Trots op de powervrouwen
15 juni 2022Columns en rubrieken,Trots
Tekst: Djaina Vennings, 2022-02

Al zes jaar mag ik mezelf met trots ‘verloskundige’ noemen. Als meisje van negen zag ik op televisie het programma ‘de verloskundigenpraktijk’. Vanaf dat moment was verloskundige worden mijn droom. Een droom die gelukkig in vervulling ging. Ik ben trots op het vak van verloskundige, maar bovenal trots op alle powervrouwen die ik in mijn werk dagelijks tegenkom.
Het is inmiddels twee jaar geleden dat ik Antoinette ontmoette. Na seksueel geweld in haar jeugd is ze al een tijd samen met Anton en in verwachting van hun eerste kind. Bij negentien weken blijkt sprake te zijn van een IUVD. Ik mag haar begeleiden tijdens deze bevalling en aan het einde van mijn dienst wordt een mooi, gaaf meisje geboren. Natuurlijk veel te stil en veel te klein.
Acht maanden later zit ze opnieuw tegenover me. Zestien weken zwanger. De emoties zitten hoog en er speelt veel. Het verlies van hun dochtertje. Een nieuwe zwangerschap die onwijs spannend is. Ze heeft bekkenbodemklachten die terug te voeren zijn op het misbruik als kind. Er is enige spanning in de relatie, omdat ze van mening verschillen over de vraag of ‘rust’ fysieke of mentale rust betekent. We hebben een open gesprek en de spanning is uit de lucht.
De zwangerschap gaat goed. De kleine blijft echter in stuit liggen. Er wordt gesproken over een primaire sectio, in verband met haar trauma. Antoinette voelt zich echter sterk en durft – na een geslaagde versie – voor een vaginale bevalling te kiezen; met duidelijke afspraken. Bij 41 weken wordt ze ingeleid. Ik werk die dag en begeleid de bevalling. Na het verdriet bij de vorige bevalling wil ik nu heel graag delen in de blijdschap. We doen er alles aan, maar uiteindelijk is er bij vijf centimeter sprake van een niet -vorderende ontsluiting bij een standsafwijking. Een secundaire sectio volgt. Er wordt een gezonde dochter geboren en Antoinette straalt.
Ruim zes weken later kom ik haar tegen in de gang, op weg naar de nacontrole. Ze straalt nog steeds. Bij de gynaecoloog noemt ze de zorg die ze gehad heeft tijdens deze zwangerschap, de bevalling en haar kraambed ‘uitmuntend’. Ik ben trots op haar en trots op het team waarmee we deze zorg hebben kunnen bieden. Antoinette is een van de powervrouwen die ik dagelijks tegenkom. Een van de vrouwen waarom dit vak zo mooi is. Een van de redenen waarom ik trots ben op dit vak!
Wat maakt jou trots?
Tekst: VRHL Content en Creatie, 2022-02
Floor Victor: ‘Ik ben er trots op dat ik verloskundige ben, omdat ik met mijn kennis en gevoel mensen kan ondersteunen op het mooiste en heftigste moment in hun leven. Ik ben helemaal trots om verloskundige te mogen zijn in Nederland, omdat wij zelfstandig kunnen handelen en poortwachter mogen zijn. Ik ben meer dan een ondersteuner van de gynaecoloog. In Nederland zijn wij autonome beroepsbeoefenaars, met voldoende kennis en ervaring om mensen te helpen in hun weg naar het ouderschap. De perfecte combinatie van medisch handelen en sociaal ondersteunen dus. Dat maakt verloskunde voor mij iets om supertrots op te zijn!’
‘Trots op de combinatie medisch handelen en sociaal ondersteunen’
Jolanda van der Burg: ‘Omdat ik geloof dat laagdrempelige zorg dicht bij huis het verschil kan maken voor alle zwangeren!’
