, cocaïne, GHB of XTC. Alle soorten drugs zijn schadelijk voor een ongeboren kind. Zwangere vrouwen met een drugsverslaving worden daarom begeleid op de Kadex-poli. (Kinderen Antenatale Drugs Expositie). De poli motiveert vrouwen te stoppen met drugs. ‘Meestal lukt dat, soms niet’, zegt coördinator Nori Jorna.
Jaarlijks ontvangt de poli tussen de veertig en vijftig vrouwen uit de regio Amsterdam, na doorverwijzing vanuit diverse instanties, ziekenhuizen en de eerstelijnszorg. ‘We onderscheiden drie groepen. Allereerst zijn er zwangeren die cannabis gebruiken. Jonge meiden vaak, die moeilijk kunnen stoppen, omdat iedereen in hun omgeving gebruikt. Soms spelen maatschappelijke problemen mee zoals schulden of familieruzies.’ Jorna: ‘Daarnaast begeleiden we party-gebruikers. De meeste vrouwen schrikken als ze zwanger zijn en stoppen meteen. Een klein aantal lukt het niet.’
De moeilijkste groep bestaat uit vrouwen die alle soorten drugs gebruiken en al vaak probeerden van de drugs af te blijven. ‘De drempel om naar ons te komen, is hoog. Het zijn zwaar drugsafhankelijke vrouwen, die zich schamen en bang zijn dat we hun kind uit huis plaatsen.’ Vooral bij deze groep komt het aan op vertrouwen winnen. ‘Je moet deze beschadigde vrouwen niet vermanend toespreken. Dan blijven ze weg en verdwijnen onder de radar. In stapjes vertellen we dat een baby afhankelijk is van de keuzes die een moeder maakt. Dat drugs schade aanricht die vaak onomkeerbaar is.’ Jorna stelt dat alle vrouwen de intentie hebben om te stoppen. ‘Maar er schuilt sociale problematiek achter, zoals seksueel misbruik of vrouwenhandel. Door drugs vergeten ze hun ellende.’ Elke twee weken komen de vrouwen op consult. ‘We monitoren hoe het gaat, doen urineonderzoek en controleren de zwangerschap intensief.’
Veiligheidsplan
Het team op de Kadex-poli telt twee maat- schappelijk werkers, een kinderarts, een neonatoloog, een psychiater en een gynaecoloog. Samen met de zwangere maken we een veiligheidsplan. ‘Maatschappelijk werk regelt praktische zaken en legt contacten met externe organisaties. De kinderarts wordt erbij betrokken, als we vermoeden dat de baby na de geboorte op de kinderafdeling moet worden opgenomen. Als we inschatten dat de moeder niet kan stoppen, proberen we moeder en kind te laten opnemen in een verslavingsinstelling. Bij een ernstige casus laten we ook Veilig Thuis meedenken.’
Gelukkig gaat het vaak goed. ‘Sommige cliënten komen geregeld terug om hun kind te laten zien. Ze zijn dankbaar dat hun zwangerschap de start was van een beter leven.’ Jorna’s boodschap aan collega- verloskundigen: ‘Veroordeel drugsverslaafde vrouwen niet. Het is een chronische ziekte die adequate behandeling vergt. Je kunt de Kadex-poli altijd bellen voor advies.’