Geboortecentrum van de toekomst
Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-03
Geboortecentra zouden weleens een van de oplossingen kunnen zijn van veel uitdagingen in de geboortezorg. Daarom onderzoekt de KNOV wat nodig is voor het ‘geboortecentrum van de toekomst’.
Inhoud project
Het project ‘geboortecentrum van de toekomst’ is aanvankelijk gestart als project om, onder andere gezien het capaciteitsprobleem in het land, een alternatief te bieden voor een eerstelijnsgeboorteplek, waarin de verloskundige in the lead is en er een huiselijke omgeving gecreëerd kan worden. ‘In de eerste fase van het project werden al snel veel meer kansen gezien,’ zegt Sanderieke, verloskundige en projectleider van het project. Welke vormen van zorg kun je leveren vanuit een centrum? Kan dit niet veel breder zijn dan alleen de geboorte? Hoe kunnen we inspelen op de toekomst? Hoe kan een verloskundige zich profileren in haar regio en inspelen op ontwikkelingen in de (geboorte)zorg? De kansen voor een centrum zijn door middel van een SWOT-analyse inzichtelijk gemaakt en vanuit deze kansen is het project breder getrokken.
Fluïde vormen
Het project gaat dus niet alleen over geboortecentra – een centrum waar baby’s geboren worden – maar ook over vrouwencentra – voor vrouwen rondom hun fertiele levensfase – en verloskundigenposten – een triagepost waar vrouwen met acute hulpvragen terechtkunnen. ‘En alles wat er tussenin zit,’ zegt Sanderieke. ‘De vormen zijn nogal fluïde. We gaan met dit project niet op zoek naar zoiets als de ultieme vorm van een centrum, maar naar de handvatten die nodig zijn om te komen tot wat voor een regio een goede vorm zou kunnen zijn. Om zo een oplossing te bieden voor uitdagingen die in een bepaalde regio spelen. Ons eindproduct wordt een toolkit die verloskundigen ondersteunt bij het starten of uitbreiden van een eerste- of anderhalvelijnscentrum.’ De toolkit maakt bewust van de keuzemogelijkheden, inspireert en stimuleert tot innovatief handelen en het (zelf-standig) ondernemerschap. Vanuit diverse start-situaties (zelfstandig of in samenwerking met andere zorgverleners) kan de verloskundige aan de slag met het (door)ontwikkelen van een regionaal geboortecentrum, vrouwencentrum of verloskundigenpost. Of dus variaties en/of combinaties hierin.
Sanderieke: ‘Wat een geboortecentrum is, is best lastig vast te stellen omdat de vormen zo van elkaar verschillen. Zo kan een geboortecentrum intern, aanpalend en losstaand van het ziekenhuis gesitueerd zijn. Ook zitten er variaties in de rol die een verloskundige inneemt in een centrum. TNO heeft destijds besloten dat alleen sprake is van een geboortecentrum, als het een ‘midwifery-managed’ bevallocatie is.’
Potentie
‘De afgelopen jaren zijn er meerdere vrouwencentra ontstaan. Zowel vanuit de eerste als tweede lijn. De niet-acute zorg onttrekt zich steeds meer aan het ziekenhuis1. Een vrouwencentrum biedt een omgeving voor deze verschuiving van zorg en biedt de juiste zorg op de juiste plek’, aldus Sanderieke.
In 2016 stelde TNO vast dat er 23 geboortecentra in Nederland waren. Inmiddels zijn 12 daarvan weer gesloten, maar anno 2022 zijn er ook weer nieuwe centra opgericht. Redenen dat geboortecentra de afgelopen jaren zijn ontstaan: de afstand naar de acute zorg werd te groot, concurrentie met omliggende ziekenhuizen, extra faciliteiten bij de bevalling (bijvoorbeeld een bad), huiselijkere omgeving dan de huidige poliklinische verloskamer, mogelijkheid om eerder naar gewenste plaats van bevalling te gaan en capaciteitstekort ((poli)klinische verloskamers en/of zorgverleners)2. Dat geboortecentra weer gesloten zijn komt onder andere door de sluiting van ziekenhuizen of het ontstaan van Family Centered (and Integrated) Care afdelingen waardoor de centra daarin zijn opgenomen. Dat inmiddels weer wat nieuwe geboortecentra zijn opgericht of in ontwikkeling zijn, laat volgens Sanderieke zien dat er potentie in zit.
Toekomstige uitdagingen
‘Centra – in welke vorm dan ook – kunnen oplossingen bieden voor veel huidige en toekomstige uitdagingen’, zegt Sanderieke. ‘Op basis van cijfers van het CBS verwachten we dat het aantal zwangere vrouwen de komende jaren fors stijgt. Dat brengt uitdagingen met zich mee, zoals toenemende capaciteitsproblemen en zorgvragen en oplopende zorgkosten. Denk ook aan de nieuwe generatie, die soms andere (arbeids)omstandigheden wenst dan de ‘oude garde’ en vaker zoekt naar een balans tussen privé- en werktijd. De vraag hierbij is: hoe zetten we de verloskundigen duurzaam in zodat hun expertise behouden blijft? Vrouwencentra kunnen daar een rol in spelen, omdat verloskundigen in een dergelijk centrum kunnen kiezen voor een specialisme. Vrouwencentra dragen ook bij aan preventie; vrouwen komen mogelijk al vóór de zwangerschap binnen en kunnen na de zwangerschap en rondom de overgangsfase ook zorg ontvangen. Verloskundigenposten kunnen een antwoord bieden op acute zorgvragen die lastiger beantwoord worden, doordat acute zorg geconcentreerd wordt en verloskamers sluiten. En een geboortecentrum speelt in op het capaciteitsprobleem. Ook biedt een geboortecentrum de mogelijkheid om – bijvoorbeeld door toevoeging van een bevalbad of lachgas – het aantal medische interventies te reduceren.’
