Als je schoot niet mag baren*

Tekst: Marjolein ­Lansbergen, 2023-3

 

Marjolein ­Lansbergen is klinisch verloskundige in het Reinier de Graaf ziekenhuis in Delft.

Als je schoot niet mag baren. En je buik niet mag dragen.
Als de maand het moeilijkst is. Op die enkele zwarte dagen.
11 november 1973 is het. Haar buik gegroeid en onmiskenbaar: haar eerste kind is op komst. Zo’n zesenhalve maand is ze, in het ziekenhuis opgenomen met bloedverlies. De dagen duren lang, maar het contact met de andere vrouwen op de zaal verzacht het wachten wat. Uit het niets komt een plons vocht. De verpleegkundige is stellig: ‘Dat zal wel zweet zijn’. Dan zakt ze bijna weg. Ze wordt naar de OK geracet en krijgt hierna niet veel meer mee. Als ze wakker wordt is haar buik leeg. Net als de wieg. Het kind? ‘Overleden’. 

En verder? Niets. Hoe ziet het eruit, waar gaat het naartoe? Wat gebeurt er nu? Er wordt niets verteld. Haar man wordt pas uren later gebeld en mag niet komen: het is autoloze zondag. Verdwaasd en leeg gaan ze na een paar dagen naar huis. Geen afscheid, geen nagesprek, geen begeleiding… Niets. Niet van zorgverleners, niet van familie. Nog geen twee maanden later staat ze klaar als kraamhulp, bij een van haar schoonzussen.

Als je stem niet mag troosten. En je hand niet mag strelen.
Als er een moeder is geboren. Maar het leven zich niet laat delen.
‘Ach, je bent nog jong’, maar een nieuwe zwangerschap blijft uit. Wel wordt ze minstens dertig keer tante. Waaronder van mij. En nooit vraagt iemand hoe dit voor haar is. 

Als de maanden jaren worden. En je hoop zachtjes verdwijnt.
Als het leven niet maakbaar is. Of zo simpel als het schijnt.
Als ik ervaringen vanuit het werk met haar deel, vertelt mijn tante me, in stapjes, haar verhaal. Ze hoort hoe anders nu wordt omgegaan met sterfte en verlies. Dat had ik haar ook zo -gegund. En ik verwonder me, hoe was het voor onze voorgangers om zo te werken? Was dit toen normaal? En wat vinden we over vijftig jaar verwonderlijk als we terugblikken op nu?

Als je rug toch zo sterk blijkt. Je schouders breder dan verwacht.
Wens ik dat in dit stómme leven. De zon voor eeuwig naar je lacht.
De wens om ouders te zijn kwam voor mijn tante en oom nooit uit. Ondanks dit pijnlijke besef en de tweede verdrietige ronde toen zussen en broers grootouders werden hebben ze er samen iets van gemaakt. Tachtigers zijn ze nu en als we bellen hoor ik steevast: ‘We hebben het zo goed samen, we zijn zó gelukkig.’ Ze zijn open over wat ze hebben -meegemaakt en dat heeft mij veel geleerd. Ook het besef hoe enorm de maatschappij, nog steeds, is ingericht op het krijgen van (klein)kinderen. Toen in 2022 de Basisregistratie Personen van vroeger overleden kinderen mogelijk werd, besloten mijn tante en oom dit niet te doen. Voor hen voegde het niets toe. ‘Maar de herinnering is er altijd. In ons hoofd en in ons hart.’ Toen, nu en in de toekomst. 

*De schuingedrukte tekst is een gedicht van Lentezoet


Onze weg naar de toekomst; erfgoed en nalatenschap 

Tekst: Stephanie Brand, 2023-3

 

Stephanie Brand is bestuurslid van de KNOV en werkt als eerstelijns waarnemend verloskundige.

Dit jaar vieren we dat verloskundigen 125 jaar verenigd zijn. Daarom kijken we terug naar hoe wij als verloskundigen door de jaren heen zijn gekomen tot de vereniging die we vandaag vormen. 

In het verleden werd de vrouw die de bevalling begeleidde gezien als een wijze vrouw. Zij was in staat de processen van de geboorte en het nageboortetijdperk accuraat te begeleiden en te ondersteunen. In verschillende cultuurslagen zien we het belang en de waarde van een vroedvrouw in de gemeenschap. De vroedvrouwen verlangden naar een organisatie die hen verenigde, die vertegenwoordigend en veranderend aanwezig kon zijn. Met het ontstaan van de eerste vroedvrouwenorganisatie in 1898 werd dit doel bereikt. De (K)NOV heeft door de jaren heen een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de geboortezorg in Nederland. Geen makkelijke taak, maar nog steeds het belangrijkste doel van de KNOV: sterk inzetten op de positionering van alle verloskundigen. 

Met de start van de eerste verloskunde opleidingen rond de achttiende eeuw, kwam er meer aandacht voor de opleiding tot vroedvrouw. Dit zorgde voor verbetering van de kwaliteit en de erkenning voor onze beroepsgroep. We staan als verloskundigen vandaag op de schouders van de oervroedvrouw van vroeger. In het proces tot professionalisering en verdere ontwikkeling van ons beroep, is te zien hoe we onze kennis en kunde continue blijven verbeteren. 

Vanaf het moment van afstuderen nemen we deel aan de opbouw en historie van onze beroepsgroep. Met het erfgoed van de oervroedvrouw blijven we werken vanuit fysiologie, geven we gerichte zorg op maat en leveren we hoogwaardige, compassievolle zorg, die de gezondheid en het welzijn van de vrouw bevordert. De huidige verloskundigen zijn bevoegd en bekwaam als medisch professional en getraind om complicaties te herkennen en nodige interventies in te zetten. Die kennis en ervaring worden onderdeel van de toekomstige historie die wij nu aan het invullen zijn.

