Aan de slag met leefstijl: Voor, tijdens en na de zwangerschap

Tekst: Angelique Anderson, 2022-03

Met het project Vroegsignalering Leefstijl & Zwangerschap (VLZ) van de KNOV, was er de afgelopen twee jaar meer aandacht voor alcohol, roken en voeding. Het doel: de kennis van zowel verloskundigen, als van vrouwen en hun partners vergroten. In juni werd het project afgesloten met een symposium. Angelique Anderson, projectmanager, kijkt tevreden terug. 

Kan je iets vertellen over het project?

‘De focus lag op het vroegsignaleren van alcoholgebruik, roken en ongezonde voeding en op het vroegtijdig informeren van de (aanstaande) ouders over een gezonde leefstijl. Het doel: bewustwording en gedragsverandering die van cruciaal belang zijn om het kind een gezonde start te geven. Het gaat dan om een gedragsverandering vóór, tijdens en na zwangerschap.’

De KNOV werkte samen met diverse partijen. Hoe zag die samenwerking eruit?

‘We werkten samen met het Trimbos-instituut, het Voedingscentrum en met een aantal verloskundigenpraktijken. In verschillende fasen hebben verloskundigen meegedacht over (her)ontwikkeling van hulpmiddelen. We stelden onszelf de volgende vragen: sluiten de inhoud en de vorm aan bij de behoefte van de zwangeren en verloskundigen, is de tool geschikt en prettig in gebruik en aan welke nieuwe tools is behoefte? Met de input op deze en andere vragen zijn de hulpmiddelen ontwikkeld en vernieuwd.’

Wat waren de uitdagingen? 

‘Corona was er één. Fysiek overleggen was een tijd niet mogelijk, maar gelukkig hebben de verloskundigen – ondanks alle uitdagingen waar ze voor stonden – op diverse manieren hun input gegeven. Daarnaast hebben de nieuwe richtlijnen van de Gezondheidsraad voor vertraging gezorgd. Het voordeel was wel dat alle ontwikkelde hulpmiddelen meteen gebaseerd zijn op deze richtlijnen. De verloskundigen hebben meegedacht over de nieuwe materialen. Het is best ingewikkeld uit te leggen waarom je de ene week van je zwangerschap wel een bepaald voedingsmiddel kan eten en dat dit de andere week wordt afgeraden. Hiervoor is een zogenaamde praatplaat ontwikkeld met input van verloskundigen.’

Kun je een paar voorbeelden noemen? 

‘Alle hulpmiddelen voor zowel verloskundigen als voor zwangeren zijn verdeeld in drie zogenaamde toolboxen: Alcohol, Roken en Voeding. In de toolbox Alcohol zit de geaccrediteerde e-learning Alcoholvrije Start voor verloskundigen. Een korte, duidelijke training met veel aandacht voor gespreksvoering en onderbouwing van de nulnorm. Vanuit het Trimbos-instituut zijn gesprekskaarten ontwikkeld die je helpen bij het voeren van een gesprek over leefstijl. Een ander vernieuwend hulpmiddel dat zwangeren kan helpen is ‘Mijn nuchtere baby’, dat is ontwikkeld in samenwerking met IkPas, de Nederlandse versie van Dry January. Mijn nuchtere baby bestaat uit een website, een platform en een nieuwsbrief. Het is erop gericht dat zwangeren samen met hun omgeving geen alcohol nemen tijdens de zwangerschap. In de toolbox Roken zitten veel hulpmiddelen vanuit ‘Rookvrij zwanger’, om verloskundigen te voorzien van informatie, tips en adviezen voor gespreksvoering. Voor zwangeren is er bijvoorbeeld de telefonische coaching als begeleiding bij het stoppen met roken. En dan tot slot de toolbox Voeding. Wat goed gelezen én beoordeeld wordt is het magazine Gezond Groeien met onder andere dagmenu’s, handige tips en praktische adviezen voor zwangeren en -kinderen tot één jaar. Wat heel veel gebruikt wordt is de app ZwangerHap. Daarmee kunnen zwangeren snel opzoeken wat ze wel en niet kunnen eten tijdens de zwangerschap. Er zijn ook hulpmiddelen te vinden over borstvoeding. Wat ik hier nog apart wil benoemen is deverloskundige.nl. Daar vinden zwangeren veel informatie over het project en achtergrondinformatie.’

‘Alle hulpmiddelen zijn gebaseerd op de nieuwe richtlijnen van de Gezondheidsraad’

Hoe blijft leefstijl na afronding van het project on top of mind?

‘Op verschillende manieren. De eerste is via het preconceptieconsult. Uit de pilot tijdens het project bleek dat verloskundigen voldoende uitgerust zijn om het preconceptieconsult uit te voeren en daar ook de aangewezen professional voor zijn. Waar ze tegenaan lopen is dat ze hiervoor niet actief de doelgroep – vrouwen in hun vruchtbare periode – mogen benaderen en tegelijkertijd weet deze doelgroep de verloskundige nog niet uit zichzelf te vinden. Met dit onderwerp gaat de KNOV nog verder, onder andere via participatie in de werkgroep Preconceptionele Gezondheid. Dat is een brede groep zorgverleners die op diverse manieren contact hebben met mensen in deze levensfase. De tweede manier om leefstijl in het oog te houden is simpelweg de KNOV-website. Daarop zijn de toolboxen met alle hulpmiddelen terug te vinden. Preventiecounseling is helaas nog niet afgerond. Wij hebben VWS gevraagd dit, binnen de bestaande subsidie, verder uit te werken, zodat dit belangrijke onderdeel uiteindelijk ook beter in te zetten is.’

Hoe was het symposium?

‘Met het symposium in juni hebben we het project afgerond. Het streven was om veel mensen – verloskundigen en hun praktijkassistenten – te bereiken en hen interactief bij te praten. Dat is gelukt, want het was goed bezocht en het programma is goed ontvangen. Ook door praktijkassistenten, die de zwangere al in een vroeg stadium kunnen informeren. Meerdere aanwezigen hebben aangegeven het symposium als nuttig en prettig te hebben ervaren.' 


Prenatale screening: verleden, heden, toekomst

Tekst: dr. Janneke Gitsels, prof. dr. Lidewij Henneman, dr. Erik Sistermans, prof. dr. Monique Haak, dr. Linda Martin, 2022-03

Het landelijk prenatale screeningsprogramma op aangeboren aandoeningen bestaat vijftien jaar. De testmogelijkheden hebben sinds de start een enorme vlucht genomen. Het programma begon in 2007 met de screening op downsyndroom met de combinatie-test en de screening op neurale buisdefecten met het 20-weken SEO. Inmiddels is de combinatietest vervangen door de NIPT en is de 13-weken SEO toegevoegd aan het programma. Door technische innovatie worden nieuwe mogelijkheden verwacht. Daarbij is steeds de vraag of de voordelen opwegen tegen de nadelen. 

Aanleiding landelijk screeningsprogramma

Lange tijd was downsyndroom een aandoening waaraan kinderen vaak jong overleden, vanwege de toen nog onbehandelbare hartafwijkingen. Daarom, én omdat het technisch mogelijk was1, startte in de jaren zeventig van de vorige eeuw de prenatale diagnostiek (amniocentese) op downsyndroom. Vanwege het miskraamrisico, maar ook om financiële redenen, werd de test niet als screening aan alle zwangere vrouwen aangeboden. Tot 1985 was deze alleen beschikbaar voor vrouwen vanaf 38 jaar, daarna vanaf 36 jaar2. Halverwege de jaren tachtig werd duidelijk dat maternaal serum alfafoetoproteïne niet alleen geassocieerd is met neurale buisdefecten, maar mogelijk ook gebruikt zou kunnen worden als kansbepalende test voor downsyndroom3. Later kwamen daar nog twee andere stoffen bij (hCG en oestriol); de basis van de tripletest, waarbij het mogelijk was ongeacht leeftijd de kans te bepalen2. In absolute aantallen worden de meeste kinderen met downsyndroom immers geboren bij vrouwen jonger dan 36 jaar. Een verhoogde kans was vervolgens aanleiding om prenatale diagnostiek aan te bieden. Nieuwe ontwikkelde tests en testcombinaties werden onderzocht om de testeigenschappen voor screening te optimaliseren. Zo werd in 2002 een pilotstudie gedaan met de nekplooimeting4. Dit resulteerde in de landelijke implementatie van de combinatietest in 2007, bestaande uit een nekplooimeting (11-14 weken) en bloedonderzoek (9-14 weken). In 2006 werd daarnaast het Structureel Echoscopisch Onderzoek (SEO) bij 20 weken geïmplementeerd, als voorloper van het officiële screeningsprogramma in 2007.

De introductie van het landelijke prenatale screeningsprogramma in Nederland kwam veel later op gang dan in de landen om ons heen. Dit had mede te maken met het politieke landschap en de daarin sterk uiteenlopende visies op abortus5. Daarbij hebben we in ons land sinds 1992 de Wet op het bevolkings-onderzoek (Wbo) die deelnemers beschermt tegen nadelige gevolgen van screening. Prenatale screening wordt hierbij als vergunningsplichtig geacht, waardoor strenge kwaliteits-eisen gelden, omdat zwangerschapsafbreking niet als behandeling noch als preventie wordt beschouwd6.