Kritische noot
Willen we alle verloskundige zorg naar een (regionaal) centrum overbrengen? Sanderieke: ‘Nee zeker niet. De persoonlijke zorg in de wijk, dicht bij de cliënt, is in Nederland juist mooi vormgegeven. Maar ik denk dat het samen kan. De krachten bundelen in een centrum, maar wel de zorg dicht bij de cliënt behouden. En hoe mooi is het als juist de caseload verloskundige versterkt of ondersteund wordt vanuit een centrum? Of misschien kan juist ook wel de klinisch verloskundige werkzaam zijn in een centrum?’
Pilots
Om tot een toolkit te komen, wordt met drie pilots gewerkt; één voor geboortecentra, één voor vrouwencentra en één voor verloskundigenposten. Per pilot worden enkele regio’s betrokken die met de ontwikkeling van een dergelijk centrum begonnen zijn. Sanderieke: ‘Wij maken inzichtelijk wat zij ontwikkeld hebben, en welke samenwerkingen zij zijn aangegaan en hoe zij dit hebben vormgegeven. Dat vormt input voor de toolkit.’ Twee pilots – die voor het vrouwen-centrum en de verloskundigenpost – zijn onlangs van start gegaan. Voor geboortecentra wordt nog naar regio’s gezocht. Wil je meedoen aan deze pilot, heb je andere ideeën of beschik je over best practices ten aanzien van dit project? Stuur dan een e-mail naar Sanderieke Verweij: geboortecentrum@knov.nl.
Bronnen:
1. NZA
2. TNO
Aan de slag met leefstijl: Voor, tijdens en na de zwangerschap
Tekst: Angelique Anderson, 2022-03
Met het project Vroegsignalering Leefstijl & Zwangerschap (VLZ) van de KNOV, was er de afgelopen twee jaar meer aandacht voor alcohol, roken en voeding. Het doel: de kennis van zowel verloskundigen, als van vrouwen en hun partners vergroten. In juni werd het project afgesloten met een symposium. Angelique Anderson, projectmanager, kijkt tevreden terug.
Kan je iets vertellen over het project?
‘De focus lag op het vroegsignaleren van alcoholgebruik, roken en ongezonde voeding en op het vroegtijdig informeren van de (aanstaande) ouders over een gezonde leefstijl. Het doel: bewustwording en gedragsverandering die van cruciaal belang zijn om het kind een gezonde start te geven. Het gaat dan om een gedragsverandering vóór, tijdens en na zwangerschap.’
De KNOV werkte samen met diverse partijen. Hoe zag die samenwerking eruit?
‘We werkten samen met het Trimbos-instituut, het Voedingscentrum en met een aantal verloskundigenpraktijken. In verschillende fasen hebben verloskundigen meegedacht over (her)ontwikkeling van hulpmiddelen. We stelden onszelf de volgende vragen: sluiten de inhoud en de vorm aan bij de behoefte van de zwangeren en verloskundigen, is de tool geschikt en prettig in gebruik en aan welke nieuwe tools is behoefte? Met de input op deze en andere vragen zijn de hulpmiddelen ontwikkeld en vernieuwd.’
Wat waren de uitdagingen?
‘Corona was er één. Fysiek overleggen was een tijd niet mogelijk, maar gelukkig hebben de verloskundigen – ondanks alle uitdagingen waar ze voor stonden – op diverse manieren hun input gegeven. Daarnaast hebben de nieuwe richtlijnen van de Gezondheidsraad voor vertraging gezorgd. Het voordeel was wel dat alle ontwikkelde hulpmiddelen meteen gebaseerd zijn op deze richtlijnen. De verloskundigen hebben meegedacht over de nieuwe materialen. Het is best ingewikkeld uit te leggen waarom je de ene week van je zwangerschap wel een bepaald voedingsmiddel kan eten en dat dit de andere week wordt afgeraden. Hiervoor is een zogenaamde praatplaat ontwikkeld met input van verloskundigen.’
Kun je een paar voorbeelden noemen?
‘Alle hulpmiddelen voor zowel verloskundigen als voor zwangeren zijn verdeeld in drie zogenaamde toolboxen: Alcohol, Roken en Voeding. In de toolbox Alcohol zit de geaccrediteerde e-learning Alcoholvrije Start voor verloskundigen. Een korte, duidelijke training met veel aandacht voor gespreksvoering en onderbouwing van de nulnorm. Vanuit het Trimbos-instituut zijn gesprekskaarten ontwikkeld die je helpen bij het voeren van een gesprek over leefstijl. Een ander vernieuwend hulpmiddel dat zwangeren kan helpen is ‘Mijn nuchtere baby’, dat is ontwikkeld in samenwerking met IkPas, de Nederlandse versie van Dry January. Mijn nuchtere baby bestaat uit een website, een platform en een nieuwsbrief. Het is erop gericht dat zwangeren samen met hun omgeving geen alcohol nemen tijdens de zwangerschap. In de toolbox Roken zitten veel hulpmiddelen vanuit ‘Rookvrij zwanger’, om verloskundigen te voorzien van informatie, tips en adviezen voor gespreksvoering. Voor zwangeren is er bijvoorbeeld de telefonische coaching als begeleiding bij het stoppen met roken. En dan tot slot de toolbox Voeding. Wat goed gelezen én beoordeeld wordt is het magazine Gezond Groeien met onder andere dagmenu’s, handige tips en praktische adviezen voor zwangeren en -kinderen tot één jaar. Wat heel veel gebruikt wordt is de app ZwangerHap. Daarmee kunnen zwangeren snel opzoeken wat ze wel en niet kunnen eten tijdens de zwangerschap. Er zijn ook hulpmiddelen te vinden over borstvoeding. Wat ik hier nog apart wil benoemen is deverloskundige.nl. Daar vinden zwangeren veel informatie over het project en achtergrondinformatie.’