De geschiedenis van verloskunde heeft ons veel geleerd en meegegeven. Onze bijdrage in de geboortezorg is onmisbaar. Wij zijn een authentiek en tijdloos beroep. Laten we in die bewegende lijn onszelf blijven profileren door onze autonomie te waarborgen en deskundigheid in kennis, kunde en evidence-based practice te blijven bevorderen. Verloskunde is ons erfgoed, maar ook ons nalatenschap. Laten we dit in ons werk niet vergeten.  


Hoop en toekomst

Tekst: Marianne Bontenbal, 2023-3

 

Marianne Bontenbal is verloskundige in Tanzania, waar ze een trainingsprogramma heeft opgezet. In deze column vertelt ze over haar hoop voor de toekomst.

In Nederland gaan kinderen al jong naar school. En voor die tijd gaan ze vaak al naar de kinderopvang, waar boeken worden gelezen en spelletjes worden gedaan. Activiteiten om kinderen te stimuleren, zodat ze zich optimaal kunnen ontwikkelen. 

Dat is hier in Tanzania anders. Sommige kinderen gaan niet naar school. En degenen die wel gaan, zitten in een klas waar ze één van de honderd zijn. Waar ze op moeten dreunen en na moeten zeggen wat de meester zegt. Ze krijgen nauwelijks kans om zelf te denken of zich te ontwikkelen. Alleen als hun ouders geld hebben kunnen ze – een beetje – verder leren en verder komen. Het getuigt van veel doorzettings-vermogen als iemand er toch bovenuit stijgt, want de omstandigheden zijn vaak allesbehalve stimulerend.

Veel jongeren gaan de zorg in. Het is toegankelijk en er is voldoende werk. Maar als ik hen vraag hoe ze de toekomst zien, dan hebben ze weinig hoop. Uitzicht op verandering? In nog geen honderd jaar.

En ik? Ik zie die verandering wél. De lokale verloskundigen die ik train in basis verloskunde en spoedverloskunde hebben na een training meer zelfvertrouwen. De opgedane kennis geeft ze hoop. Ik heb een collega opgeleid tot trainer. Voor mijn komst was hij van plan om richting anesthesie te gaan. Het verdient beter en de werkdruk is minder hoog. Maar hij is helemaal om. Hij heeft een enorme passie om officieel trainer te worden en andere verloskundigen te begeleiden. En hij kan het, ik zie dat hij het in zich heeft. Zo zie ik dingen in zijn trainingen terugkomen die hij van mij heeft gekopieerd. Maar ik zie ook zijn eigen inbreng met nieuwe voorbeelden. Officieel trainer worden kan in Tanzania alleen met een bachelordiploma op zak. Mijn collega is alleen en verdient weinig; dat maakt die opleiding volgen lastig.

Als ik denk aan mijn passie en waarom ik hier ben, dan is dat om kennis te vergroten, hoop te geven en door training sterfte van moeder en kind te verlagen. Daar zijn óók lokale trainers met passie voor nodig. Daarom gaat mijn collega tóch die bachelor-opleiding doen. We hebben afgesproken dat hij op zoek gaat naar een baan in de hoofdstad Dar es Salaam  – zo’n acht uur reizen met de bus – om ernaast een inkomen te hebben en ik sponsor de bacheloropleiding. Zodat ik straks niet meer nodig ben en hij het stokje over een aantal jaren kan overnemen en zijn eigen collega’s kan trainen. Hoop en toekomst!


IZA & GALA: kansen voor verloskundigen

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-3

Het afgelopen jaar zijn er twee belangrijke zorgakkoorden gesloten: eind 2022 het Integraal Zorgakkoord (IZA) en in februari 2023 het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA). Deze akkoorden zijn gesloten om de volksgezondheid te maximaliseren met de middelen die er zijn, nu en in de toekomst. Om dit te bereiken gaan bepaalde dingen in de gezondheidszorg veranderen. Wat betekent dat voor verloskundigen? En welke kansen bieden de akkoorden?

Wat is het Integraal Zorgakkoord?

Het Integraal Zorgakoord (IZA) is een pakket
afspraken tussen een groot aantal partijen dat actief is in de zorg, zoals ziekenhuizen, de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg. Het doel van dit akkoord is zorgen dat de zorg bestendig, betaalbaar en op een goed niveau blijft. Dit is namelijk niet langer vanzelfsprekend, doordat de zorgvraag groeit maar de beschikbare middelen en arbeidskrachten afnemen. Thierry van den Heuvel is op tijdelijke basis Programmamanager Zorgeconomie en Contractering bij de KNOV. Hij houdt vanuit de KNOV de bekosti-ging van verloskundige zorg in de gaten en onderhoudt contact hierover met leden, zorgverzekeraars en andere partnerorganisaties zoals de NZa, ZN, IGJ, etc. Hij legt uit: ‘Om de zorg efficiënter te maken heeft het ministerie van VWS al eerder Hoofdlijnen-akkoorden (HLA’s) afgesloten met verschillende sectoren in de zorg. Het IZA is een vervolg op deze bestaande akkoorden: een integraal akkoord over de domeinen heen. In alle zorgdomeinen spelen dezelfde maatschappelijke uitdagingen: we hebben steeds meer zorg nodig, maar er zijn steeds minder mensen om die zorg te geven en betalen. Dus moeten er dingen veranderen. We moeten bijvoorbeeld meer inzetten op ondersteuning en minder op medicalisering. Daarom is er voor verschillende sectoren in de tweede lijn, zoals ziekenhuizen, afgesproken hoeveel ze maximaal mogen groeien. Ook wordt sterk ingezet op het verplaatsen van zorg naar de eerstelijnszorg: de Juiste Zorg op de Juiste Plek.’

‘Waar het nu nog wringt is dat verloskundigen sommige preventietaken niet kunnen uitvoeren’

Wat is het GALA?