Wilma Steurs-Maas: ‘Wat een eer is het om bij een van de meest intieme, bijzondere en life changing momenten aanwezig te mogen zijn. Als verloskundige ga je een intensieve reis aan met een zwangere en haar dierbaren. Jij mag haar coachen, steunen en informeren tijdens de zwangerschap, bevalling en kraamperiode. Dat is toch fantastisch? Alle kennis en kunde die we vergaard hebben tijdens de opleiding, maar vooral in de jaren werkzaam in het vak, kunnen we continu toepassen en toch komen we dagelijks situaties tegen die weer volledig nieuw of anders zijn. Daarmee zet je je brein en gevoel steeds weer aan het werk. Je past je continu aan, wat maakt dat het vak echt nooit verveelt. Iedereen is anders, elke situatie is anders en ook de omgeving past zich steeds aan. Ik ben trots dat ik de kennis en kunde heb om verloskundige te mogen zijn en elke dag weer te denken: daar heb ik weer wat kunnen betekenen!’
‘Trots om de spil van de verloskamer te zijn’
Lianne Zondag: ‘Ik ben trots om verloskundige te zijn, omdat ik het steeds weer een uitdaging vind goede medische zorg te verlenen en daarbij oog te hebben voor alle sociale aspecten die daarbij meespelen. Daarnaast is elke bevalling een eer om bij aanwezig te mogen zijn, om de reden dat dit het moment is dat de vrouw op haar sterkst is. En natuurlijk omdat op dat moment nieuw leven geboren mag worden.’
‘Trots op het vertrouwen van mijn cliënten en hun partners’
Floor Opdam: ‘Ik ben trots om verloskundige te zijn, omdat het werk wat ik doe er echt toe doet. Het is een voorrecht om bij een van de belangrijkste levensgebeurtenissen van iemand te mogen zijn. Ik ben trots om mensen te mogen begeleiden wanneer ze op hun kwetsbaarst zijn. Alle maskers zijn af, alle dagelijkse dingen waar mensen zich zorgen over maken vallen in het niet. Ik ben er ook trots op dat ouders je nooit vergeten en hoe je hen liet voelen tijdens de geboorte van hun kind. Ik ben er trots op dat vrouwen mij in vertrouwen nemen en alles aan mij durven te vragen en te vertellen.’
‘Trots op de intieme momenten waar ik onderdeel van mag zijn’
François Hesseling: ‘Ik denk dat ik vooral trots ben op het feit dat ik de mogelijkheid heb om vrouwen zich sterker te laten voelen. En om hen meer vertrouwen te geven in zichzelf, hun kunnen, hun relatie en de mogelijkheden die ze hebben. Vrouwen in hun kracht zetten, zoals ze dat zo mooi zeggen. Maar het is meer dan dat. Er is niets mooiers dan tijdens een nacontrole te horen dat iemand door mijn begeleiding beter terug kan kijken op een eerdere (traumatische) bevalling. Of te merken dat iemand gegroeid is in haar rol als zwangere of (aanstaande) moeder. Dat vrouwen die volledig overrompeld zijn door een zwangerschap en bijna geïntimideerd binnenkomen op een eerste controle, aan het einde van de zwangerschap doortastend opkomen voor hun eigen rechten en die van hun kind. Een soort emancipatie 2.0 zeg maar. Te veel vrouwen voelen zich ondergeschikt aan hun partner, baas, arts of omgeving en als verloskundige kun je een kleine bijdrage leveren aan het proberen om dat beeld om te draaien. In de hoop dat moeders dit ook weer doorgeven aan hun dochters.’
Marjolein Lansbergen-Mensink: ‘Omgaan met een vrouw die -teleurgesteld is dat het allemaal anders loopt dan verwacht, of juist heel blij dat het anders loopt dan gevreesd. Met een partner die in de hoek naar een telefoon zit te staren of vlak naast je staat, klaar om de baby op te vangen. Met de arts die alle vertrouwen in je handelen heeft of die de kamer in stormt zonder overleg. Met opgetrokken wenkbrauwen bij de overdracht, die zakken als je je argumenten ondersteunt met ‘de evidence’. Normaal houden wat normaal kan is een van de uitdagingen in de kliniek. Net als snel kennis maken, veel schakelen en sparren met het team. Waarom doen we wat we doen, is wat we doen nodig, waarom wil iemand iets anders dan onze richtlijn? De uitkomst is gelijk, een baby, maar de route ernaartoe telkens anders en boeiend. Eerstelijns opgevoed, toch naar de tweede lijn: trots om de ‘spil op de verloskamer’ te mogen zijn!’