‘Alle hulpmiddelen zijn gebaseerd op de nieuwe richtlijnen van de Gezondheidsraad’
Hoe blijft leefstijl na afronding van het project on top of mind?
‘Op verschillende manieren. De eerste is via het preconceptieconsult. Uit de pilot tijdens het project bleek dat verloskundigen voldoende uitgerust zijn om het preconceptieconsult uit te voeren en daar ook de aangewezen professional voor zijn. Waar ze tegenaan lopen is dat ze hiervoor niet actief de doelgroep – vrouwen in hun vruchtbare periode – mogen benaderen en tegelijkertijd weet deze doelgroep de verloskundige nog niet uit zichzelf te vinden. Met dit onderwerp gaat de KNOV nog verder, onder andere via participatie in de werkgroep Preconceptionele Gezondheid. Dat is een brede groep zorgverleners die op diverse manieren contact hebben met mensen in deze levensfase. De tweede manier om leefstijl in het oog te houden is simpelweg de KNOV-website. Daarop zijn de toolboxen met alle hulpmiddelen terug te vinden. Preventiecounseling is helaas nog niet afgerond. Wij hebben VWS gevraagd dit, binnen de bestaande subsidie, verder uit te werken, zodat dit belangrijke onderdeel uiteindelijk ook beter in te zetten is.’
Hoe was het symposium?
‘Met het symposium in juni hebben we het project afgerond. Het streven was om veel mensen – verloskundigen en hun praktijkassistenten – te bereiken en hen interactief bij te praten. Dat is gelukt, want het was goed bezocht en het programma is goed ontvangen. Ook door praktijkassistenten, die de zwangere al in een vroeg stadium kunnen informeren. Meerdere aanwezigen hebben aangegeven het symposium als nuttig en prettig te hebben ervaren.'
Update
Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-02
Strong Babies zet zich in voor een gezonde start
In Nederland worden iedere dag meer dan 450 baby’s geboren. De meesten zijn gelukkig gezond, maar een op de zes baby’s heeft géén goede start bij de geboorte. Dit komt door bijvoorbeeld vroeggeboorte, een te laag geboorte-gewicht, een aangeboren afwijking of een combinatie van (andere) problemen. Dat moet en kan beter. Daarom zamelt Strong Babies geld in voor onderzoek. Zodat verloskundigen en gynaecologen meer kennis krijgen om zo veel mogelijk baby’s een gezonde start te geven. Wil je helpen? Dat kan door een financiële bijdrage of door zelf een onderzoeks-aanvraag in te dienen. Kijk op www.strongbabies.nl voor meer informatie.
Elke dinsdag: vragenuurtje KNOV
Iedere dinsdagmiddag van 16.00 tot 17.00 uur kun je laagdrempelig in gesprek gaan met de directie en programmamanagers van de KNOV. Dit ‘spreekuur’ is speciaal voor leden die vragen, zorgen en opmerkingen willen delen met de KNOV. Deelnemen kan via Microsoft Teams. Je vindt de link in de agenda op KNOV.nl. Aanmelden is niet nodig.
Mijn Nuchtere Baby
Mijn Nuchtere Baby is een initiatief van de KNOV en IkPas. Het is een laagdrempelig hulpmiddel voor zwangere vrouwen om alcohol te laten staan. Zij kunnen zich inschrijven via mijnnuchterebaby.nl en ontvangen dan twee keer per maand een digitale nieuwsbrief met informatie over alcohol en zwangerschap, lekkere recepten van een foodblogger, tips van andere zwangere vrouwen, een blog van een verloskundige en meer. De insteek is dat ook de partner, vrienden en familieleden zich kunnen inschrijven, omdat zij een belangrijke steun kunnen zijn bij het laten staan van alcohol. Inschrijving en deelname zijn gratis. Als verloskundige bestel je tot juli gratis meegeefkaartjes.
Twinning: nóg beter samenwerken
Twinning ‘buiten de lijnen’ bevordert de samenwerking tussen verloskundigen die werkzaam zijn in de eerste lijn en verloskundigen die werkzaam zijn in de kliniek. In het streven naar continuïteit van zorg door verloskundigen voor alle zwangeren, komen we verschillende uitdagingen tegen. Gaan we die uitdagingen aan, dan ziet de zorg voor moeder en kind er nog beter uit. De deelnemers aan Twinning zijn die uitdagingen in workshops aangegaan. Zij hebben stappen gezet in de richting van een betere samenwerking. Een voorbeeld is het voornemen om bij overdracht van zorg, het gesprek tussen de verloskundigen aan het bed van de barende samen te voeren en samen met de barende en haar partner de verwachtingen en het beleid te bespreken. Een mooi voornemen is ook om uit te stralen dat deelnemers trots zijn op hun collega in de andere lijn; we hebben elkaar in deze roerige tijden hard nodig.
10 jaar CenteringZorg in Nederland
Begin 2012 startten de eerste verloskundigenpraktijken met het aanbieden van groepsgewijze prenatale zorg. Inmiddels is bij 39% van de praktijken minstens één persoon getraind om CenteringZwangerschap/Pregnancy aan te bieden. Als het aan Stichting Centering ligt zal het aanbod van groepszorg in de eerste 1000 dagen, vanuit de verloskunde en jeugdgezondheidszorg, rap toenemen. Uit zowel nationaal als internationaal onderzoek blijkt dat deelnemers en professionals bij deze zorg gebaat zijn. Nog dit jaar wordt CenteringZwangerschap geüpgraded naar een evidence-based interventie. De economische evaluatie van TNO (2021) laat zien dat deze zorg kosten-efficiënt is en op lange termijn kosten bespaart. De KNOV en Stichting Centering maken zich samen sterk voor een tarief voor het aanbieden van CenteringZorg, zodat verloskundigen de investering niet meer uit eigen zak hoeven te betalen. In november organiseren Stichting Centering en Group Care 1000 een (fysiek) internationaal congres. Meer informatie is te vinden op www.centeringzorg.nl.