Het Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA) is een akkoord dat is gesloten tussen de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Zorgverzekeraars Nederland (ZN), de GGD GHOR en het ministerie van VWS. Het doel is in 2040 een gezonde generatie met weerbare, gezonde mensen die opgroeien, leven, werken en wonen in een gezonde leefomgeving met een sterke sociale basis. Om dit te bereiken, staan in het akkoord vooral afspraken om preventie van zorg regionaal en lokaal aan te pakken. In het GALA zijn eerdere afspraken verwerkt uit verschillende programma’s en akkoorden, zoals het Sportakkoord II, het Nationaal Preventieakkoord en het Wonen Ondersteuning en Zorg voor Ouderen- programma (WOZO). Als overkoepelend akkoord vormt GALA daardoor een samenhangend beleid op gebied van gezondheid, sport en het ontwikkelen van een sociale basis. Thierry legt uit: ‘De twee akkoorden hangen nauw met elkaar samen: je kunt het GALA zien als een lokale invulling van het IZA. Dit akkoord is vooral bedoeld om de burger te helpen gezond te leven, zodat je voorkomt dat er medische zorg nodig is. Het heeft betrekking op allerlei onderwerpen, van het aanleggen van sportveldjes tot informatie delen over wat gezonde voeding is en wat je nog meer kunt doen aan preventie. Hierbij geldt het oude gezegde ‘voorkomen is beter dan genezen’ natuurlijk nog steeds.’

Problemen en oplossingen voor de geboortezorg 

Verloskunde valt niet direct onder het IZA en de KNOV is geen ondertekenaar van het akkoord. Toch heeft het akkoord wel degelijk impact op verloskunde. ‘Wij zitten er eigenlijk net iets verder vanaf’, vertelt Thierry. ‘Maar we hebben er wel mee te maken en we willen er ook steeds meer mee te maken hebben. Wij ondervinden namelijk zelf ook de impact van de problemen van onze partners. Zo zijn er steeds meer capaciteitsproblemen in de kraamzorg en in ziekenhuizen. Hierdoor gebeurt het regelmatig dat zwangere vrouwen niet bij het ziekenhuis van hun eerste keuze terecht kunnen. Verloskundigen moeten dan gaan bellen om erachter te komen waar wel plek is. Je kunt je dan afvragen: zijn er bepaalde taken die verloskundigen in de eerste lijn kunnen oppakken, zodat de zwangere vrouw überhaupt niet naar de tweede lijn hoeft? Denk bijvoorbeeld aan het toedienen van lachgas als verdoving. Als dat vaker poliklinisch zou kunnen gebeuren, haal je druk weg bij de ziekenhuizen. Een ander voorbeeld van een oplossing die in het straatje van IZA en GALA past, is de oprichting van een eerste triagecentrum voor zwangere vrouwen in de regio Rotterdam. Zij kunnen hier terecht bij acute klachten, zoals bloedverlies. Als blijkt dat er toch meer medisch onderzoek noodzakelijk is, kan direct contact worden gelegd met de dienstdoende gynaecoloog en indien nodig meteen worden doorverwezen naar het ziekenhuis. Zo zijn er meerdere ideeën om de druk op de tweede lijn te verlichten en zorg dichterbij huis te organiseren.’

Kansrijke Start

In de visie van IZA en GALA wordt ook Kansrijke Start omarmd als ketenaanpak. Dit landelijke actie-programma is bedoeld om kinderen uit gezinnen in een kwetsbare situatie de beste start te geven. Binnen Kansrijke Start stemmen gemeente, huisartsen, verloskundigen, wijkteams, jeugdverpleegkundigen, kraamzorg en vrijwilligersorganisaties geboortezorg zo goed mogelijk af. Een typisch voorbeeld van een op preventie gericht lokaal en interdisciplinair samenwerkingsverband dus. Thierry vertelt: ‘Steeds meer gemeenten zijn al aan de slag met Kansrijke Start, maar in het IZA staat dat zorgverzekeraars en gemeenten met ingang van 1 januari 2024 Kansrijke Start moeten inrichten als ketenaanpak. Dit betekent dat er overal lokale coalities moeten worden gevormd van ten minste een gemeente, een partij uit de geboortezorg en een partij uit het sociaal domein. Zo wordt het voor verloskundigen makkelijker om preventietaken uit te voeren. Waar het nu nog wringt, is dat verloskundigen sommige taken niet kunnen uitvoeren, omdat het geld uit een ander potje moet komen. De verloskundige wordt namelijk grotendeels betaald vanuit de zorgverzekeringswet. Maar preventie valt weer onder de Jeugd Gezondheidszorg, dat vanuit het sociaal domein wordt gefinancierd, oftewel vanuit de gemeente. Daardoor is het voor een verloskundige lastig om budget te krijgen voor preventietaken.’ 

‘Ik raad verloskundigen aan om met hun partners in de geboortezorg aan tafel te gaan zitten’

Van plan naar werkelijkheid

De volgende stap is dus om te zorgen dat de afspraken over preventie en gezondheidsbevordering vanuit het IZA en GALA ook gefinancierd worden. Hiervoor heeft het ministerie van VWS voor de periode 2023-2026 onder andere Transformatie- en SPUK- regeling beschikbaar gesteld. Zorgverzekeraars en gemeenten kunnen deze gelden inzetten voor het vormen, versterken en behouden van lokale samenwerkingsverbanden en zorgtransformaties, zoals Kansrijke Start. Thierry vertelt: ‘Dit is voor verloskundigen een grote kans. Ik raad verlos-kundigen aan om met hun regiopartners in de geboortezorg aan tafel te gaan zitten en te bespreken hoe preventieactiviteiten lokaal kunnen worden aangepakt. Wij zijn vanuit de KNOV een traject gestart om onze leden bewust te maken van de mogelijkheden van deze beschikbare subsidies en fondsen. Dat doen we door enerzijds onze kennis en visie te delen, en anderzijds door ondersteuning, bijvoorbeeld door geschikte door geschikte adviseurs te selecteren. Het is namelijk wel een vrij taai traject, je moet je projectplan goed kunnen verantwoorden. Maar als verloskundige kun je wel een heel belangrijke rol spelen. Als je aan tafel zit met iemand van de gemeente kun je vragen naar de plannen in het kader van Kansrijke Start, en benadrukken dat de subsidie gebruikt kan worden om belangrijke preventietaken te financieren die nu niet worden vergoed door de verzekeraar. Ik denk persoonlijk dat het heel mooi zou zijn als verloskundigen zich realiseren dat ze invloed kunnen uitoefenen, dat ze echt met hun eigen toekomst aan de slag kunnen. Zo kun je én de zorg voor zwangere vrouwen en gezinnen te verbeteren, én de positie van verloskundigen in de geboortezorgketen verstevigen.’ 