‘Het is zoeken naar een balans tussen bevindingen die van waarde zijn voor de zwangere en onduidelijke bevindingen die onnodige verwijzingen, onzekerheid en ongerustheid veroorzaken’

Ontwikkelingen

In de afgelopen vijftien jaar volgden de ontwikkelingen elkaar snel op. Het screeningsprogramma startte in 2007 met één folder waarin combinatietest en SEO samen besproken werden. Vanaf 2009 kwamen er twee aparte folders; thans beschikbaar in vijf talen7. Het oorspronkelijke doel van het SEO was het opsporen van neurale buisdefecten. Inmiddels wordt breed gescreend op structurele (lichamelijke) afwijkingen. De combinatietest, aanvankelijk gericht op downsyndroom, werd in 2011 uitgebreid met edwards- en patausyndroom. Dit stond evenwel nog niet vermeld op de voorkant van de folder. Vrouwen zonder medische indicatie en jonger dan 36 jaar moesten deze test zelf betalen (destijds ongeveer € 165). Vanaf 2015 gold dit ook voor vrouwen ouder dan 36 jaar. 

In 2014 kwam de niet-invasieve prenatale test (NIPT) beschikbaar via de TRIDENT-1 studie voor vrouwen met een verhoogde kans na de combinatietest of vanwege andere medische redenen, bijvoorbeeld een eerder kind met downsyndroom. Hierdoor daalde het aantal invasieve (vervolg)testen sterk8. 

Vanwege de goede testeigenschappen kwam de NIPT, als alternatief voor de combinatietest, in 2017 beschikbaar voor alle zwangere vrouwen via de TRIDENT-2 studie, met een eigen betaling (€ 175) vergelijkbaar met de combinatietest. De overgrote meerderheid van de zwangere vrouwen die kozen voor screening gaf voorkeur aan de NIPT. In 2021 werd de combinatietest gestopt, omdat de kwaliteitsborging door de lage aantallen niet meer te garanderen was. In 2020 koos iets meer dan de helft (52%) van de zwangere vrouwen voor de screening op down-, edwards-, en patausyndroom en 86% voor het SEO9. In 2021 werd tevens een proefimplementatie voor de eerste trimester SEO (ETSEO) gestart
(IMITAS-studie).

Lopende onderzoeken

Vrouwen die kiezen voor de NIPT, kiezen naast de screening op down-, edwards-, en patausyndroom of zij andere grote chromosomale afwijkingen uit de test willen horen, de zogenaamde nevenbevindingen10. Recent zijn de klinische gevolgen van nevenbevindingen bij de NIPT gepubliceerd11,12. Hierdoor wordt duidelijk welk type nevenbevindingen gevonden worden en wat dit betekent voor moeder en kind. Een onderzoek naar de psychologische gevolgen is in voorbereiding. Het onderzoek laat zien dat de screening niet alleen informatie oplevert over eventuele aandoeningen bij het ongeboren kind, maar tevens een aanwijzing kan geven voor maternale ziekte, zoals in zeldzame gevallen kanker12, of zwangerschapscomplicaties zoals een verhoogde kans op pre-eclampsie11. Ook bij het SEO kan een kans op complicaties aangetoond worden, zoals een verkorte cervix13.

Naast grote chromosomale afwijkingen bij de NIPT, zijn er nu ook methodes beschikbaar die kleinere afwijkingen kunnen aantonen, de zogenaamde microdeletie-syndromen14. Over het nut hiervan is nog veel discussie. Enerzijds zijn deze syndromen relatief zeldzaam en is op dit moment de kans op een fout-positief resultaat groot. Anderzijds gaat het wel om ernstige klinische ziektebeelden14. In de toekomst zou de NIPT mogelijk ook gebruikt kunnen worden om maternale infecties, zoals cytomegalovirus, aan te tonen15. In het veld van prenatale screening staan we voor een voortdurende uitdaging waarbij gezocht moet worden naar een balans tussen bevindingen die van grote waarde zijn voor de zwangere en haar gezin én onduidelijke bevindingen die onnodige verwijzingen, onzekerheid en ongerustheid veroorzaken.

Ook echoscopisch onderzoek blijft in de prenatale screening een kwetsbare schakel waarbij deze balans voortdurende aandacht behoeft. De IMITAS-studie heeft daarom de analyse tussen potentiële voor- en nadelen als hoofddoel en de data-analyse zal dus meegenomen worden in de beslissing of het ETSEO definitief geïmplementeerd wordt. Een uitdaging in de toekomst zal verder zijn om de fout-negatieve bevindingen te verminderen. Zo wordt nog zeker 20-30% van de ernstig aangeboren hartafwijkingen niet gedetecteerd16. Mogelijk kan automatische beeldanalyse (artifical intelligence) hier verbetering in brengen. 

Uitdagingen voor de counseling 

Niet alleen zien we een uitbreiding van de screening op meer (verschillende) aangeboren aandoeningen. De screening zal in toenemende mate informatie kunnen geven voor een ander doel dan het huidige doel van de prenatale screening (het vergroten van reproductieve autonomie), namelijk maternale en foetale gezondheidswinst. Het borgen van een weloverwogen keuze én het begeleiden van een zeer complex besluitvormingsproces is nu al geen sinecure. Verbreding van screeningsdoelen geeft nog grotere uitdagingen voor de counseling. Het gaat dan om fundamentele keuzes over ouderschap in het licht van aangeboren afwijkingen versus preventief handelen. De vraag is hoe een goed geïnformeerde en weloverwogen keuze gehandhaafd blijft en zwangere vrouwen en hun partners bij het groeiend aanbod een keuze maken die het beste bij hen past. 

Tot slot

Per april 2023 stoppen de TRIDENT-studies en wordt de NIPT opgenomen in het landelijk programma17. De eigen betaling voor de NIPT vervalt, waardoor meer gelijke toegang mogelijk wordt gemaakt. De vraag is wel wat dit betekent voor de geïnformeerde besluitvorming. Voorts zullen innovatie in beeldvormende technieken en artificial intelligence naar verwachting hun intrede doen. De toekomstige testmogelijkheden zijn groot, waarbij steeds een afweging moet worden gemaakt tussen voordelen en mogelijke nadelen voordat deze opgenomen kunnen worden in het landelijk programma. 

Janneke Gitsels: Afdeling Verloskundige Wetenschap, Amsterdam UMC, Amsterdam

Lidewij Henneman en Erik Sistermans: Afdeling Humane Genetica, Amsterdam UMC, Amsterdam 

Monique Haak: Afdeling Verloskunde, LUMC, Leiden

Linda Martin: Afdeling Verloskundige Wetenschap, AVAG, Amsterdam UMC, Amsterdam

Bronnen:
1. Woo, J. A short history of amniocentesis, fetoscopy and chorion villus sampling. https://www.ob-ultrasound.net/
amniocentesis.html.
2. Prenatale screening: Downsyndroom, neuralebuisdefecten, routineechoscopie. Den Haag: Gezondheidsraad, 2001; publicatie nr 2001/11.
3. Merkatz IR, Nitowsky HM, Macri JN, Johnson WE. An association between low maternal serum α-fetoprotein and fetal-chromosomal abnormalities. Obstet Gynecol 1984; 148: 886-94.
4. Schielen PCJI, van Leeuwen M, Elvers LH, -Loeber JG. Down syndroom kansbepaling met de eerste trimester combinatietest 2002-2004. https://www.rivm.nl/bibliotheek/-rapporten/230024001.html.
5. Stemerding D & van Berkel D. Maternal serum screening, political decision-making and social learning. Health Policy 56 (2001) 111–125.
6. Prenatale screening. Den Haag: Gezondheidsraad, 2016; publicatienr. 2016/19.
7. https://www.pns.nl/folders.
8. Oepkes D, Page-Christiaens LC, Bax CJ, et al. Trial by Dutch Laboratories for Evaluation of Non-Invasive Prenatal Testing. Part 1 – Clinical Impact. Prenat Diagn 2016;36:1083-1090.
9. Atsma F, Liefers J. Monitor 2020: Prenatale screening op down-, edwards en patau-syndroom en het Structureel Echoscopisch Onderzoek. IQ Scientific Center for Quality Healthcare; 2020.
10. https://www.pns.nl/nipt/wat-is-nipt/nevenbevindingen.
11. van Prooyen Schuurman L, Sistermans EA, et al. Clinical impact of additional findings detected by genome-wide non-invasive prenatal testing: Follow-up results of the TRIDENT-2 study Am J Hum Genet. 2022;109(6):1140-1152.
12. Heesterbeek CJ, Aukema SM, Galjaard RH, et al. Noninvasive Prenatal Test results indicative of maternal malignancies: a nationwide genetic and clinical follow-up study. J Clin Oncol. 2022.
13. Leidraad Structureel Echoscopisch Onderzoek S(SEO). Versie 3.0 NVOG.
14. Bianchi DW,  Chiu RWK. Sequencing of -Circulating Cell-free DNA during Pregnancy N Engl J Med. 2018;379(5):464-473.
15. Reuss A, van der Meij KRM, Vossen ACTM. -Prenatale screening op cytomegalovirus: tijd voor herevaluatie. NTOG, 2022;135:109-13.
16. Everwijn SMP, van Nisselrooij AEL, Rozendaal L, et al.  The effect of the introduction of the three-vessel view on the detection rate of -transposition of the great arteries and tetralogy of Fallot. Prenat Diagn . 2018;38(12):951-957.
17. kamerbrief-over-structurele-implementatie-nipt.pdf (overheid.nl).

Leren met behulp van technologie: de toekomst van onderwijs

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-03

Webinars, interactieve video’s, apps en artificial intelligence (AI): als het gaat om manieren om te leren, duiken technologische opties steeds vaker op. E-learningspecialist Wilfred Rubens legt uit welke trends er zijn op het gebied van educatie, welke voor- en nadelen die hebben en wat de verwachtingen zijn voor de toekomst.  