Moeders van Morgen: onderzoek naar geneesmiddelengebruik
Moeders van Morgen is het Nederlandse kenniscentrum op het gebied van geneesmiddelen bij kinderwens, tijdens de zwangerschap en in de borstvoedingsperiode. Zorgverleners kunnen bij het centrum terecht met vragen over medicatiegebruik in de zwangerschap. Daarnaast doet het kenniscentrum onderzoek. Aan de hand van vijf tot zes online vragenlijsten, ingevuld in de zwangerschap tot één jaar na de geboorte, delen zwangeren hun ervaringen. De vragenlijsten gaan over algemene gezondheid, leefstijl, geneesmiddelgebruik en vaccinaties, maar ook over het verloop van de zwangerschap, bevalling en de gezondheid van het kind. Iedere zwangere vrouw kan meedoen aan het onderzoek, zeker ook als ze (nu) geen medicatie gebruikt.
Zwangeren uitnodigen om mee te doen aan Moeders van Morgen kan gemakkelijk via Vrumun en Orfeus. Voor praktijken die met Onatal werken kan dat via Zwangerenportaal. Daarnaast is er informatiemateriaal dat gratis besteld kan worden via het Verloskundigenloket of via info@moedersvanmorgen.nl. Heb je suggesties voor onderzoek in de regio, wil je meer weten of ben je benieuwd hoe je kunt helpen? Stuur dan een mailtje naar info@moedersvanmorgen.nl.
'Geboortezorg versterken door verhaal verloskundige'
Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-02
De communicatieafdeling van de KNOV staat in verbinding met het KNOV-bureau, leden, stakeholders, zwangere vrouwen, hun partners en eigenlijk de rest van Nederland en zelfs voorbij die grenzen. ‘Het verhaal uitdragen is geen doel op zich, maar het helpt wel om ons échte doel te bereiken: de kwaliteit van de geboortezorg behouden en verbeteren.’
Tim de Kroon, public affairs adviseur, is verantwoordelijk voor de belangenbehartiging van de KNOV. En dus vooral voor de contacten met politiek Den Haag, beroeps- en brancheorganisaties en andere stakeholders. Naast hem werken Kristi Francken, Dounia Maach en Eva van Ofwegen. Zij vervullen alle drie de rol van communicatieadviseur en worden indien nodig ondersteund door externe communicatieadviseurs. ‘De KNOV is met zó veel interessante en belangrijke projecten en programma’s bezig, daar moet over verteld worden’, zegt Kristi. Kristi, Dounia en Eva hebben ieder hun eigen programma’s onder hun hoede. Als er belangrijk nieuws is voor leden – bijvoorbeeld over bekostiging, nieuwe richtlijnen of ontwikkelingen bij Perined – zijn zij, samen met de betreffende programmamanager, verantwoordelijk voor heldere communicatie hierover. En ook als er verenigingsnieuws is, over bijvoorbeeld het bestuur of een ALV, is het aan de communicatieadviseurs om dit te delen.
'Als een journalist contact met je opneemt over een bepaald thema, dan kan je bij ons terecht voor handvatten'
Van cliëntenwebsite tot Inspiratienetwerk
Voor de communicatiemiddelen van de KNOV is de afdeling ook verantwoordelijk. Zo zorgen ze voor het up-to-date houden van de website www.knov.nl, de doorontwikkeling van www.deverloskundige.nl, versturen ze iedere week de digitale nieuwsbrief, maken ze samen met de redactieraad vier keer per jaar het magazine, houden ze social media – vooral LinkedIn en Twitter – actief bij en houden ze samen met de moderatoren het Inspiratienetwerk op Facebook in de gaten. ‘Als op het Inspiratienetwerk iets voorbijkomt waar de programmamanagers of andere KNOV-collega’s van op de hoogte moeten zijn, of als er vragen gesteld worden waar we antwoord op kunnen geven, dan ondernemen we actie.’ Ook nemen ze deel aan verschillende communicatietafels waar partners aan zitten om samen op te trekken op diverse communicatieonderwerpen. Verder zijn ze nauw betrokken bij alle webinars en events die door het bureau worden georganiseerd en werken ze aan het actualiseren van de cliëntfolders.
Proactieve media-aanpak
Het bovenstaande gaat vooral over de communicatie met leden, maar ook communicatie naar het bredere publiek is de afgelopen tijd belangrijker geworden voor de KNOV. ‘Als vereniging willen wij zichtbaarder zijn en laten zien hoe belangrijk de rol van verloskundigen is’, vertelt Eva. Zij is naast haar rol van communicatie-adviseur ook persvoorlichter. ‘Journalisten weten ons vaak wel te vinden als er aanleiding toe is. Maar we willen een meer proactieve rol aannemen en ook zélf het nieuws brengen als wij die noodzaak voelen. Bijvoorbeeld in maart dit jaar, toen minister Kuipers een voorstel deed voor integrale bekostiging. We lieten samen met leden op verschillende manieren weten dat we hier niet achter staan. We verstuurden pers-berichten, deelden nieuwsberichten en startten onze eigen campagne #Persvrijheid, waarmee we Nederland wakker wilden schudden en uitlegden dat de keuzevrijheid voor zwangere vrouwen op het spel staat. Om van dergelijke campagnes en andere uitingen een succes te maken, is een goede relatie met journalisten van verschillende media nodig. Het is mijn rol om die relatie op te bouwen, te onderhouden en wanneer nodig, in te zetten.’