Uit alle hoeken van het land

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-3

Nederland is klein. En toch zijn er grote verschillen tussen de plek waar je werkt. Niet alleen in werkwijze, maar ook in omstandigheden. Hoe is het om te werken op een eiland, in de Bijlmer of in een uithoek in Zeeland?

‘Sommige vrouwen baren sneller dan een heli vliegt’

Op Terschelling is geen ziekenhuis, dus wie medische hulp nodig heeft, stapt op de -reddingsboot of in de helikopter. Dat geldt ook voor zwangere vrouwen, want sinds enkele jaren worden daar geen thuisbevallingen meer gedaan. Noushka Lammers woont en werkt een deel van de week op Terschelling. 

‘In 2008 begon ik in de eerste lijn op Terschelling. Baringen werden alleen begeleid door huisartsen. Daar probeerde ik als student al verandering in te brengen, maar dat was nog niet gelukt. Eén van de twee huisartsen op het eiland leerde me beter kennen en zei op een bepaald moment: ‘Als ik met pensioen ga, mag jij mijn thuisbevallingen doen.’ Na enkele jaren was het zover. Ook vrouwen die nog geen patiënt van die huisarts waren, kozen steeds vaker voor begeleiding door mij. Sinds vorig jaar werk ik met beide huisartsenpraktijken op het eiland samen.’

Baren op een boot

‘In 2011 besloten de huisartsen dat vrouwen met weeën zich direct moesten verplaatsen richting het ziekenhuis in Leeuwarden of Sneek; er zouden geen thuisbevallingen meer op het eiland plaatsvinden. Er zijn altijd vrouwen die sneller kunnen baren dan een heli vliegt, dus af en toe wordt er toch een baby op het eiland geboren. Daar ben ik niet zo bang voor, zeker niet als het snel gaat. Afgelopen maart nog, was er geen helikopter beschikbaar. Een vrouw was onderweg met de reddingsboot toen het wel héél rap ging. De huisarts was met haar mee; de persweeën waren al begonnen. Ik was nog in Leeuwarden en haastte me naar Harlingen. Zodra de reddingboot daar afmeerde, ben ik aan boord gestapt en is de barende enkele minuten later – in een wiebelende reddingsboot – bevallen van een kerngezonde baby.’

Als het snel gaat

‘Als je ervaring hebt, kun je aan het gezicht van de vrouw soms aflezen dat het weleens snel kan gaan.Ik pleit ervoor dat in die gevallen – en als het om multiparae gaat die eerder fysiologisch zijn bevallen – de verloskundige kan beslissen dat de vrouw thuis bevalt. Dat kan veel stress voorkomen. De reddingsboot doet er drie kwartier over om aan land te komen en vanaf daar is het nog een half uur met de ambulance naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. Met de helikoper ben je binnen een kwartier bij het ziekenhuis. Maar sommige baby’s presteren het om nog sneller geboren te worden.’

‘In de Bijlmer is de sociale controle groot’

Margriet Tanis groeide op op een boerderij in een klein dorp. Inmiddels heeft ze haar horizon verbreed. Ze deed ervaring op in Ghana, woont in de Bijlmermeer en werkt daar ook als verloskundige.

‘Tijdens mijn opleiding koos ik bewust voor een stage in een land met een voor mij nieuwe cultuur. Ik was benieuwd hoe ik het zou vinden om ergens te werken waar niets me bekend is en vertrok naar Ghana. Ik vond het fantastisch. Mijn Ghana-ervaring komt goed van pas, want de Ghanese gemeenschap is hier groot. Ik begrijp hoe belangrijk familie voor hen is en dat het gebruikelijk is dat de zus, moeder of vriendin bij de baring aanwezig is. Ghanese vrouwen zijn trots op hun kracht. Het zijn vaak hele sterke vrouwen, maar ik benoem ook dat ze soms rust mogen nemen.’

Vragen stellen

‘Er zijn natuurlijk ook culturen die ik helemaal niet ken. Als Nederlanders zijn we soms bang om iets verkeerd te doen of te zeggen, maar ik vraag juist naar de verschillen. Als verloskundige bespreek je al snel intieme onderwerpen; dan kun je ook best vragen waarom een Marokkaanse vrouw dadels eet aan het begin van de baring. Verder vind ik het belangrijk om de informatievoorzieningen af te stemmen op de behoeften van de cliënt, ook bij culturele verschillen, verschillen in sociaaleconomische status, opleidingsniveau of taalbarrière. Zodat we het verschil in geboorte-uitkomsten tussen Nederlandse mensen en mensen met een andere achtergrond verkleinen. Dat verschil wordt mijns inziens mede veroorzaakt door de zorg die we geven.’