Sinds 1995 volgt Wilfred Rubens met volle aandacht de ontwikkelingen op het gebied van technology enhanced learning en e-learning. Hieronder vallen alle leeractiviteiten die gebruikmaken van informatie- en communicatietechnologie. Wilfred heeft een achtergrond als adviseur op dit gebied bij onder andere de Universiteit van Utrecht en de Open Universiteit. In 2015 startte hij voor zichzelf als adviseur, projectleider en docent. Bij de mbo-instelling Zadkine in Rotterdam is hij programmamanager van de invoering van een nieuw leermanagementsysteem. Daarnaast geeft hij nog steeds les op de Open Universiteit. Ook schrijft hij al sinds 2003 een blog over e-learning (te-learning.nl). Stof genoeg, want technology enhanced leermethoden blijven ontwikkelen. Wilfred licht voor ons een aantal populaire leertechnologieën uit. 

Video-based learning

‘Het gebruik van leren door middel van video is niet nieuw, maar hoe en hoe vaak we video gebruiken is behoorlijk veranderd. Je ziet dat online video een stuk toegankelijker is geworden, omdat mensen veel makkelijker zelf video’s kunnen creëren, bijvoorbeeld via Vimeo of YouTube. Vroeger had je daar een aparte studio voor nodig. Ook is het dankzij verbeterde internetverbindingen voor studenten makkelijker geworden om die online video’s te bekijken. Er zijn tegenwoordig bovendien applicaties waarmee je video’s interactiever kunt maken. Je kunt bijvoorbeeld een video onderbreken door toetsvragen waarop een student antwoord moet geven, en instellen dat de student feedback krijgt op zijn antwoord. 

Op het gebied van leermanagementsystemen zijn er ook steeds meer mogelijkheden om feedback te geven. Momenteel ben ik bezig met de invoering van een leermanagement-systeem waarin ik als docent via video feedback kan geven op een opdracht, in plaats van via geschreven tekst. Ik hoef die video niet te uploaden: ik klik op een knop om met opnemen te starten, en met nog een klik is de video opgeslagen. Dit is een nuttige toevoeging, omdat gebleken is dat mensen vaak beter luisteren dan van een scherm lezen. Ook vinden docenten het vaak makkelijker dan het schrijven van feedback. Daarnaast zie je vaker dat studenten zelf een video als opdracht kunnen insturen, bijvoorbeeld een video van een presentatie. Steeds meer leermanagementsystemen hebben daarom een videofunctie. 

Een andere nieuwe vorm van video-based learning is het gebruik van 360 graden-video’s. Die maken het mogelijk om een situatie veel authentieker te maken, zeker als je een speciale bril opzet. Je kunt dan een ruimte helemaal rondkijken en dingen aanwijzen. Dit is bijvoorbeeld interessant als het gaat om het meekijken met medische procedures.’ 

‘Vroeger had je een aparte studio nodig om video’s te kunnen maken’

Virtual reality 

‘Het verschil tussen een 360 graden-video en virtual reality (VR) is dat je bij een video alleen kunt kijken, maar bij VR daadwerkelijk een andere realiteit in wordt gezogen en daaraan kunt deelnemen. Het is een speciaal ontwikkelde omgeving waarin je van alles kunt doen: dingen oppakken, acties uitvoeren, of van de ene plek naar de andere gaan. Dit is bij uitstek geschikt voor het oefenen met risicovolle handelingen, of handelingen in omgevingen die lastig toegankelijk zijn, zoals operatiekamers of laboratoria waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt. Ook handelingen zoals een episiotomie of hechten zouden geschikt kunnen zijn om veilig te oefenen in een virtuele omgeving. Het is dan ook niet vreemd dat je de toepassing van VR steeds vaker ziet in de medische wereld. Mensen onthouden informatie bovendien vaak beter als ze kennis kunnen toepassen. Een kanttekening is wel dat er een beperking is aan de mogelijkheden in VR: er kan vaak meer dan je denkt, maar minder dan je zou willen. Iets virtueel doen is altijd anders, dus het is nodig om deze handelingen uiteindelijk ook in de echte wereld uit te voeren. Je kunt het vergelijken met piloten: zij doen vele simulatietrainingen voordat ze in een vliegtuig stappen en in de praktijk leren vliegen.’ 

Virtual reality, augmented reality en mixed reality

‘In tegenstelling tot bij virtual reality, vervang je bij augmented reality de werkelijkheid niet door een nagebootste wereld, maar voeg je een extra informatielaag toe die over de werkelijkheid heen valt. Mixed reality is een tussenvorm. Net als bij augmented reality kun je de werkelijke wereld nog grotendeels zien, maar bij mixed reality gaat deze schijnbaar naadloos over in de virtuele wereld. Dit is mogelijk met behulp van allerlei sensoren, geavanceerde optiek en hologrammen. De Microsofttechnologie HoloLens is hier een voorbeeld van.

Een van de beperkingen van VR is dat je vaak extra hardware moet aanschaffen, die niet goedkoop is. Een goede VR-bril kost al snel vijfhonderd euro. Als je een klas studenten hebt, is het niet te doen om voor iedereen een bril te regelen. Dan krijg je een situatie waarin iedereen maar korte tijd gebruik kan maken van de bril, waarna hij weer moet worden doorgegeven. Bovendien moet een VR-bril vaak worden opgeladen. Maar, ik verwacht wel wat verbeteringen in de toekomst. Ik denk dat de brillen op termijn goedkoper worden en dat er daarnaast een ander type VR-bril wordt ontwikkeld. Het kan ook dat de beeldschermen die we nu gebruiken een stuk beter worden, zodat we daar interactieve 3D-beelden op kunnen projecteren die ook levensecht zijn.’

‘Er kan bij VR vaak meer dan je denkt, maar minder dan je zou willen’

Wilfred Rubens is e-learningspecialist.
Artificial intelligence

‘Artificial intelligence (AI) is op dit moment waarschijnlijk de belangrijkste technologische ontwikkeling. Het heeft de grootste potentie voor opleiden, met name als het gaat om adaptieve leerpaden. In een leermanagementsysteem kun je een leerpad creëren dat op een bepaalde plek uitkomt. Daar kun je een paar varianten van maken: als een student iets niet goed doet komt hij op een ander pad terecht dan als hij het wel goed doet. AI kan met behulp van geavanceerde data-analyse een trend signaleren in de manier waarop iemand leert en op basis daarvan een passende oefening geven. Als een student anders gaat scoren past het systeem zichzelf aan. Op die manier kun je meer educatie op maat geven. Ik kan me voorstellen dat dit ook relevant kan zijn voor studenten verloskunde, dat er een vervolgtraject wordt uitgestippeld op basis van het gedrag van studenten. Een minpunt is dat de AI altijd met een zekere bias werkt, het is immers gebaseerd op data van een specifieke groep gebruikers. Een ander nadeel is dat leren zo een wel heel individueel proces kan worden. Door dit soort tools heb je steeds meer je persoonlijke leerpad en ben je gescheiden van elkaar bezig, terwijl je ook juist met en van elkaar kunt leren.

Ook op gebied van tekstanalyse worden grote stappen gemaakt. Er zijn bijvoorbeeld tools waarmee je als docent semi-automatisch een essay kunt beoordelen. AI vergelijkt de tekst dan met eerdere essays en laat er een taalanalyse op los. Dit vervangt de docent niet, maar het is wel nuttig als vooranalyse. Het is een hulpmiddel voor de docent, zoals het ook een hulpmiddel voor een arts of verloskundige kan zijn. Door de vooranalyse is het makkelijker om snel een goede keuze te maken. Daarnaast zijn er bijvoorbeeld tools waarmee je een samenvatting kan maken, zodat je snel de kern van een tekst kunt begrijpen.’

Microlearning

‘Microlearning, het opdelen van lesstof in kleine stukjes om de inhoud toe te passen, is vooral belangrijk als het gaat om een leven lang ontwikkelen. Voor verloskundigen – die regelmatig met nieuwe richtlijnen te maken hebben – lijkt me dat heel relevant. Met microlearning kun je korte en krachtige instructies leren in plaats van dat je een hele cursus moet volgen. Het zijn kleine stukjes kennis die je moet toepassen in de dagelijkse praktijk. Dat is niet alleen praktisch voor nieuwe informatie, maar ook als je een bepaalde handeling niet vaak doet is het een handige manier om je kennis snel op te frissen. Voor deze aanpak wordt vaak gebruik gemaakt van video.’

Projecten rond VR in het onderwijs

De minister van OCW stelt financiering beschikbaar voor innovatie en kwaliteitsverbetering door middel van ICT in het onderwijs. Dit gebeurt via de stimuleringsregeling ‘Open en online onderwijs’. De Academie Verloskunde Maastricht-Zuyd Hogeschool diende het project ‘Using blended education to improve perineal skills training’ in. Dit is een van de aanvragen die recent gehonoreerd is. Samen met het lectoraat Professionalisering van het onderwijs van Zuyd Hogeschool, Verloskunde Academie Rotterdam en de Academie Verloskunde Amsterdam Groningen starten zij vanaf september 2022 met dit innovatietraject. Doel is het ontwikkelen en evalueren van een VR-simulatie in vaardigheidsonderwijs voor het leren, oefenen en toetsen van het zetten en hechten van episiotomieën. De KNOV bekijkt samen met de verloskundeacademies waar zij aanvullende projecten kunnen starten met betrekking tot innovaties, zoals VR in het onderwijs.