‘Trots dat ik een barend lijf kan lezen’
Charlotte Jacques: ‘Ik ben trots op het feit dat ik een Nederlandse verloskundige bén. Trots dat ik mag kijken naar die prachtige baringen waar de natuur, het lijf en
de psyche van onze barende zelf zo goed laten zien hoe het moet. Trots dat ik alleen maar bevestigend en geruststellend aanwezig hoef te zijn. Trots dat ik een barend lijf kan lezen. Trots dat ik ook weet wanneer ik wel in actie moet komen. Trots dat ik alarmbellen voel als deze er moeten zijn. Zo trots op het zijn van verloskundige dat ik er nooit mee zou willen stoppen. Trots dat we veel vrouwen opleiden om dit prachtige vak voort te zetten. Trots dat onze beroepsgroep zelfs in tijden van oorlog barende vrouwen in schuilkelders kan helpen, omdat wij – Nederlandse verloskundigen – dit bij uitstek kunnen buiten een ziekenhuis. Gewoon trots op dit alles. En angstig, bang dat dit verdwijnt door overheidsregels en zorgverzekeraars. Maar ik hoop dat al deze trotse verloskundigen dit nooit laten verdwijnen!’
Michelle van Schieveen: ‘Ik ben trots op verloskundige zijn, omdat ik ouders mag bijstaan in supermooie of soms ook moeilijke momenten!’
Erna Kerkhof: ‘Ik ben enthousiast over mijn vak als verloskundige, ik ben energiek; kan en wil hard werken. Ik ben heel blij dat er zoveel vrouwen zijn die mij de kans geven om hen te ondersteunen en te begeleiden. En ik vind het fijn dat ik zoveel krachtige en professionele collega’s heb in de eerste, tweede en derde lijn. Collega’s die samen met mij goed zorgen voor veel vrouwen en hun partners tijdens deze o zo belangrijke en grootse transitie in hun leven. Ik ben trots op onze praktijk. Dat is een goed geoliede machine waar we met heel veel plezier, passie en overtuiging zorgen voor Zwolse vrouwen, waar wij fysiologie erg hoog in het vaandel hebben staan, CenteringPregnancy tot een begrip hebben gemaakt, minder vrouwen dan gemiddeld insturen, fijn samenwerken met andere lijnen, 37% van de vrouwen begeleiden bij een thuisbevalling, uitstekende borstvoedingscijfers laten zien en heel veel studenten opleiden.’
‘Trots op onze diversiteit’
Marlies Koers: ‘Ik ben trots op het vak omdat we generaties lang vrouwen en hun gezin bijstaan in de meest kwetsbare periode van hun leven. Door te ondersteunen, luisteren, adviseren, begeleiden, troosten of coachen. Of het nou midden in de nacht of overdag is. Altijd met passie en liefde en met één gezamenlijk doel: de beste zorg leveren voor moeder en baby en werken aan een gezonde generatie van de toekomst.’
Eveline Mestdagh: ‘Ik ben elk jaar supertrots op de nieuwbakken verloskundigen die klaargestoomd zijn om hun kennis en kunde los te laten op de geboortezorg. De ‘goesting’ om te zorgen en de ‘eager’ om nog te groeien zijn een voorrecht om steeds opnieuw te mogen aanschouwen.’
Fem Bongers: ‘Iemand is zo kwetsbaar en vertrouwt jou tijdens de grootste en mooiste gebeurtenis in haar leven. Daar moet wel een goede vertrouwensband voor nodig zijn, waar je gedurende de zwangerschap aan mag werken. Fantastisch.’