Ongedocumenteerd

‘In onze praktijk is iedereen welkom. Ook mensen zonder woning, zorgverzekering of verblijfsdocumenten. Dat vragen we met extra aandacht uit, zodat we naar de juiste instanties kunnen doorverwijzen als dat nodig is. Ik weet natuurlijk niet wat ze mij niet vertellen, maar ik heb de indruk dat onze populatie best open is over hun sociaaleconomische status. Voor mensen met weinig financiële middelen bestellen we een babybox en dikwijls krijgen wij kinderwagens of Maxi-Cosi’s die we kunnen uitlenen. Dat de Bijlmer – en zeker Bijlmer-Oost, waar ik woon en werk – bekendstaat om zijn criminaliteit vind ik onterecht. Ik heb me hier nog nooit onveilig gevoeld en de sociale controle is groot. Als ik hier val met de fiets, staan er drie bezorgde mensen om mij heen. Dat is niet overal in Nederland zo.’ 

‘Ook met baren zijn Zeeuwen nuchter; het hoort pijn te doen’

Kimberley Berendsen is verloskundige in Veere, een gemeente waar onder meer de dorpen Zoutelande, Dishoek, Domburg en Vrouwenpolder onder vallen. Zijn Zeeuwen echt zo nuchter en stug en zo ja, hoe is het om hen te begeleiden? En: hoe is het om regiocoördinator eerstelijnsgeboortezorg te zijn in een regio met maar negen praktijken?

‘Wij ondersteunen alleen de bewoners van onze zeearm. Bereikbaarheid is een uitdaging. Het dichtstbijzijnde ziekenhuis in Goes is drie kwartier rijden; andere ziekenhuizen hebben aanrijtijden van dik een uur. Ambulances zijn niet altijd beschikbaar door de vele toeristen. Voorheen konden we altijd in Goes terecht, maar tegenwoordig hebben we steeds vaker volmeldingen. De tweede lijn is welwillend en heeft een goed protocol, dus als er écht iets is kunnen we er terecht. Maar wat doe je met de dame die zelf graag poliklinisch wil bevallen?’

Kleine coöperatie

‘Het capaciteitsprobleem was één van de redenen dat we een coöperatie en zorggroep voor de eerstelijns geboortezorg startten. Je verwacht misschien dat dat met negen praktijken eenvoudig is, maar het brengt ook uitdagingen. Individuele praktijken met een afwijkende visie drukken makkelijker een stempel op een discussie. Soms hebben we mooie stappen gezet, roept iemand wat en voelt het alsof alles weer op losse schroeven staat. Om toch vooruit te gaan, beoordelen we eerst of het om een breder gedragen probleem gaat. Als dat zo is, heeft het aandacht nodig. Maar is dat niet zo, dan gaan we verder met de groep die wel enthousiast is.’

Stugge buitenlaag

‘De stugheid van Zeeuwen is slechts een buitenlaag. En misschien is ‘gereserveerd’ een beter woord. Als je hen voor het eerst vraagt hoe het gaat, is het antwoord: ‘goed’. Hebben ze nog vragen? ‘Nee’. Naarmate je meer contact hebt, laten ze meer van zichzelf zien. Nuchter zijn ze wel en dat merk je ook aan de manier waarop onze populatie baart. Tot twee jaar geleden hadden wij nul primaire pijnstillingsverzoeken als overdrachtsmethode. ‘Baren hoort pijn te doen dus dit moeten we accepteren’, is het credo. Vrouwen bereiden zich wel voor, maar niet tot in de puntjes. Overigens zie ik dat verschuiven, zeker bij de jonge generatie en bij vrouwen uit de stad. En juist die afwisseling is leuk; ik wil al die vrouwen het vertrouwen geven dat zij kunnen baren.’ 


Verloskunde in de toekomst: vijf ontwikkelingen

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-3

Prof. dr. Corine Verhoeven is universitair hoofddocent Verloskundige Wetenschap aan het Amsterdam UMC en zit al bijna veertig jaar in het vak. Zij signaleert vijf belangrijke ontwikkelingen in de verloskunde van morgen. 

1. De zwangere vrouw van de toekomst

‘Allereerst verandert de zwangere vrouw: op minstens drie vlakken zien we al duidelijke verschillen met het verleden. Ten eerste zien we een toename van het aantal zwangeren met psychische klachten. Ook stijgt de leeftijd van zwangere vrouwen. Toen ik begon met verloskunde was de gemiddelde leeftijd 25, nu is die 31. De verwachting is dat deze leeftijd nog verder oploopt. En veel zorgelijker, ook het gemiddelde BMI stijgt. Op dit moment heeft slechts zo’n zestig procent van de zwangere vrouwen een gezond gewicht. We zien bij de jeugd van nu al veel overgewicht, waardoor zij als zij zwanger worden meer kans hebben op zwangerschaps-diabetes of co-morbiditeit. Af en toe houd ik mijn hart vast als ik denk wat er op ons afkomt, want de zorgvraag zal door deze factoren complexer worden. Dat zal ons als verloskundigen raken.’

‘De zorgvraag wordt steeds complexer’

2. Toename interventies

‘Er zijn meer keizersneden en een toenemende vraag naar pijnbestrijding, zoals een ruggenprik. De mogelijkheden hiervoor zijn in de eerste lijn beperkt, dus dan is er een verwijzing naar de tweede lijn nodig. Ook het aantal inleidingen is enorm toegenomen. Dit liep al jaren op in andere landen, maar nu is er ook een forse toename aan inleidingen in Nederland: bijna één op de drie bevallingen wordt ingeleid. Deze toename in interventies vraagt om andere zorg, en draagt ook bij aan een toename van complexere zorg.’