Gamification

‘Gamification is het toepassen van spel-elementen binnen leersituaties. Niet alle vormen werken goed en het is niet voor iedere werkomgeving geschikt. Bijvoorbeeld bij een systeem waarin je punten kunt verdienen als je een bepaalde opdracht doet. Degenen met de meeste punten verschijnen vervolgens in leaderboards. Maar, in veel gevallen blijkt dat niet bijzonder effectief te zijn. Dat komt omdat mensen die niet van competities houden vaak afhaken en het werkt ook demotiverend als je achteropraakt op de rest. In bepaalde competitieve salesomgevingen kan zoiets werken, maar in de zorg en op andere plekken waar je vooral mét elkaar werkt is het niet bevorderlijk. Er zijn ook spelvormen waarbij je een persoonlijke terugkoppeling krijgt van hoe je iets doet, die vormen hebben wel resultaat. Maar het is bewezen dat feedback krijgen meestal goed werkt.’

‘Competitieve spelletjes werken misschien op een salesafdeling, maar niet in de zorg’

Toekomst

‘Wat ik heb geleerd is dat we slechte voorspellers zijn van de impact van technologie. Meestal overschatten we de gevolgen, zoals de invloed van internettechnologie op onderwijs, en soms onderschatten we de gevolgen juist, denk aan de ontwikkeling van de smartphone. Maar, wat ik op de lange termijn verwacht is dat de metaverse een rol gaat spelen in het creëren van nieuwe leeromgevingen. De metaverse is de volgende generatie internet als een omvattend netwerk van virtuele werelden, waarin we elkaar kunnen ontmoeten als we niet fysiek bij elkaar kunnen komen. In de metaverse maak je gebruik van kunstmatige intelligentie, VR en blockchaintechnologie. Tot nu toe wordt er vooral over gesproken, maar het is wel iets wat eraan komt. De voordelen van een ontmoeting in de 3D-omgeving van de metaverse is dat het realistischer overkomt dan communiceren via bijvoorbeeld videobellen. Daarnaast kun je in de omgeving makkelijker bepaalde vaardigheden en handelingen oefenen omdat het meer op de realiteit lijkt.

Een andere ontwikkeling is dat mensen steeds minder zelf dingen willen onthouden, omdat we tegenwoordig veel sneller toegang hebben tot informatie. Enerzijds doordat we het met behulp van internet en digitale tools snel kunnen opzoeken, maar anderzijds ook doordat de beschikbaarheid van technologie ervoor heeft gezorgd dat we heel makkelijk met anderen kunnen communiceren, en dus dingen kunnen vragen. Je kunt mailen, videobellen, WhatsAppen, Tweeten, en nog veel meer. Je moet echter over kennis beschikken, om nieuwe kennis te kunnen ontwikkelen. Ook is het niet efficiënt als je steeds alles moet opzoeken. Dat kost te veel tijd.’ 


2022 - Nummer 2

 

https://issuu.com/elmamultimedia/docs/knov_de_verloskundige_2022_2

 


Update

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-02
Strong Babies zet zich in voor een gezonde start

In Nederland worden iedere dag meer dan 450 baby’s geboren. De meesten zijn gelukkig gezond, maar een op de zes baby’s heeft géén goede start bij de geboorte. Dit komt door bijvoorbeeld vroeggeboorte, een te laag geboorte-gewicht, een aangeboren afwijking of een combinatie van (andere) problemen. Dat moet en kan beter. Daarom zamelt Strong Babies geld in voor onderzoek. Zodat verloskundigen en gynaecologen meer kennis krijgen om zo veel mogelijk baby’s een gezonde start te geven. Wil je helpen? Dat kan door een financiële bijdrage of door zelf een onderzoeks-aanvraag in te dienen. Kijk op www.strongbabies.nl voor meer informatie.

Elke dinsdag: vragenuurtje KNOV

Iedere dinsdagmiddag van 16.00 tot 17.00 uur kun je laagdrempelig in gesprek gaan met de directie en programmamanagers van de KNOV. Dit ‘spreekuur’ is speciaal voor leden die vragen, zorgen en opmerkingen willen delen met de KNOV. Deelnemen kan via Microsoft Teams. Je vindt de link in de agenda op KNOV.nl. Aanmelden is niet nodig.

Mijn Nuchtere Baby

Mijn Nuchtere Baby is een initiatief van de KNOV en IkPas. Het is een laagdrempelig hulpmiddel voor zwangere vrouwen om alcohol te laten staan. Zij kunnen zich inschrijven via mijnnuchterebaby.nl en ontvangen dan twee keer per maand een digitale nieuwsbrief met informatie over alcohol en zwangerschap, lekkere recepten van een foodblogger, tips van andere zwangere vrouwen, een blog van een verloskundige en meer. De insteek is dat ook de partner, vrienden en familieleden zich kunnen inschrijven, omdat zij een belangrijke steun kunnen zijn bij het laten staan van alcohol. Inschrijving en deelname zijn gratis. Als verloskundige bestel je tot juli gratis meegeefkaartjes.

Twinning: nóg beter samenwerken

Twinning ‘buiten de lijnen’ bevordert de samenwerking tussen verloskundigen die werkzaam zijn in de eerste lijn en verloskundigen die werkzaam zijn in de kliniek. In het streven naar continuïteit van zorg door verloskundigen voor alle zwangeren, komen we verschillende uitdagingen tegen. Gaan we die uitdagingen aan, dan ziet de zorg voor moeder en kind er nog beter uit. De deelnemers aan Twinning zijn die uitdagingen in workshops aangegaan. Zij hebben stappen gezet in de richting van een betere samenwerking. Een voorbeeld is het voornemen om bij overdracht van zorg, het gesprek tussen de verloskundigen aan het bed van de barende samen te voeren en samen met de barende en haar partner de verwachtingen en het beleid te bespreken. Een mooi voornemen is ook om uit te stralen dat deelnemers trots zijn op hun collega in de andere lijn; we hebben elkaar in deze roerige tijden hard nodig.

10 jaar CenteringZorg in Nederland

Begin 2012 startten de eerste verloskundigenpraktijken met het aanbieden van groepsgewijze prenatale zorg. Inmiddels is bij 39% van de praktijken minstens één persoon getraind om CenteringZwangerschap/Pregnancy aan te bieden. Als het aan Stichting Centering ligt zal het aanbod van groepszorg in de eerste 1000 dagen, vanuit de verloskunde en jeugdgezondheidszorg, rap toenemen. Uit zowel nationaal als internationaal onderzoek blijkt dat deelnemers en professionals bij deze zorg gebaat zijn. Nog dit jaar wordt CenteringZwangerschap geüpgraded naar een evidence-based interventie. De economische evaluatie van TNO (2021) laat zien dat deze zorg kosten-efficiënt is en op lange termijn kosten bespaart. De KNOV en Stichting Centering maken zich samen sterk voor een tarief voor het aanbieden van CenteringZorg, zodat verloskundigen de investering niet meer uit eigen zak hoeven te betalen. In november organiseren Stichting Centering en Group Care 1000 een (fysiek) internationaal congres. Meer informatie is te vinden op www.centeringzorg.nl.

Moeders van Morgen: onderzoek naar geneesmiddelengebruik

Moeders van Morgen is het Nederlandse kenniscentrum op het gebied van geneesmiddelen bij kinderwens, tijdens de zwangerschap en in de borstvoedingsperiode. Zorgverleners kunnen bij het centrum terecht met vragen over medicatiegebruik in de zwangerschap. Daarnaast doet het kenniscentrum onderzoek. Aan de hand van vijf tot zes online vragenlijsten, ingevuld in de zwangerschap tot één jaar na de geboorte, delen zwangeren hun ervaringen. De vragenlijsten gaan over algemene gezondheid, leefstijl, geneesmiddelgebruik en vaccinaties, maar ook over het verloop van de zwangerschap, bevalling en de gezondheid van het kind. Iedere zwangere vrouw kan meedoen aan het onderzoek, zeker ook als ze (nu) geen medicatie gebruikt.

Zwangeren uitnodigen om mee te doen aan Moeders van Morgen kan gemakkelijk via Vrumun en Orfeus. Voor praktijken die met Onatal werken kan dat via Zwangerenportaal. Daarnaast is er informatiemateriaal dat gratis besteld kan worden via het Verloskundigenloket of via info@moedersvanmorgen.nl. Heb je suggesties voor onderzoek in de regio, wil je meer weten of ben je benieuwd hoe je kunt helpen? Stuur dan een mailtje naar info@moedersvanmorgen.nl.


1922 versus 2022: De unieke rol van verloskundigen wereldwijd

Tekst: vrhl content en creatie, 2022-02

Oud-verloskundige en hoogleraar Joyce Thompson (80) is in de Verenigde Staten een autoriteit op het gebied van verloskundige zorg. Met een indrukwekkende, internationale staat van dienst zet deze Amerikaanse zich al jarenlang met verve in voor het vak. Op dit moment legt ze de laatste hand aan een boek over de rol van de International Confederation of Midwives (ICM) de afgelopen honderd jaar. ‘Dat constante kleinmaken en marginaliseren van vrouwen – wereldwijd – heeft mij gesterkt om met vrouwen te werken’.

De ICM bestaat dit jaar honderd jaar. Een mooi moment om stil te staan bij de totstandkoming van deze organisatie die zich wereldwijd inzet voor de belangen van organisaties van verloskundigen. En vooral ook om te kijken naar de rol van verloskundigen. Op dit moment legt Joyce, samen met drie co-auteurs die (zijdelings) betrokken zijn bij ICM, de laatste hand aan een boek over ‘de evolutie van ICM als internationale gezondheidsorganisatie tussen 1922 en 2022’, zoals ze de inhoud bondig samenvat. Vanuit Michigan is deze voormalig verloskundige meer dan bereid een interview te geven en haar opgedane inzichten en visie over verloskundige zorg te delen. 