'Wij willen laten zien hoe belangrijk de rol van verloskundigen is'
Podium pakken
De communicatieadviseurs van de KNOV treden bewust niet op als woordvoerder. ‘Liever laten we verloskundigen, de directeur of voorzitter een inhoudelijke reactie in de media geven, vertelt Dounia. ‘Zij zijn het gezicht van de KNOV en kunnen vertellen met het gekozen beleid of de praktijk als invalshoek. Het beste is het, als verloskundigen zélf hun verhaal willen doen. Want het is niet ons verhaal, maar dat van verloskundigen. Niemand kan beter antwoord geven op vragen over waar verloskundigen tegenaan lopen of vertellen wat ze 24/7 betekenen, dan een verloskundige zelf.’
Mediapool
Eva: ‘We zien ook dat steeds meer verloskundigen zichzelf – en daarmee het vak – zichtbaar willen maken. Daar zetten we ook op in en daar zijn we heel blij mee. Zo heeft de KNOV een mediapool, bestaande uit zo’n tien verloskundigen die bereid zijn om op te treden in de media. Neemt een journalist contact met ons op en denken we dat het beter is als een verloskundige het woord voert? Dan raadplegen we deze pool. Het werkt trouwens ook andersom. Als een journalist contact met een verloskundige opneemt over een bepaald thema, dan kunnen ze bij ons terecht voor handvatten. Dat vinden wij ook fijn, want dan weten wij wanneer verloskundigen in de media verschijnen en wij dus vragen kunnen verwachten.’ Kristi vult aan: ‘Om te beklijven moet een boodschap meerdere keren verteld worden. Het is dan goed als we allemaal een nagenoeg gelijk verhaal vertellen. Zo laten we ook zien dat we een sterke beroepsgroep zijn met hetzelfde doel.’
Word je benaderd door een journalist, vind je het leuk om je verhaal te delen of heb je een andere (persgerelateerde) vraag, neem contact op met Eva: evanofwegen@knov.nl.
Hard gewerkt
Tekst: Carola Groenen, Marrit Smit, Berteld Kok, Sophie Six en Kees Erends, 2022-02
Het KNOV-bestuur maakt in zijn geheel plaats voor een nieuw bestuur. Rond het moment dat dit artikel gepubliceerd wordt, zullen de nieuwe bestuursleden gekozen worden. We geven de ‘oude’ bestuursleden graag de ruimte om op papier te zetten op welke successen van de afgelopen drie jaar zij trots zijn. En van welke fouten het nieuwe bestuur kan leren.
Drie jaar geleden gooiden wij het over een andere boeg. Aanleiding was de onvrede onder leden en de roep om verandering. We richtten ons op de inrichting van een proactieve en dynamische vereniging die snel kan inspelen op het veranderende geboortezorglandschap. Het bureau kreeg een nieuwe structuur en we introduceerden senior programmamanagers. Zij zouden in nauw contact staan met de leden, zodat zij samen aan de uitvoering konden werken. Deze combinatie van verloskundige inhoud met externe expertise kan een krachtig samenspel opleveren. Dat uitgangspunt is sterk. De uitvoering bleek complex. Zeker met de uitdagingen die wij op ons pad kregen.
De KNOV-organisatie was veranderd, senior programmamanagers waren gestart en toen kwam corona. Een tegenslag op een vervelend moment. Senior programmamanagers zouden zich ín de regio’s bevinden; het persoonlijke contact zou de kracht zijn. Dat is lastig als alles digitaal gaat en leden hártstikke druk zijn om zich aan alle nieuwe maatregelen aan te passen. Als bestuur hadden we onze leden meer moeten inlichten over het doel van alle organisatieveranderingen, zeker toen persoonlijk contact moeilijker was. Goede communicatie is onmisbaar. Toen het vertrouwen van leden verminderde, had het kunnen helpen dat bespreekbaar te maken.
Er speelt nog iets mee; het brede takenpakket van de KNOV. Onze vereniging heeft namelijk twee belangrijke taken; het behartigen van de belangen én het borgen van de kwaliteit. Veel andere beroepsgroepen hebben deze taken ondergebracht in verschillende organisaties. De huisartsen hebben de LHV om hun belangen te behartigen en de NHG om de kwaliteit te borgen. Gynaecologen hebben met de Federatie Medische Specialisten en KNMG eenzelfde soort verdeling. Belang en kwaliteit kunnen elkaar versterken. Maar de vraag welk van de twee meer aandacht verdient zorgt voor ongelijkheid en discussie. En daar stippen we meteen een ander belangrijk issue aan; de verdeeldheid onder onze leden. Onze beroepsgroep professionaliseert. De beroepsgroep wordt diverser. KNOV-leden bestaan uit praktijkhouders van grote en kleine praktijken, caseloaders, waarnemers, klinisch verloskundigen, verloskundig echoscopistes, onderzoekers en wetenschappers en studenten. De KNOV moet ál die gelederen horen en hun belangen afwegen. Dat is soms ingewikkeld. Het vraagt van de leden om de eigen belangen binnen het grote geheel te zien. Maar ook communicatie vanuit het bureau is nodig, om te verbinden. Daar hebben wij als hele vereniging nog in te leren. En het is een grote kans, want uiteindelijk maakt diversiteit een vereniging juist vitaal!
Met de diversiteit van leden en bijbehorende verschillen in focus – op belangen versus kwaliteit – moet een bestuur koers zetten en houden. Daarom hebben we een prachtige visie ontwikkeld, waarvan continuïteit van zorg door verloskundigen de kern vormt. Hoe divers we ook zijn; dit visiedocument vertegenwoordigt ons allemaal. Het vormt een stevige basis en geeft ons een duidelijke koers en focus waar het beroep voor staat, nu en in de toekomst. Met die visie als ruggengraat hebben wij gebouwd aan een sterk meerjarenplan. Daaruit kan elk volgend jaarplan worden afgeleid.
Nu is het tijd voor een nieuwe fase. Om onze positie in het zorglandschap te versterken, hebben we een stevige beroepsvereniging nodig. Een vereniging, waar haar leden trots op zijn. Met een bestuur dat in zijn geheel opnieuw gekozen is door de leden.