3. Sociaal-culturele veranderingen

‘Ook qua sociale problematiek worden situaties ingewikkelder: er is meer armoede en er zijn meer verbroken relaties. Ook zijn er steeds meer migranten en vluchtelingen. Zowel de informatiebehoefte als de zorgbehoefte is voor deze groepen anders dan voor autochtone Nederlanders die niet in een kwetsbare positie zitten. Ook zullen deze groepen in de toekomst alleen maar groter worden, daarom moet er speciale aandacht komen voor deze problematiek. Deels binnen de opleiding Verloskunde, maar deze opleiding zit al bomvol. Er is hier wel ruimte voor binnen de nieuwe master Verloskunde. Daarnaast zal er meer ingezet moeten worden op preventie, bijvoorbeeld via programma’s als Kansrijke Start, CenteringZwangerschap, risicoselectie en anticonceptie via verloskundigen. We zien gelukkig dat verloskundigen deze rol al pakken.’

4. Integrale geboortezorg

‘Als we het hebben over de toekomst van de geboortezorg kunnen we niet om integrale geboortezorg heen. Complexe, passende en continue zorg is iets dat je interdisciplinair met elkaar moet organiseren, over de verschillende zorglijnen heen. Ook informatie vraagt continuïteit: je moet niet bij de één dit horen en bij de ander iets anders. Daarom moeten ook richtlijnen niet binnen een beroepsvereniging worden opgesteld, maar in samenwerking met andere disciplines, en zeker ook samen met de cliëntenvertegenwoordiging. Binnen regionale netwerken wordt al goed samengewerkt. Door het maken van goede afspraken in deze verbanden kunnen we de geboortezorg naar een hoger niveau tillen.’

5. Technische ontwikkelingen

‘Daarnaast komen er allerlei technische innovaties aan: zoals het toenemende gebruik van teleconsulten, Artificial Intelligence en Virtual Reality. Het is nog niet altijd duidelijk of deze dingen een vaste plek krijgen in de geboortezorg en of wij hier allemaal gebruik van gaan maken. Maar het is wel belangrijk om hier als verloskundigen over na te denken en ons hierin te verdiepen, want het zal impact hebben op de zorg die wij als verloskundigen kunnen bieden. Sommige innovaties zullen de kwaliteit van onze zorg verbeteren. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om preventie of capaciteitsproblematiek. Ook onder verloskundigen is er druk op de arbeidsmarkt. Het is wel belangrijk dat we in de gaten houden dat technologische ontwikkelingen echt een antwoord vormen op een probleem, en de praktijk niet nodeloos complex maken. Dat is iets wat we kritisch in de gaten moeten houden.’

Conclusies voor de verloskundige van de toekomst 

‘Dit zijn allemaal ontwikkelingen die eraan zitten te komen. De zorg van de toekomst is dus complex, waardoor de verloskundige van de toekomst een verdiepingsslag zal moeten maken. Dit vraagt om een kritische zelfreflectie, nadenken en met anderen in gesprek blijven gaan over hoe we een zo goed mogelijke kwaliteit van zorg kunnen bieden. Welke keuzes maak je, en waarom? Het is belangrijk dat verloskundigen proactief zijn en zich laten horen in samenwerkingsverbanden. Wij staan dicht bij de zwangere vrouw en kunnen ervoor zorgen dat de focus niet alleen op het medische komt te liggen, maar ook op de sociale aspecten van de zorg en de relatie met de zwangere vrouw. Ik denk dat verloskundigen in de toekomst een stevige positie verdienen en ook kunnen hebben. Maar: dan moeten we het niet uit onze handen laten vallen. We zullen ons gezamenlijk moeten inzetten om onze positie te krijgen en behouden. Verdiep je dus in de ontwikkelingen, denk mee, en laat van je horen. Toon leiderschap!’ 


Zij aan zij: Dawlat en Jeanne

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-3
Beeld: De Beeldredacteur

Ruim zestig jaar geleden startte Dawlat de Jonge-Pool als verloskundige, Jeanne de Vries begon eind vorig jaar. Eén van de oudste en één van de jongste leden van de KNOV: twee generaties zij aan zij.

‘Ik zou zo mijn werk weer willen oppakken’

Dawlat (84 jaar)
Verloskundige van 1962 tot 2002

‘Het was mijn grootste wens om baby’s te halen. Het zat in de familie; ik kwam uit een groot gezin en mijn moeder was verpleegkundige. Ik volgde de driejarige opleiding aan de Rijkskweekschool voor Vroedvrouwen, een internaat. Stages kenden we niet; je kwam nooit buiten de deur. Ik kocht daarna een praktijk in Hoofddorp; destijds een klein dorp met zo’n zesduizend inwoners. De cliënten bezocht ik op de Solex en ik had alleen een vaste telefoon. Toen ik begon deden de vier huisartsen zelf ook nog bevallingen, ik moest echt nog mijn plek veroveren. Ik begon de praktijk met zo’n tachtig bevallingen. Naarmate het dorp groeide, groeide dat aantal ook. Mijn werk was mijn hobby, ook al ging het 24/7 door. Veertig jaar lang heb ik alleen gewerkt. Als ik een bevalling moest begeleiden, dan kon ik geen spreekuur houden. En als ik een keer vakantie had, dan kwam er een waarnemer in mijn huis. Nu is er een rooster met diensten. Ik gun verloskundigen als Jeanne meer tijd voor een cliënt. Tijdens de kraamtijd maakte ik waar mogelijk tijd om even koffie met de kersverse moeder te drinken. Ik denk dat je daardoor sneller doorhebt als er iets speelt en optimale begeleiding kunt bieden. Toen ik 63 jaar was, ben ik gestopt als verloskundige. Ik had rugklachten door het beroep en de nachtdiensten vroegen veel van mij. Met de kennis en mogelijkheden van nu – zoals sporten ter preventie – had ik het misschien wel langer volgehouden. Ik zou zo weer mijn werk willen oppakken, ik vind het heerlijk om te doen. Maar helaas, mijn lijf kan het niet meer.’