Voormoeders

Het samenstellen van het boek ging niet zonder slag of stoot. Archieven doorzoeken, verloren documenten proberen te achterhalen en heel veel schrijven. Dat laatste deed Joyce vooral zelf gezien haar jarenlange, academische achtergrond. Wat hoopt ze te bereiken met dit boek? ‘Met dit boek wil ik graag een bijdrage leveren om verloskundigen de geschiedenis van hun internationale verloskundigenvereniging en daardoor ook hun vak beter te laten begrijpen. Ook eer ik onze voormoeders die dit werk deden.’ Anno 2022 is ICM is een gerespecteerde, internationale organisatie, maar tijdens de oprichting in oktober 1922 zag het werkende leven voor verloskundigen er heel anders uit, vertelt Joyce. ‘Vroeger was het vaak zo dat als je moeder of tante verloskundige was, jij dat ook werd. Je maakte kennis met het beroep door mee te gaan naar bevallingen en werkte mee als leerling. In West-Europa kwamen rond 1900 de eerste professionele scholen voor verloskundigen, denk aan landen als Frankrijk, Nederland, Engeland en Duitsland. Vrouwen – want het was een echt vrouwenberoep – leerden hoe ze de moeder gezond konden houden. Hoewel de hygiënische voorzieningen er niet altijd waren.’

‘Opeens werd het werk van verloskundigen als belangrijk gezien; zij hadden de kennis om vrouwenlevens te redden’

Vakbond  

‘Na de Eerste Wereldoorlog kwamen verloskundigen in een soort vakbond bij elkaar,’ vertelt Joyce. Het was het begin van wat de ICM nu is. ‘De vraag hoe de vakbond al die moeders en baby’s kon ondersteunen, was een thema waar ze gedurende de oorlog en ook daarna mee te maken kregen. Vrouwen overleden door de gewelddadigheden tijdens de oorlog, maar ook door slechte hygiëne. Toch waren verloskundigen succesvol, omdat ze thuisbevallingen deden. Als zij een bevalling begeleidden, was dat hygiënischer dan wanneer dat in een ziekenhuis gebeurde, omdat zij geen bacteriën van iemand anders overdroegen,’ licht Joyce toe. ‘Opeens werd het werk van verloskundigen als belangrijk gezien; zij hadden immers de kennis om vrouwenlevens te redden. Ook kreeg het beroep na de Eerste Wereldoorlog een meer wetenschappelijke basis. 

Dat besef drong ook door bij verloskundigen. Zij begonnen samen te komen om te praten over hun ervaringen, hoe het werk gaat en wat ze aan kennis met elkaar kunnen delen. Het begon als een sociaal event, een vrouwenbond. Pas in 1950 had ICM de rol om verloskundigen die geen toegang hadden tot die informatie ook in andere delen van de wereld, buiten Europa, te ondersteunen. Opeens werd de wereld wakker en zag men dat de verloskundige een belangrijke zorgverlener is. In West-Europa wisten ze dat al die tijd al, maar in de Verenigde Staten bijvoorbeeld was het een strijd om het als een legitiem beroep te zien, en dat is in veel delen van dit land nog steeds zo. We staan nu in elk geval een stuk sterker.’

‘Als individu kan ik weinig verschil maken in vrouwenlevens, dus deelde ik mijn evidence-based kennis’

Stem

Toen Joyce in de jaren ’60 in Zuid-Chili woonde en werkte, trof het haar hoe vrouwen werden behandeld. ‘Ik kan me nog herinneren dat ik een gesprek opving tussen een pastoor en een boer die klaagde dat zijn koeien geen melk gaven. Als verloskundige wist ik veel over borstvoeding geven, dus ik vroeg hoeveel water de koeien kregen. Ik kreeg te horen dat ik stil moest zijn; vrouwen horen hun mond niet open te trekken. Nou, dat was niet mijn benadering in het leven! Pas daar realiseerde ik me hoe slecht vrouwen werden behandeld. Dat constante kleinmaken en marginaliseren van vrouwen – wereldwijd – heeft mij gesterkt om met vrouwen te werken. De verloskunde is daar het ultieme vak voor. Een ander belangrijk inzicht was dat als ik andere vrouwen in hun kracht wilde zetten, ik zelf empowered moest zijn. Gedurende de jaren heb ik mijn stem gevonden en heb ik die op verschillende manieren kunnen laten horen; bij de ICM, als wetenschapper en docent. Je kan niet stil zijn als je onderwijs geeft. Als individu kan ik misschien weinig verschil maken in vrouwenlevens, dus deelde ik mijn evidence-based kennis.’

Ondersteunen 

‘Als je kijkt naar wat empowerment inhoudt, dan gaat het om kennis, wilskracht en daden,’ stelt Joyce. ‘Het idee van empowerment is ook het ondersteunen van vrouwen en verloskundigen. Dat kun je alleen maar doen door naast hen te wandelen en hun stemmen te laten klinken. ICM heeft dat de afgelopen vijftig jaar gedaan door verloskundigen wereldwijd te onderwijzen en door op te komen voor hun belangen. Helaas kan de organisatie weinig doen aan de nog altijd slechte salarissen van verloskundigen, maar ze kunnen wél helpen verloskundigen hun stem en motivatie te laten vinden en voor zichzelf op te laten komen. Politiek actief zijn kan heel goed werken, maar dan zijn bewijzen en cijfers erg handig om je verhaal te ondersteunen. Dat is precies waar de ICM zich voor inzet; het verzamelen van wetenschappelijke evidence om het belangrijke werk van verloskundigen te onderstrepen. De rol van verloskundigen is alleen maar verder uitgebreid – denk aan voorlichting over zwangerschap, seksuele voorlichting en postnatale zorg – en dan is het nog belangrijker dat zij zich goed voelen over zichzelf.’

‘Empowerment gaat om kennis, wilskracht en daden’

Balans 

Volgens Joyce is het equiperen van verloskundigen van groot belang, zeker gezien de druk die er op hen ligt door krapte in de arbeidsmarkt. ‘Verloskunde is een combinatie van hoofd, hart en handen. Als je alleen je handen gebruikt, zonder je hart erbij te betrekken, dan krijg je waarschijnlijk de meest werktuigelijke en routinematige medische zorg. Je geeft dan niet om mensen, maar wil gewoon handelen. Je moet als verloskundige altijd kritisch blijven denken, altijd je hart gebruiken in termen van zorgen en je hebt zachte handen nodig om accuraat onderzoek te kunnen doen bij een vrouw. Het is echt een geweldig beroep waarbij je alle drie kunt inzetten. Toch laat de realiteit zien dat je als verloskundige ook je eigen grenzen moet kennen en moet begrijpen hoe je de balans kun bewaren. Je kunt niet verlangen dat verloskundigen uitgeput raken door de uitoefening van hun werk en ook nog van ze verlangen dat ze voor hun gezin zorgen. De politiek speelt daar ook een rol in; verloskundigen zijn immers gerespecteerde leden van de maatschappij. Want vergeet niet dat de verloskundigen zich inzetten om naast vrouwen te blijven staan, waar ze zich ook begeven; of dat in een achteraf dorp in Afrika is, of in een vluchtelingenkamp. Mensen erkennen dat en hebben vertrouwen in ons als zorgverlener.’   

Samenwerking 

‘Verloskundigen denken nog weleens dat ze het allemaal zelf kunnen, maar een goede samenwerking met verpleegkundigen en artsen is essentieel om ons beroep goed uit te kunnen oefenen,’ stelt Joyce. ‘We hebben allemaal verschillende achtergronden, maar zijn werkzaam in hetzelfde veld en zijn allemaal belangrijk en nodig. Dat wederzijdse respect naar elkaar toe, kan denk ik beter. Je kan niet alles alleen doen. Soms is het verstandig na te denken hoe en waar je je expertise wilt inzetten. Ik geloof dat de rol van verloskundigen steeds belangrijker gaat worden, studies tonen de kostenefficiëntie van verloskundigen ook aan. Des te meer door de bezuinigingen in de zorg moeten we onze stem laten horen en politiek actief zijn waar dat kan. Verloskundigen horen in het centrum van de geboortezorgzorg – zij zorgen voor de seksuele en reproductieve gezondheid en rechten van vrouwen. De maatschappij kan niet zonder hen.’


'Geboortezorg versterken door verhaal verloskundige'

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-02

De communicatieafdeling van de KNOV staat in verbinding met het KNOV-bureau, leden, stakeholders, zwangere vrouwen, hun partners en eigenlijk de rest van Nederland en zelfs voorbij die grenzen. ‘Het verhaal uitdragen is geen doel op zich, maar het helpt wel om ons échte doel te bereiken: de kwaliteit van de geboortezorg behouden en verbeteren.’

 

Tim Kroon - Public affairs adviseur

Tim de Kroon, public affairs adviseur, is verantwoordelijk voor de belangenbehartiging van de KNOV. En dus vooral voor de contacten met politiek Den Haag, beroeps- en brancheorganisaties en andere stakeholders. Naast hem werken Kristi Francken, Dounia Maach en Eva van Ofwegen. Zij vervullen alle drie de rol van communicatieadviseur en worden indien nodig ondersteund door externe communicatieadviseurs. ‘De KNOV is met zó veel interessante en belangrijke projecten en programma’s bezig, daar moet over verteld worden’, zegt Kristi. Kristi, Dounia en Eva hebben ieder hun eigen programma’s onder hun hoede. Als er belangrijk nieuws is voor leden – bijvoorbeeld over bekostiging, nieuwe richtlijnen of ontwikkelingen bij Perined – zijn zij, samen met de betreffende programmamanager, verantwoordelijk voor heldere communicatie hierover. En ook als er verenigingsnieuws is, over bijvoorbeeld het bestuur of een ALV, is het aan de communicatieadviseurs om dit te delen. 