Beste leden, sta áchter dat bestuur. Wees opbouwend kritisch, wees divers én kijk over de eigen belangen heen, communiceer opbouwend en geef het bestuur vertrouwen. Zo krijgt het mandaat. Dat is nodig om onze belangen te behartigen en de kwaliteit van ons vak te borgen. Alle delen van een vereniging hebben een eigen rol en juist in die samenwerking ontstaat wat wij verdienen; een belangrijke rol in de geboortezorg!
Carola Groenen, Marrit Smit, Berteld Kok, Sophie Six en Kees Erends
Achter de schermen: Carin Kleiweg
Tekst: Carin Kleiweg, 2022-02
Carin Kleiweg is Bureaumanager bij de KNOV en vanuit die rol verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering. Een veel-omvattende en veelzijdige baan. ‘Het is mijn missie ervoor te zorgen dat het achter de schermen goed loopt.’
Wat zijn jouw belangrijkste aandachtsgebieden?
‘Dat zijn met name ledenservice, financiën en HR. De ondersteunende zaken dus, zodat anderen – onder wie de directeur – zich met de inhoud van het beleid kunnen bezighouden. Zo zorg ik dat leden de informatie krijgen die ze van ons nodig hebben. Ik stel de begroting op en zorg dat we daarbinnen blijven. Voor het bewaken van de subsidiegelden ben ik verantwoordelijk, ik zorg voor de urenregistratie en voor de financiële rapportages daarover. De penningmeester en directeur faciliteer ik in hun overleg met de financiële commissie. Ik zie erop toe dat we inkopen conform het onlangs vastgestelde inkoopbeleid. Onder HR valt het hele proces van werving tot en met uitdiensttreding.’
Hoe is het om zo betrokken te zijn bij het verloskundige vak?
‘Soms uitdagend, want het is een gepassioneerde doelgroep die weet wat ze vindt. Ik heb ook ontzettend veel respect voor de leden. Dat hun werk zoveel inhoudt, had ik niet gedacht voordat ik bij de KNOV kwam werken. En al die termen… Ik heb aan het begin van mijn werk bij de KNOV een afkortingenlijst gemaakt; CTG, VSV, IGO. Van de meeste afkortingen had ik nog nooit gehoord.’
Waar word je enthousiast van?
‘Van reizen. De volgende reis gaat samen met mijn dochter van 23 naar Namibië. De plek die me het meest is bijgebleven is Malawi. Samen met dertien vrouwen hebben we voor Habitat huizen gebouwd voor twee weduwen met vier en vijf kinderen. Hun grootste wens was niet een goede opleiding voor hun kinderen, maar hen twee keer per dag eten kunnen geven. Die bouwreis heeft veel indruk op me gemaakt.’
KNOV in actie: Recap
Tekst: Eveline Mestdagh, 2022-02
De wetenschappelijk adviseurs van de KNOV geven antwoorden op vragen van leden. Iedere editie lichten we een paar van die wetenschappelijk onderbouwde antwoorden in het kort toe. Ben je op zoek naar andere wetenschappelijke adviezen of wil je uitgebreide versies van de adviezen lezen? Heb je zelf ook een vraag? Stel deze dan gerust via de helpdesk (MijnKNOV). De adviseurs je helpen je graag op weg!
Magnesiumbad tijdens bevalling
De wetenschappelijk adviseurs raadpleegden wetenschappelijke literatuur op zoek naar evidentie omtrent het toevoegen van magnesium aan het badwater tijdens de baring. Magnesium heeft invloed op heel wat enzymatische reacties in het lichaam, waaronder spiercontracties. Een tekort wordt bijna nooit vastgesteld bij de Nederlandse (zwangere) populatie, dus suppletie is zelden noodzakelijk. Voor transdermale toepassing – door magnesium toe te voegen aan het water – is geen evidentie te vinden. Een therapeutisch effect kan dus niet worden aangetoond, maar ook niet worden uitgesloten.
Ketonen bij dehydratatie door hyperemesis gravidarum
Naar aanleiding van een casus van een zwangere vrouw met drie keer hyperemesis in de anamnese, onderzochten de wetenschappelijk adviseurs in hoeverre het controleren van ketonen in de urine betrouwbaar is bij het vaststellen van dehydratatie bij zwangere vrouwen en dus of rehydratie nodig is. Uit de literatuur blijkt dat ketonurie geen indicatie is voor de hoeveelheid resterend vocht in het lichaam, maar alleen een beeld geeft van de vetafbraak. Om dehydratatie te signaleren, is het dus niet nodig om ketonen vast te stellen. Beter is om te kijken naar het totaalbeeld van de zwangere vrouw met hyperemesis gravidarum.
Entonox® en het effect op het milieu
Lachgas (Entonox®) kan een aantrekkelijke vorm van pijnstilling zijn tijdens de baring. Een recente Engelse studie liet echter zien dat 30% van de broeikasgasemissie afkomstig was door lachgasgebruik op de verloskamers. Tot op heden worden in de literatuur nog weinig oplossingen geboden om dit vraagstuk structureel aan te pakken. In de toekomst kan mogelijk gedacht worden aan het gebruik van een Mobile Destruction Unit waarbinnen het broeikasgas wordt opgevangen en verwerkt. Ook kan gebruik worden gemaakt van een alternatieve pijnstilling.
Achter de schermen: Tim de Kroon
Tekst: Tim de Kroon, 2022-01
Tim de Kroon is Senior Public Affairs Adviseur bij de KNOV. Hij is de man die in politiek Den Haag lobbyt voor de belangen van KNOV-leden. ‘Het verhaal van de verloskundige mag zichtbaarder worden.’
Wat deed je voordat je naar de KNOV kwam?