‘Ik bewonder de toewijding van haar enorm’

Jeanne (21 jaar)
Verloskundige sinds december 2022

‘Ik heb veel bewondering voor verloskundigen als Dawlat, hardwerkende vrouwen waarvan veel van het privéleven werd gevraagd. Ik bewonder de toewijding enorm. Veel verloskundigen hadden destijds net als Dawlat een eigen praktijk en deden het alleen. Nu zijn er veel meer grote groepspraktijken waarin ook waarnemend verloskundigen zoals ik werken; je doet het meer samen. Mijn droom is om de eerste en tweede lijn met elkaar te combineren, wat ik vanaf januari ook ga doen. Mijn privéleven laat deze combinatie toe en ik kan mijzelf hierdoor verder ontwikkelen als verloskundige. Ik vind het een uitdaging om vrouwen en hun partner te mogen begeleiden tijdens een bijzondere periode en te mogen bijdragen aan een goede ervaring van dit life-event. Zelf ben ik in december afgestudeerd met wat studievertraging. Die tussenpauze was vroeger geen optie geweest denk ik. Er is nu meer aandacht voor de gezondheid van de verloskundige zelf, zowel mentaal als fysiek. Ons vak is onregelmatig, we maken intense gebeurtenissen mee. Daarnaast zijn naar mijn idee de zorgvraag en neventaken toe­genomen. Cliënten zijn volgens mij ook beter voorbereid en mondiger dan toen. Er zijn veel meer mogelijkheden om jezelf als zwangere vrouw te verdiepen. Ik vind het soms een zoektocht in hoeverre ik met de wensen van cliënten mee kan gaan, zonder over mijn eigen grenzen heen te gaan. Ik bewonder oudere verloskundigen met jarenlange ervaring en mensenkennis, die zichzelf naar mijn idee hebben weggecijferd, ten behoeve van cliënten.’


KNOV in actie: Recap

Tekst: Eveline Mestdagh, 2023-3

De wetenschappelijk adviseurs van de KNOV geven antwoorden op vragen van KNOV-leden. Elke editie lichten we een paar van die wetenschappelijk onderbouwde antwoorden in het kort toe. Heb je zelf ook een vraag? Stel deze dan via de helpdesk. De adviseurs helpen je graag op weg!

Magnesiumsuppletie ter preventie van hypertensieve aandoeningen

De wetenschappelijk adviseurs kregen de vraag of er evidence is van een preventief effect van magnesiumsuppletie tijdens de zwangerschap op het al dan niet ontstaan van hypertensieve aandoeningen. De wetenschappelijke literatuur is echter niet eenduidig in een eventueel verband tussen magnesiumsuppletie en het ontwikkelen van pre-eclampsie. Er is geen literatuur gevonden die het verband onderzocht tussen magnesium-suppletie en (zwangerschaps)hypertensie. Er wordt met name bij een hoog risico-populatie een verband waargenomen tussen magnesiumsuppletie ter preventie van pre-eclampsie. Echter zitten er ook beperkingen aan deze onderzoeken. Magnesiumsuppletie kan overwogen worden bij een hoogrisicopopulatie, daarbij zal het beleid geïndividualiseerd moeten worden. De reden voor het starten van magnesium-suppletie speelt hierin een rol, bij zwangere vrouwen met een hypomagnesiëmie lijkt het beschermend effect het sterkst. Meer onderzoek naar magnesiumsuppletie in een hoogrisicopopulatie is nodig om het toe te passen bij alle hoogrisicozwangeren. Daarbij zal er ook in acht moeten worden genomen welke groep zwangere vrouwen tot de hoogrisicogroep behoren. Er zal ook onderzoek gedaan moeten worden naar welke magnesium-supplementen goed werken (bij zwangere vrouwen), welke dossering optimaal is, welke interactie het mogelijk heeft met het gebruik van calcium suppletie en/of acetylsalicylzuur en in welke periode deze gestart dient te worden. 


De beste tips voor jouw praktijk

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-3

Voor het runnen van een praktijk heb je ondernemersvaardigheden nodig. De afgelopen edities gaven we je in deze rubriek tientallen tips. Tijd voor een recap. 

Tip 1: Regel de AVG van je praktijk

Verloskundigen zijn verplicht om te voldoen aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), de Europese privacywet die toeziet op de verwerking van alle persoonsgegevens. Als verloskundige heb je toegang tot zogenaamde ‘bijzondere persoonsgegevens’ – gezondheidsgegevens en medische gegevens – en moet je nadenken over hoe je die verwerkt; alles wat je ermee doet zoals inzien en doorsturen. Hoe regel je de AVG voor je praktijk?

Vijf belangrijke punten:
1. Zorg voor een verwerkingsregister.
2. Plaats een privacy- en cookieverklaring op je website.
3. Stel een helder privacybeleid op.
4. Voer een Privacy Impact Assessment (PIA) uit bij leveranciers.
5. Besteed het regelen van de AVG uit bij tijdgebrek.

Tip 2: Zorg voor complete informatievoorziening

E-mail is een mooi aanvullend middel om zwangere vrouwen en hun partners optimaal te voorzien in hun informatiebehoefte. Zodat zij de bevalling vol vertrouwen tegemoet gaan. Maar je mag niet zomaar e-mails versturen. Persoonsgegevens van cliënten verwerk en gebruik je voor je dienstverlening; de zorg van je cliënt en haar kind. De gegevens gebruiken voor het sturen van een servicemail – voor het maken of bevestigen van afspraken bijvoorbeeld – is ook toegestaan. Maar voor andere eigen (commerciële) doeleinden mag dit in de basis niet. Als je gegevens gebruikt voor een ander doel dan dienstverlening, moet je – naast de opt-in of opt-out en/of uitdrukkelijke toestemming – cliënten goed informeren over waar je de persoonlijke (gezondheids)gegevens voor gebruikt. Die informatie kun je bijvoorbeeld aan je privacyverklaring (op je website) toevoegen én vermelden in het privacybeleid dat je vooraf aan de behandelovereenkomst met de cliënt deelt. En cliënten moeten hun toestemming altijd weer kunnen intrekken. 