'Als een journalist contact met je opneemt over een bepaald thema, dan kan je bij ons terecht voor handvatten'

Kristi Francken - Communicatieadviseur

Van cliëntenwebsite tot Inspiratienetwerk

Voor de communicatiemiddelen van de KNOV is de afdeling ook verantwoordelijk. Zo zorgen ze voor het up-to-date houden van de website www.knov.nl, de doorontwikkeling van www.deverloskundige.nl, versturen ze iedere week de digitale nieuwsbrief, maken ze samen met de redactieraad vier keer per jaar het magazine, houden ze social media – vooral LinkedIn en Twitter – actief bij en houden ze samen met de moderatoren het Inspiratienetwerk op Facebook in de gaten. ‘Als op het Inspiratienetwerk iets voorbijkomt waar de programmamanagers of andere KNOV-collega’s van op de hoogte moeten zijn, of als er vragen gesteld worden waar we antwoord op kunnen geven, dan ondernemen we actie.’ Ook nemen ze deel aan verschillende communicatietafels waar partners aan zitten om samen op te trekken op diverse communicatieonderwerpen. Verder zijn ze nauw betrokken bij alle webinars en events die door het bureau worden georganiseerd en werken ze aan het actualiseren van de cliëntfolders.

 

Eva van Ofwegen - Communicatieadviseur en persvoorlichter

Proactieve media-aanpak

Het bovenstaande gaat vooral over de communicatie met leden, maar ook communicatie naar het bredere publiek is de afgelopen tijd belangrijker geworden voor de KNOV. ‘Als vereniging willen wij zichtbaarder zijn en laten zien hoe belangrijk de rol van verloskundigen is’, vertelt Eva. Zij is naast haar rol van communicatie-adviseur ook persvoorlichter. ‘Journalisten weten ons vaak wel te vinden als er aanleiding toe is. Maar we willen een meer proactieve rol aannemen en ook zélf het nieuws brengen als wij die noodzaak voelen. Bijvoorbeeld in maart dit jaar, toen minister Kuipers een voorstel deed voor integrale bekostiging. We lieten samen met leden op verschillende manieren weten dat we hier niet achter staan. We verstuurden pers-berichten, deelden nieuwsberichten en startten onze eigen campagne #Persvrijheid, waarmee we Nederland wakker wilden schudden en uitlegden dat de keuzevrijheid voor zwangere vrouwen op het spel staat. Om van dergelijke campagnes en andere uitingen een succes te maken, is een goede relatie met journalisten van verschillende media nodig. Het is mijn rol om die relatie op te bouwen, te onderhouden en wanneer nodig, in te zetten.’

'Wij willen laten zien hoe belangrijk de rol van verloskundigen is'

Dounia Maach - Communicatieadviseur

Podium pakken

De communicatieadviseurs van de KNOV treden bewust niet op als woordvoerder. ‘Liever laten we verloskundigen, de directeur of voorzitter een inhoudelijke reactie in de media geven, vertelt Dounia. ‘Zij zijn het gezicht van de KNOV en kunnen vertellen met het gekozen beleid of de praktijk als invalshoek. Het beste is het, als verloskundigen zélf hun verhaal willen doen. Want het is niet ons verhaal, maar dat van verloskundigen. Niemand kan beter antwoord geven op vragen over waar verloskundigen tegenaan lopen of vertellen wat ze 24/7 betekenen, dan een verloskundige zelf.’

Mediapool

Eva: ‘We zien ook dat steeds meer verloskundigen zichzelf – en daarmee het vak – zichtbaar willen maken. Daar zetten we ook op in en daar zijn we heel blij mee. Zo heeft de KNOV een mediapool, bestaande uit zo’n tien verloskundigen die bereid zijn om op te treden in de media. Neemt een journalist contact met ons op en denken we dat het beter is als een verloskundige het woord voert? Dan raadplegen we deze pool. Het werkt trouwens ook andersom. Als een journalist contact met een verloskundige opneemt over een bepaald thema, dan kunnen ze bij ons terecht voor handvatten. Dat vinden wij ook fijn, want dan weten wij wanneer verloskundigen in de media verschijnen en wij dus vragen kunnen verwachten.’ Kristi vult aan: ‘Om te beklijven moet een boodschap meerdere keren verteld worden. Het is dan goed als we allemaal een nagenoeg gelijk verhaal vertellen. Zo laten we ook zien dat we een sterke beroepsgroep zijn met hetzelfde doel.’

Word je benaderd door een journalist, vind je het leuk om je verhaal te delen of heb je een andere (persgerelateerde) vraag, neem contact op met Eva: evanofwegen@knov.nl. 


Vroedvrouw Margot over haar platform: ‘De waarheid bestaat niet’

Tekst: vrhl content en creatie, 2022-02

Margot van Dijk – of Vroedvrouw Margot, onder die naam kennen meer mensen haar – had niet per se verwacht dat zoveel mensen Vraag de Vroedvrouw zo snel zouden vinden. Maar binnen nog geen half jaar heeft haar informatieplatform al 450 betalende leden. In De Verloskundige 2.0 vertelt ze waarom ze gestart is en wat de kracht is van haar platform. 

Wie toegang wil tot Vraag de Vroedvrouw, betaalt een maandelijks bedrag van 15 euro. Je hebt dan onbeperkt toegang tot artikelen over uiteenlopende thema’s. Of 45 euro, dan mag je ook de masterclasses volgen. De artikelen zijn voor zwangere vrouwen en zorgverleners in de geboortezorg. De masterclasses zijn alleen voor de laatste groep, die tevens het grootst is. ‘Ik verwacht dat zo’n veertig procent zwanger is en zo’n zestig procent een geboortewerker’, vertelt Margot. 

Instagram

Het begon allemaal met haar Instagram-account. Die startte ze in 2019, toen ze ook haar solopraktijk begon. Ze kreeg meer zorgaanvragen dan ze aankon. Haar zorgcapaciteit bleek ontoereikend, dus besloot ze in ieder geval informatie voor iedereen beschikbaar te maken. ‘Er was nog geen plek waar genuanceerde informatie over zwangerschap en bevalling beschikbaar was in het Nederlands. Engelstalige websites waren er wel, maar dan moet je als zwangere vrouw dus in het Engels lezen én de artikelen zijn vaak op de niet-Nederlandse praktijk gebaseerd.’ Margots Instagram-account werd binnen korte tijd razend populair. Momenteel heeft ze 13.000 volgers.

‘Er zijn altijd argumenten vóór jouw standpunt te vinden’

Abonnementenmodel

Aan de 2.200 tekens die ze in haar Insta-captions kwijt kan, heeft ze niet genoeg. Zo ontstond het idee voor een website. ‘Ik had een blog in gedachten die gratis toegankelijk zou zijn. Maar ja, in één artikel zit zo’n zestig uur werk. Dat kan ik niet gratis gaan doen.’ Dus bedacht ze het abonnementenmodel. Winst maakt ze er (nog) niet mee, maar ze kan er wel de onkosten van betalen. Kosten bestaan onder andere uit de ontwikkeling van de website, haar eigen uren en de uren van haar collega’s. Want de artikelen schrijft ze met hulp van vijf collega-verloskundigen, al dan niet in opleiding. ‘Daarnaast gaan kosten onder andere naar een websitebouwer, een eindredacteur en illustratoren.’ 

‘Mijn mening doet er niet toe’

Margots verhaal in de media: Margot was te gast in meerdere podcasts en ook het AD wist haar te vinden. Een van de redenen van haar bekendheid is haar grote Instagram-netwerk. ‘Ik denk dat mensen mij volgen om de informatie die ik deel. Maar ik hoor ook van volgers dat zij mij na hun zwangerschap blijven volgen, om mijn ‘echtheid’. Ik deel veel; ook over mijn persoonlijke leven en ook als ik een mindere dag heb. Dat vindt men interessant. Overigens ontdekte een AD-journalist pas dat ik een groot Instagram-account heb nádat zij mij benaderd had voor een interview. Zij had een podcast met mij geluisterd; het werkt dus ook andersom. Als ze je eenmaal gevonden hebben, werkt publiciteit als een sneeuwbal.’
Bewijs

De informatie op Margots website kenmerkt zich door de kritische blik. ‘Met de artikelen wil ik de vraag stellen: welk bewijs hebben we voor wat we doen? Op die manier wil ik ruimte geven aan zwangere vrouwen om weloverwogen keuzes te maken die passen bij hoe zij in het leven staan. Ik wil laten zien dat medicalisering lang niet altijd de oplossing is. En ik wil verloskundigen en andere geboortewerkers ondersteuning bieden om hun cliënten te helpen een weloverwogen keuze te maken. Natuurlijk kunnen protocollen en richtlijnen helpend zijn. Maar ik heb gezien dat die niet altijd gebaseerd zijn op bewijs en soms cultureel bepaald zijn. Zo wordt in sommige landen veel sneller een episiotomie gezet dan in andere landen, zonder dat de uitkomsten beter zijn. En ook als er wél bewijs van zou zijn, vind ik het belangrijk dat cliënten zelf een keuze kunnen maken. Het is niet aan ons als zorgverleners om conclusies te trekken. Dat mag de cliënt zelf doen en daarom is het belangrijk om het bewijs dat er is volledig in beeld te brengen.’