‘Ik heb Politicologie gestudeerd en daarna ben ik bij een lobbybureau in Den Haag gaan werken om te leren hoe de hazen lopen. Vervolgens koos ik voor de beroepsvereniging voor pedagogen en onderwijskundigen, de NVO. Daar hadden ze nog niet eerder een lobbyist gehad en het was leuk om die rol vorm te geven. Ik heb nog bij ProRail gewerkt en werkte tot september vorig jaar bij de gemeente Tilburg. Dat was een strategische beleidsfunctie die achteraf gezien niet zo goed bij me paste. Ik ging weer op zoek naar een functie in public affairs en kwam terecht bij de KNOV.’
En dat, op een moment dat je zelf twee jonge kinderen hebt.
‘Dat klopt, en dat is geen toeval. Door de geboortes van onze kinderen – nu vier en twee jaar – heb ik veel bewondering gekregen voor het werk van verloskundigen. Toen ik solliciteerde op de functie wist ik nog niet precies wat de portefeuilles zouden inhouden, maar ik wist wél dat ik iets voor deze beroepsgroep wilde betekenen. Veel van mijn collega’s bij de KNOV zijn trouwens ook jonge ouders. Het beroep van verloskundige is misschien niet zo zichtbaar, totdat je er zelf mee te maken krijgt. En dan is het een heel indrukwekkend beroep met ontzettend gedreven mensen die de zorg nog beter willen maken en daar veel concrete ideeën over hebben. Dat werkt aanstekelijk en enthousiasmeert. Maar ik schrik ook van de verhalen die leden me vertellen. Dat verloskundigen twaalf ziekenhuizen moeten afbellen om ergens terecht te kunnen en dat dit geen uitzondering is… We weten allemaal dat er een druk op de zorg ligt, maar het verhaal van de verloskundige wordt te weinig verteld.’
Wat voor gesprekken voer jij precies?
‘Gesprekken voer ik met beleidsmakers, Tweede Kamerleden en stakeholders. Vaak is daar een verloskundige of een programmamanager vanuit de KNOV bij aanwezig. Ik onderhoud het contact, de verloskundige of collega geeft voorbeelden en komt met concrete oplossingen. Vooral die voorbeelden doen het goed; die spreken tot de verbeelding en geven weer hoe het er in de praktijk aan toegaat. Lobbyen is mensenwerk, dus het helpt als je het over iets hebt wat mensen (her)kennen. Dat is een groot voordeel aan werken voor de geboortezorg; veel mensen hebben daar weleens mee te maken gehad. Tijdens mijn eerste maanden bij de KNOV was bekostiging het belangrijkste onderwerp van gesprek. Maar ik hoop straks ook meer aandacht te besteden aan sociale verloskunde; hoe kunnen we het medische domein dichter bij het sociaal domein brengen, met aandacht voor preventie?’
Anne-Marie Sluijs: ‘Streven naar een academische master’
Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-01
Volgens Anne-Marie Sluijs zou een grote groep verloskundigen zich bezig moeten houden met wetenschappelijk onderzoek. Zelf werkt ze als verloskundige in het LUMC, studeerde ze Psychologie en promoveerde ze vorig jaar op het onderwerp ‘Fear of childbirth before and after birth.’ Sinds september werkt ze ook als SPM’er Wetenschap bij de KNOV.
‘Nadat ik was afgestudeerd als verloskundige wilde ik een wetenschappelijke studie doen. In de verloskunde was daar geen aanbod in dus ging ik naast mijn baan als verloskundige deeltijd Psychologie studeren. Het bleek een gouden combinatie. Verloskunde heeft alles met psychologie te maken. Een kind krijgen omvat zó veel veranderingen dat het de ultieme zelftest is voor een vrouw. Psychische problemen komen vaak in die periode naar de oppervlakte. En voor mensen die al psychische problemen hebben, vormen deze veranderingen vaak een extra grote uitdaging. Verloskundigen spelen een belangrijke rol in het signaleren van problematiek. Als we in een vroeg stadium de juiste begeleiding aanreiken, kunnen we escalatie van het probleem voorkomen.’
Angst
‘Mijn afstudeeronderzoek ging over angst voor de bevalling. Bij angst hoort vermijdingsgedrag, maar als je eenmaal zwanger bent, is een bevalling vermijden onmogelijk. Dat maakt dit onderwerp complex, maar ook heel interessant. Na mijn afstuderen besloot ik – samen met de twee professors Wijma die mij begeleidden – mijn onderzoek voort te zetten. Mijn wetenschappelijke achtergrond heeft me geleerd sneller vraagtekens te zetten bij stellige (beleids)uitspraken en het stelt me in staat zelf een inschatting te maken van de wetenschappelijke achtergrond waarop veel beleid gebaseerd is. Dat wil niet zeggen dat mijn medische kennis daarmee op hetzelfde niveau is als die van artsen, maar het vergroot mijn inzicht in de problematiek, waardoor ik meer kritische vragen kan stellen en waardoor de communicatie met artsen beter verloopt.’
Onderzoek naar fysiologie
‘Met een hbo-opleiding kan je een hele goede verloskundige zijn, maar zodra we onze manier van werken moeten verdedigen, helpt het om op dezelfde golflengte te communiceren als onze – wetenschappelijk geschoolde – gesprekspartners. Daarvoor heeft onze beroepsgroep ook actueel onderzoek nodig. Wetenschappelijk onderzoek van medici gaat uit van pathologie; dat er iets mis is. Maar de ‘gewone’, niet-medisch geïndiceerde vrouw is gebaat bij onderzoek dat gaat over een baring door een gezond lichaam. Hoe kunnen we die bevalling zo goed mogelijk begeleiden? Wat is de invloed van ons handelen? Welke impact heeft de manier waarop we iets zeggen? Welke invloed heeft de omgeving?’