Tip 3: Behartig belangen succesvol

Binnen de verloskundigenzorg zijn samenwerkingsverbanden aan de orde van de dag. En er is een hoop om te doen. Want hoe behartig je je eigen belangen in een snel bewegende branche en een dynamische omgeving? De kunst is volgens Hans Oosterkamp, senior managing consultant bij Berenschot met jarenlange ervaring in de zorgsector, een en dezelfde boodschap uit te dragen. ‘Uiteindelijk gaat het om de continuïteit van de (eerstelijns) geboortezorg.’ Zo doe je dat:

1. Bepaal je strategie.
2. Verdiep je in andere partijen.
3. Wees realistisch.
4. Werk samen met andere verloskundigen en praktijken.
5. Zorg voor stevige relaties met stakeholders.

Tip 4: Doe slim zaken

Goede zorg verlenen aan zwangere vrouwen én een praktijk runnen: het zijn twee compleet verschillende banen. Waar je écht op moet letten? Zes zakelijke adviezen:

1. Als ondernemer wil je doen waar je goed in bent. Voor alle andere zaken kun je beter mensen inhuren die dat beter kunnen dan jij. Zodat jij je kunt concentreren op jouw eigen sterke punten. Kijk dus goed naar wat je (eventueel samen met anderen) wilt en kunt uitbesteden aan derden.
2. Zoek een adviseur waar je een klik mee hebt. Gaat er een keer echt iets mis, dan wil je hulp krijgen van iemand die jou en jouw situatie kent en begrijpt.
3. Neem voldoende tijd voor het inrichten van jouw bedrijf als zelfstandig verloskundige. Wanneer je overweegt om als zelfstandige te gaan werken, neem dan voldoende tijd om bewuste keuzes te maken en laat je adviseren.
4. Onderschat de administratie en belastingaangifte niet. Zet je administratie goed op en houd het ­maandelijks bij. Dat zorgt voor minder stress en minder tijd als je de stukken moet aanleveren.
5. Laat je contract en tarieven controleren. De wet– en regelgeving verandert continu. Zorg dat je met de juiste versie modelovereenkomst werkt. Sluiten jouw tarieven aan bij jouw situatie en die van de praktijk?
6. Zorg voor balans in je leven. Bij het zorgen voor anderen, hoort ook het zorgen voor jezelf. Verzamel de juiste mensen om je heen, bij wie je een goed gevoel hebt en bij wie je je verhaal kwijt kunt.


Update

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2023-3
Tarief gepubliceerd voor Centering-Based Interactieve Prenatale Groepszorg

Naast de volledige tariefbeschikking 2024 heeft de NZA op 30 juni ook het tarief voor Centering-Based Interactieve Prenatale Groepszorg (CB-IPG) gepubliceerd. Zwangere vrouwen die deelnemen aan CB-IPG stoppen vaker met roken, beginnen vaker met borstvoeding en zijn meer zelfredzaam dan zwangere vrouwen die individuele zorg krijgen. Het tarief bedraagt zeventig euro per deelnemende zwangere vrouw. Verloskundigen die groepszorg aanbieden, kunnen hier vanaf 1 januari 2024 aanspraak op maken. Het tarief kan als extra, losse, zorgactiviteit gedeclareerd worden. De KNOV is in de afrondende fase met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) over borging van kwaliteit, evaluatie en monitoring van dit zorgaanbod. Dit is onderdeel van de vereisten bij de invoering. Dit doen wij met input van onder andere Stichting CenteringZorg en TNO. Zodra de uitkomsten van het overleg met ZN definitief bekend zijn, worden deze uiteraard gedeeld met de KNOV-leden.

Kick-off vernieuwde KNOV-platforms 

Als belangenbehartiger van álle verloskundigen wil de KNOV de landelijke belangenbehartiging meer differentiëren op basis van werksetting. Zo komen de verschillende perspectieven binnen de vereniging beter tot hun recht. We willen dit doen met een aantal professionele platforms, te beginnen met het vernieuwde platform Klinisch Verloskundigen en het platform Vertegenwoordigers van een Eerstelijns Verloskundige Organisatie (VEVO). De platforms worden ondersteund met een online community. Op 31 oktober vindt de fysieke kick-off plaats. De vernieuwde platforms bestaan uit alle KNOV-leden die werkzaam zijn als klinisch verloskundigen of als VEVO. Zij ontvangen per mail een uitnodiging voor de lancering van het platform. Geen uitnodiging ontvangen? Neem dan contact op met Quinty Spits, beleidsadviseur en -platformsecretaris: qspits@knov.nl.

Infographic Uitwendig versie gepubliceerd

De geregistreerde uitwendige versies van 2021 en 2022 uit het inmiddels gesloten versieregister van de KNOV zijn inzichtelijk gemaakt in een infographic. Deze infographic geeft onder andere een overzicht van het slagingspercentage van de geregistreerde versies en de modus partus na een geslaagde en niet-geslaagde versie. Sinds december 2022 is het oude versieregister gesloten en kunnen versies worden geregistreerd in het nieuwe registratieplatform.

We vragen alle versiekundigen om de uitwendige versie goed te registreren (inclusief follow-up). Aan verloskundigen die cliënten verwijzen naar een collega-versiekundige vragen we om de follow-up-gegevens zo snel mogelijk aan te leveren aan de betrokken versiekundige, zodat zij een complete registratie van de versie kan realiseren. Alleen zo kunnen we zorgen voor complete registratie en daarmee de kwaliteit van de uitwendige versie door verloskundigen en in de eerste lijn (blijven) aantonen. Heb je een vraag rondom het registratieplatform? Mail naar registratieplatform@knov.nl. Heb je een vraag over het deelregister uitwendige versie, onderdeel van het Kwaliteitsregister? Mail naar kwaliteitsregister@knov.nl.