Onafhankelijk

Zo kwam ook Margots artikel over Covid-vaccinaties tot stand, dat vorig jaar stof deed opwaaien. In het artikel omschrijft Margot op een onafhankelijke manier de voors en tegens van vaccineren tijdens de zwangerschap. En over het bewijs dat voor beide standpunten te vinden is. ‘Men zei dat ik tégen vaccineren ben. Maar daar heb ik me bewust nooit over uitgelaten. Ik vind mijn visie daarover ook helemaal niet relevant. Ik vind het belangrijk om zwangere vrouwen van eerlijke informatie te voorzien zodat zíj een keuze kunnen maken. Ongeacht hoe ik erin sta.’

‘Kijk verder’

Zorgverleners kunnen de artikelen gebruiken om hun cliënten te informeren, ‘maar zeker ook voor hun eigen professionele informatiebehoefte’, geeft Margot aan. ‘Ik had ervoor kunnen kiezen om me op een van de twee doelgroepen te richten, en bijvoorbeeld geboortewerkers buiten beschouwing te laten. Daar zou ik het mezelf wat makkelijker mee maken, want het kan best ingewikkeld zijn om artikelen te maken die voor verloskundigen én hun cliënten begrijpelijk en van toegevoegde waarde zijn. Anderzijds ben ik ervan overtuigd dat we naar onze cliënten dezelfde taal zouden moeten gebruiken als naar elkaar. We zijn allemaal mens. En de geboortezorg, die mag wel wat menselijker. Ik zou willen dat we verder kijken dan de richtlijnen en protocollen. Een vrouw met een wens buiten het protocol is niet per definitie lastig; misschien heeft ze wel gelijk.’ Ook wil ze zorgverleners meegeven om verder te kijken dan het standpunt dat ze in eerste instantie geneigd zijn in te nemen. ‘Nogmaals, de waarheid bestaat niet. Welk standpunt je ook inneemt; je zal altijd argumenten vóór jouw standpunt vinden. Maar luister ook eens naar de argumenten van iemand die er anders over denkt.’ 

‘Onze beroepsgroep heeft het hart op de tong, maar feedback is goed’

Verschillende smaken

In haar masterclass richt Margot zich op hoe je het werk in de geboortezorg werkbaar houdt. Een eerste onderdeel gaat over de geboortezorg, het vervolg gaat over de persoonlijke situatie – zoals de eigen positie – en het laatste stuk gaat over actualiteit, waarin onder andere aandacht is voor de integrale bekostiging. Ook de masterclass probeert Margot van alle kanten te belichten. ‘Dat maakt het ook pittig, want onze beroepsgroep heeft het hart op de tong; de chat wordt dan ook actief gebruikt. Feedback is goed, daar sta ik voor open. Het belangrijkste is dat we niet blind worden voor elkaars standpunt. Dat we van elkaar leren en dat we ook inzien dat het mooi is dat er zo veel verschillende meningen zijn. Zwangere vrouwen zijn er immers ook in alle soorten en maten, en met verschillende overtuigingen en behoeften.’


Hard gewerkt

Tekst: Carola Groenen, Marrit Smit, Berteld Kok, Sophie Six en Kees Erends, 2022-02

Het KNOV-bestuur maakt in zijn geheel plaats voor een nieuw bestuur. Rond het moment dat dit artikel gepubliceerd wordt, zullen de nieuwe bestuursleden gekozen worden. We geven de ‘oude’ bestuursleden graag de ruimte om op papier te zetten op welke successen van de afgelopen drie jaar zij trots zijn. En van welke fouten het nieuwe bestuur kan leren.

Drie jaar geleden gooiden wij het over een andere boeg. Aanleiding was de onvrede onder leden en de roep om verandering. We richtten ons op de inrichting van een proactieve en dynamische vereniging die snel kan inspelen op het veranderende geboortezorglandschap. Het bureau kreeg een nieuwe structuur en we introduceerden senior programmamanagers. Zij zouden in nauw contact staan met de leden, zodat zij samen aan de uitvoering konden werken. Deze combinatie van verloskundige inhoud met externe expertise kan een krachtig samenspel opleveren. Dat uitgangspunt is sterk. De uitvoering bleek complex. Zeker met de uitdagingen die wij op ons pad kregen.

De KNOV-organisatie was veranderd, senior programmamanagers waren gestart en toen kwam corona. Een tegenslag op een vervelend moment. Senior programmamanagers zouden zich ín de regio’s bevinden; het persoonlijke contact zou de kracht zijn. Dat is lastig als alles digitaal gaat en leden hártstikke druk zijn om zich aan alle nieuwe maatregelen aan te passen. Als bestuur hadden we onze leden meer moeten inlichten over het doel van alle organisatieveranderingen, zeker toen persoonlijk contact moeilijker was. Goede communicatie is onmisbaar. Toen het vertrouwen van leden verminderde, had het kunnen helpen dat bespreekbaar te maken. 

Er speelt nog iets mee; het brede takenpakket van de KNOV. Onze vereniging heeft namelijk twee belangrijke taken; het behartigen van de belangen én het borgen van de kwaliteit. Veel andere beroepsgroepen hebben deze taken ondergebracht in verschillende organisaties. De huisartsen hebben de LHV om hun belangen te behartigen en de NHG om de kwaliteit te borgen. Gynaecologen hebben met de Federatie Medische Specialisten en KNMG eenzelfde soort verdeling. Belang en kwaliteit kunnen elkaar versterken. Maar de vraag welk van de twee meer aandacht verdient zorgt voor ongelijkheid en discussie. En daar stippen we meteen een ander belangrijk issue aan; de verdeeldheid onder onze leden. Onze beroepsgroep professionaliseert. De beroepsgroep wordt diverser. KNOV-leden bestaan uit praktijkhouders van grote en kleine praktijken, caseloaders, waarnemers, klinisch verloskundigen, verloskundig echoscopistes, onderzoekers en wetenschappers en studenten. De KNOV moet ál die gelederen horen en hun belangen afwegen. Dat is soms ingewikkeld. Het vraagt van de leden om de eigen belangen binnen het grote geheel te zien. Maar ook communicatie vanuit het bureau is nodig, om te verbinden. Daar hebben wij als hele vereniging nog in te leren. En het is een grote kans, want uiteindelijk maakt diversiteit een vereniging juist vitaal!

Met de diversiteit van leden en bijbehorende verschillen in focus – op belangen versus kwaliteit – moet een bestuur koers zetten en houden. Daarom hebben we een prachtige visie ontwikkeld, waarvan continuïteit van zorg door verloskundigen de kern vormt. Hoe divers we ook zijn; dit visiedocument vertegenwoordigt ons allemaal. Het vormt een stevige basis en geeft ons een duidelijke koers en focus waar het beroep voor staat, nu en in de toekomst. Met die visie als ruggengraat hebben wij gebouwd aan een sterk meerjarenplan. Daaruit kan elk volgend jaarplan worden afgeleid. 

Nu is het tijd voor een nieuwe fase. Om onze positie in het zorglandschap te versterken, hebben we een stevige beroepsvereniging nodig. Een vereniging, waar haar leden trots op zijn. Met een bestuur dat in zijn geheel opnieuw gekozen is door de leden. 

Beste leden, sta áchter dat bestuur. Wees opbouwend kritisch, wees divers én kijk over de eigen belangen heen, communiceer opbouwend en geef het bestuur vertrouwen. Zo krijgt het mandaat. Dat is nodig om onze belangen te behartigen en de kwaliteit van ons vak te borgen. Alle delen van een vereniging hebben een eigen rol en juist in die samenwerking ontstaat wat wij verdienen; een belangrijke rol in de geboortezorg!

Carola Groenen, Marrit Smit, Berteld Kok, Sophie Six en Kees Erends


Ambassadeurs van de verloskunde

Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-02

Als wij – verloskundigen – iets voor elkaar willen krijgen, dan moeten we het belang van ons vak uitdragen naar een breed publiek. Dat wordt al gedaan door een aantal ‘influencers’, die hun volgers op een laagdrempelige manier laten zien wat ons mooie vak inhoudt. Deze ‘ambassadeurs van de verloskunde’ laten we aan het woord over wat hen drijft.

Djanifa da Conceicao (De VerlosMoeder)

Toen verzekeraars in 2017 de vergoedingen voor eerstelijns verloskundige zorg fors verlaagden, voelde Djanifa zich genoodzaakt hiertegen ten strijde te trekken. Sindsdien verstevigt ze de positie van eerstelijnsverloskundigen. En breekt ze een lans voor de beschikbaarheid van deze zorg en bijbehorende informatie, met name voor kansarme vrouwen. Momenteel is ze voorzitter van de Zorggroep SAAM, waar ze substitutie van de zorg naar de eerste lijn in Rotterdam-Zuid organiseert.

In 2019 werd Djanifa zelf moeder. De problemen die ze ondervond met het geven van borstvoeding, lieten haar realiseren dat zíj dan over de nodige informatie beschikte om alsnog borstvoeding te kunnen geven, maar dat veel vrouwen dat geluk níet hebben en ook niet de mogelijkheid hebben om aan deze informatie te komen.‘Ik wilde betrouwbare informatie op een laagdrempelige manier en gratis aanbieden. Dus startte ik in 2020 mijn YouTube-kanaal De Verlosmoeder, waar ik in eerste instantie tips deelde over borstvoeding.’ 

‘Er zijn genoeg manieren om onze rol zichtbaar te maken’

Inmiddels is haar YouTube-kanaal uitgegroeid met video’s over uiteenlopende onderwerpen, staat er een podcastserie online, heeft haar Instagram-account ruim 22.000 volgers en schrijft ze een boek dat volgens de huidige planning eind dit jaar uitkomt. ‘Met één medium kan je niet iedereen bereiken’, verklaart Djanifa. 