Kritische blik op wetenschap
‘Als we de fysiologie willen bewaken, hebben we de wetenschappelijk ondersteuning nodig dat een fysiologische benadering ook daadwerkelijk van waarde is. En ook een kritische blik op handelingen die nu de norm zijn, terwijl te twisten valt over het nut daarvan. Een voorbeeld: eerder inleiden bij verdenking macrosomie zou het risico op schouderdystocie verlagen. Maar als je het beperkte wetenschappelijke onderzoek daarnaar erbij pakt, ontdek je dat dit nauwelijks vermindering geeft van klinisch relevante problematiek bij het kind. Het is mogelijk dat een deel van de problematiek schuilt in de criteria die we hanteren voor de diagnose ‘schouderdystocie’. Misschien zie je eenzelfde daling van schouderdystocieën als je alle vrouwen in all fours zou laten bevallen. Met zo’n kritische benadering – vanuit fysiologisch oogpunt – van de wetenschap, kunnen we onze collega’s in het ziekenhuis inspireren. Zij leren veel van onze meer afwachtende houding. En van alle baringshoudingen waarmee wij een bevalling op een natuurlijke manier gemakkelijker laten verlopen. We hebben een onderwijsfunctie die we het beste kunnen vervullen als we een gelijkwaardige gesprekspartner zijn.’
Academische opleiding
‘Gelukkig wordt het belang van wetenschap in de verloskunde internationaal allang erkend. In Nederland is die overtuiging de afgelopen twintig jaar ook gegroeid, maar het is een gemis dat we geen wetenschappelijke opleiding hebben. We hebben een grote groep verloskundigen nodig die zich bezighoudt met wetenschappelijk onderzoek. Op de hbo-opleiding en master wordt veel nuttig onderzoek gedaan, vaak meer praktisch van aard. Met een master op wo-niveau kan dit aangevuld worden met meer theoretisch onderzoek, al dan niet in samenwerking met andere disciplines. Bijkomend en belangrijk voordeel is dat er met een academische master verloskunde een goede doorstroming mogelijk is via promotie en postdocposities naar hoogleraarschap. Om dat voor elkaar te krijgen hebben we weer een wetenschapscommissie nodig, die een kennis en subsidieagenda ontwikkelt en deze up-to-date houdt. En die door middel van financiële ondersteuning promotieplekken en fellowships voor verloskundigen stimuleert.’
Anne-Marie Sluijs
Coördinator Wetenschap
asluijs@knov.nl
Wat Anne-Marie leest en luistert
In haar vrije tijd doet Anne-Marie aan yoga, is ze graag met familie – zelf heeft ze drie zonen in de puberleeftijd – en vrienden, geniet ze van haar huis in Frankrijk en is ze gek op lezen. Ze maakte een lijstje van haar favorieten boeken en podcasts:
Luisteren:
- DailyFrenchPod. ‘Om mijn Frans te onderhouden.’
- Verloskundig Baken. ‘Mini-colleges van enthousiaste experts over actuele onderwerpen in de verloskunde. Heel leerzaam.’
- Zwarte muisjes. ‘Pychiatrische problematiek rond zwangerschap en geboorte mooi weergegeven.’
Lezen:
- De keuze: leven in vrijheid – Edith Eger. ‘Edith is een overlevende van de holocaust en werd psychiater. Ze vertelt over haar leven en over haar begeleiding van mensen met trauma’s.’
- Childbirth and the Evolution of Homo sapiens – Michel Odent. ‘Michel Odent is een van de grote denkers over geboorte en wat dit met de mensen doet.’
- Alles van schrijfster Isabel Allende. ‘Zij vertelt sprookjesachtig mooi en kiest meestal sterke vrouwen voor de hoofdrol.’
GOUD
Tekst: Carola Groenen, 2022-01
Verloskundigen zijn goud waard. Daar moet je zuinig op zijn. En niet alleen op verloskundigen, op alle zorgverleners. Het wordt steeds duidelijker; de tekorten aan zorgverleners gaan alleen maar groeien. We moeten daarom vol inzetten op een langetermijnstrategie. Een strategie die vraagt om innovaties in samenwerking.
Ik zie hierin twee belangrijke uitgangspunten. Allereerst: laat de verloskundigen en zorgverleners zoveel mogelijk tijd besteden aan het directe cliëntencontact. Dat betekent dat alle facilitaire of administratieve onderdelen die door anderen gedaan kunnen worden, ook door anderen worden gedaan. Vermindering van regels die voor administratie zorgen helpt daarbij. En als tweede: veel meer inzet op ‘de juiste zorg op de juiste plaats’. Alle VSV’s moeten daar nu mee aan de slag, want capaciteit gaat iedereen raken. Dit vraagt van verloskundigen om kansen hierin te pakken, maar ook om ruimte te geven aan verplaatsing van zorg naar bijvoorbeeld de kraamzorg.
De langetermijnstrategie is belangrijk om de beste kwaliteit te blijven leveren. Kwaliteit is en blijft ons uitgangspunt; wij staan direct naast de zwangere vrouw in een bijzondere periode en dragen bij aan de gezonde start van moeder en kind. Wij werken samen met de diverse betrokken zorgverleners in het hele netwerk. Want zoals mijn proefschrift ‘Maternity networks and personal health records’ aangeeft, spelen verloskundigen – in onze rol als coördinerend verloskundig zorgverlener – een belangrijke, verbindende rol in het geboortezorgnetwerk. Dit in combinatie met de positieve uitkomsten van continuïteit van zorgverlener, maakt dat verloskundigen cruciaal en de aangewezen personen zijn voor preventie en een gezonde start van moeder en kind. Preventie levert bovendien een belangrijke bijdrage aan de capaciteitsproblematiek op lange termijn. En dat maakt dus dubbel goud.
Laten we zelf de eerste stap zetten, door zuinig op elkaar te zijn. Elkaar steunen, respecteren en vertrouwen is hierbij een belangrijke basis. Zo kunnen we ons goud voluit laten blinken en met voldoende capaciteit blijven staan en gaan voor de aanstaande moeders en kinderen. Dat verdienen zij, dat verdient Nederland.
Carola Groenen