Kennis delen is haar primaire doel. Dat ze daarmee ook een podium voor het verloskundige vak biedt, is mooi meegenomen. ‘Ik krijg berichten van meiden die niet wisten wat het vak van verloskundige inhoudt en nu zelf de opleiding volgen. Zo leuk! Maar het is ook een noodzaak dat wij het belang van onze rol laten zien. Hoe meer verloskundigen zich zichtbaar maken, hoe moeilijker beslissers in Den Haag om ons heen kunnen.’ 

Djanifa heeft een tip voor andere verloskundigen. ‘Ik ben me ervan bewust dat het niet voor iedereen comfortabel voelt om van alles te delen op social media. Er zijn genoeg andere manieren om onze rol zichtbaar te maken. Bijvoorbeeld door initiatieven in de wijk te starten. Dat kan samen met de gemeente; daar zijn veel subsidies voor beschikbaar. Zie je dat steeds minder vrouwen borstvoeding geven? Dan zou je samen met de gemeente en andere partijen kunnen kijken hoe je de voorlichting daarover kunt aanpassen. Daarmee los je niet alleen het borstvoedingsprobleem op; je laat er ook mee zien wat jij als verloskundige voor de gemeenschap betekent!’

Doete Reitsma (Verloskundige Doete)

Doete laat zien dat ook klinisch verloskundigen het beste voor hebben met hun cliënten. ‘Met veranderingen als de integrale bekostiging, hoor je veel negatieve geluiden over het ziekenhuis. Ik wil graag ook de andere kant laten zien, want het ís niet alleen slecht. Ook wij hebben passie voor ons vak en onze cliënt. Wij hebben alleen andere uitdagingen; we moeten binnen zeer korte tijd een vertrouwensband met onze cliënt opbouwen, we borgen de fysiologie in onze samenwerking met gynaecologen, anesthesisten en andere specialisten en wij vormen het middelpunt om die samenwerking goed te laten verlopen. Dat is een rol om trots op te zijn. Dus ja, daar vertel ik graag over!’

Ze doet dat met name op Instagram, maar alles begon met de zwangerschapscursussen in coronatijd. ‘Verloskundigen hadden minder tijd voor controles, terwijl cliënten meer vragen hadden. Met mijn zwangerschapscursus kon ik alsnog de tijd nemen om mijn kennis over te dragen en mensen gerust te stellen. Daar was veel behoefte aan; de pilotgroep van mijn eerste zwangerschapscursus was binnen een week uitverkocht.’ Op Instagram beantwoordde Doete tijdens livesessies brandende vragen van volgers. Het zorgde ervoor dat haar bereik van 1.000 volgers binnen enkele weken groeide naar 5.000 volgers. Inmiddels is ook dat aantal bijna verdubbeld. ‘Mooi aan Instagram is dat je direct feedback krijgt. Toen ik deelde dat ik zelf zwanger was, merkte ik dat er veel behoefte was aan de ervaringen die ik als zwangere vrouw opdeed.’ Ze begon De 9 Maanden Podcast, waarin ze elke week haar ervaringen deelde. Een serie afleveringen met een meer tijdloos karakter; iedere vrouw die nú zwanger is kan de afleveringen terugluisteren.

‘We mogen laten zien wat we weten en kunnen’ 

Waarom ze doet wat ze doet? ‘Omdat ik als verloskundige heb gemerkt hoe belangrijk een goede voorbereiding is. En dan vooral de combinatie van kennis en ontspanning. Maar dus ook omdat ik het geluid van de tweede lijn wilde laten horen. Ik wil cliënten bewust maken dat ze keuzes hebben, ook in het ziekenhuis. Dat je bevalling niet mislukt is als het in het ziekenhuis gebeurt en dat het helpt als je je ook op dat scenario goed hebt voorbereid. Een reden om mijn kennis te delen is ook omdat ik vind dat we ook best mogen laten zien wat wij allemaal weten en kunnen. Ik heb passie voor het vak en wil dat op zoveel mogelijk manieren delen. Daarin mogen we ook best de negatieve kanten delen; hoe stressvol en verdrietig het soms kan zijn. Zelf vind ik dat nog weleens lastig richting zwangeren. Ik vind dat Marlies Koers dat in haar boek heel mooi doet. Daarom ga ik geregeld met haar in gesprek via livesessies op Instagram. Zo versterken we elkaar!’

Geke Beckerman en Solange Candeias (Zwanger & Zo)

Geke en Solange begonnen de blog ‘Life of a Midwife’ meer voor de fun dan uit noodzaak; ze wilden delen hoe het is om verloskundige te zijn. ‘Je werkt niet als verloskundige, maar je bént dat met hart en ziel’, zegt Geke. ‘Als iets zo’n belangrijk onderdeel van je is, vertel je daar graag over.’ 

‘Gelukkig vinden mensen het ook altijd leuk om naar verhalen over ons vak te luisteren’, lacht Solange. ‘Als je op een verjaardag vertelt dat je verloskundige bent, zijn alle oren gespitst en worden veel vragen gesteld. Die beantwoordden we in de blog en we deelden wat we op een dag meemaakten. Er zat een informatief element in, maar dat was nog niet zo belangrijk als dat nu is bij Zwanger & Zo.’ 

In 2020 zijn ze de podcast gestart. Zwanger & Zo vervangt Life of a Midwife deels, maar bestaat ook uit informatieve afleveringen en bevallingsverhalen. ‘Het idee was er al, want wij luisterden graag podcasts maar misten een podcast over ons beroep. De lockdown was de reden om door te pakken.’ Ze kochten een microfoon en met hulp van een handige vriend namen ze de eerste aflevering op. Geke: ‘Veel informatie over zwangerschap en bevallen is een beetje stoffig. Wij kletsen gewoon een half uur over een onderwerp. Lekker laagdrempelig en overzichtelijk, zonder moeilijke taal te gebruiken.’ Het doel is ook om zwangere vrouwen gerust te stellen. Solange: ‘Vrouwen zijn vaak angstig door de ellendige verhalen van anderen. Daarom laten wij onze cliënten over hun positieve ervaringen vertellen.’

‘Als je vertelt dat je verloskundige bent, zijn alle oren gespitst’

Voor verloskundigen die ook hun verhaal willen delen hebben Geke en Solange een tip: ‘Wees jezelf; of je nou een podcast maakt, boek schrijft of je verhaal deelt op Instagram. Wij werden pas bekender toen we ons persoonlijke verhaal gingen delen op Instagram, dát vinden mensen leuk en interessant om te volgen.’ 

Het Instagram-account van Zwanger & Zo heeft momenteel ruim 3.000 volgers. Dat bereik zetten Geke en Solange soms in om volgers bewust te maken van ontwikkelingen in de geboortezorg. Zo wijdden ze een podcast aan continuïteit en riepen ze volgers op de petitie van Noodalarm Geboortezorg te tekenen. ‘Wie weet dat we hier in de toekomst nog meer gebruik van maken…’

Marlies Koers (Sorry dat ik je wakker bel)

Het laatste hoofdstuk van haar eerste boek was – letterlijk – nog niet geschreven, of ze kreeg al gigantisch veel media-aandacht. ‘Ik had bij Beau gezeten en ik werd daarna uitgenodigd voor allerlei interviews en kreeg er ontzettend veel volgers bij’, vertelt Marlies Koers. Haar eerste boek – Dagboek van een verloskundige – verscheen in 2020. Het tweede boek – Sorry dat ik je wakker bel – een jaar later. ‘Tot dan toe volgden alleen familie en vrienden mij, dus dat was wel even wennen. De verhalen van verloskundigen intrigeren nu eenmaal. En ik denk dat er nog geen vergelijkbaar boek was. Wat er nog het meest op lijkt is Call the Midwife, maar dat gaat over de situatie in Londen, van ook nog eens best lang geleden.’

In haar boeken en inmiddels ook via social media en de evenementen waar ze spreker mag zijn, vertelt Marlies wat ze als verloskundige meemaakt. Een grote diversiteit aan verhalen van vrouwen die in het ziekenhuis bevallen, in bad en in de auto. En waar soms ook weleens iets misgaat. Tussen de verhalen door geeft ze wat achtergronden. ‘Mijn visie is dat zwangeren een fijnere zwangerschap en bevalling ervaren, als ze zich goed hebben voorbereid. Door al die verhalen te vertellen, laat ik hen zien wat de mogelijke scenario’s zijn en welke keuzes ze daarin hebben. Ik hoop dat ik zwangere vrouwen zo aan het denken zet. Ik krijg zelfs berichten van vrouwen die jaren geleden moeder werden, die aangeven dat het boek hen heeft geholpen bij de verwerking van hun eerdere bevalling. Die impact had ik van tevoren nooit kunnen voorspellen.’ 

‘Als een groter publiek weet wat wij doen, weten mensen ook waarom wij van waarde zijn’

Met haar verhalen laat Marlies ook zien wat het inhoudt om verloskundige te zijn. En wat de positie en rol van verloskundigen is. ‘Als een groter publiek dat weet, weten die mensen ook waarom wij van waarde zijn. En waarom het belangrijk is dat verloskundigen hun onafhankelijke positie behouden. Daarom vind ik het mooi dat steeds meer verloskundigen hun ervaringen delen. Dat doen we allemaal op een andere manier; de een via een podcast, de ander in een boek. Daarmee versterken we ons verhaal als beroepsgroep.’

Marlies heeft een tip voor verloskundigen die ook hun verhaal willen uitdragen. ‘Ga ervoor. Denk niet direct: dit is niet aan mij besteed, maar begin klein en doe dat op een platform – Instagram, Spotify, Youtube – waar jij je comfortabel bij voelt. Of schuif eerst eens aan bij de podcast van een collega, bijvoorbeeld.’