‘Trots op onze laagdrempelige zorg’
Jasmijn Muller: "Dank je wel, Jasmijn! Dat heb je echt heel goed gedaan.’ De kersverse moeder ligt in bed met haar duim omhoog en een glimlach van oor tot oor. Ik voel dat ik bloos en wil haar vertellen dat ze toch echt zelf haar dochter op de wereld heeft gezet. Tegelijkertijd herinner ik me wat mijn docente op school tegen me zei: ‘Moeders vergeten hun verloskundige nooit. Je betekent zo veel voor hen.’ Ik realiseer me dat het toch prachtig is dat ik deze vrouw de rust en ruimte heb gegeven waardoor ze vertrouwen kreeg in haar bevalling. Dan is het helemaal leuk als je ook nog een complimentje krijgt. Ineens voel ik me heel trots. Dus ik lach terug en zeg: ‘Dat heb ik heel graag gedaan!"
Geke Beckerman: ‘Wij leveren een positieve bijdrage aan een heel kwetsbaar moment van de vrouw. Wij laten haar inzien hoeveel kracht en mogelijkheden zij heeft. Wij kunnen het niet voor haar doen, maar we kunnen haar wel handvatten geven om haar te bekrachtigen.’
Marlies Garritsen: ‘Ik ben trots op hoe wij onze praktijk hebben vormgegeven: kleinschalig en persoonlijk. Wij kennen onze cliënten. Wij werken aan vertrouwen: in ons en in hun lichaam, door hen honderd procent regie te geven over hun eigen proces. Door te luisteren en door er te zijn tijdens hun bevalling, zolang zij dat nodig hebben. Onze cliënten maken hun keuzes vanuit goede informatievoorziening en ze durven te vertrouwen op hun intuïtie. Ik ben er trots op dat mijn collega’s en ik daar elke keer weer een mooie rol in spelen.’
‘Trots dat wij haar regie geven, hoe het ook loopt’
Doete Reitsma: ‘Ik ben trots op het vak omdat voor mij alles samenkomt in de verloskunde. Mijn passie, kennis en creativiteit. Het blijft bijzonder om zo’n mooi aandeel te kunnen hebben in de zwangerschap en geboorte van (nieuwe) ouders.’
Margot van Dijk: ‘Ik weet niet waar ik moet beginnen; ik ben trots op zóveel wat wij doen. We hebben een ontzettend uniek vak en doen álles. Wij vormen de brug tussen de medische, sociaal-emotionele en psychische elementen van de geboortezorg. In andere landen zijn onze collega’s nurse-midwives geworden in de loop der tijd. Maar wij zijn zelfstandig en leveren als autonome verloskundigen een onmisbare bijdrage aan de Nederlandse geboortezorg. Mijn persoonlijke passie reikt verder dan het proces van zwangerschap, baring en kraamtijd. Wij leveren namelijk ook een bijdrage aan de positie van de vrouw in onze maatschappij. Dankzij ons heeft zij een vrije keuze en kan zij in de meeste gevallen op eigen kracht het meest bijzondere moment in haar leven meemaken. Dat is ongelofelijk veel waard.’
Nalonya van der Laan: ‘Ik ben trots op het vak, omdat ik in de afgelopen 25 jaar heb ondervonden hoe verloskundigen het vak en de inhoud ervan hebben ontwikkeld en verder gebracht. Mooie voorbeelden zijn anti-conceptiezorg en de ontwikkeling van het zorgmodel CenteringPregnancy. Beide zijn voorbeelden van een ontwikkeling die recht doen aan het ‘midwife’ zijn: de vrouw als centrum en de verloskundige die naast haar staat en meeloopt en steunt op de weg die de vrouw gaat.’
‘Trots dat ik vrouwen bekrachtig’
Ömer Sarioglu: ‘Ik ben trots op de gigantische bijdrage die de verloskunde levert aan het vergroten van de autonomie van vrouwen. En de bekrachtiging en stabiliteit die het daarmee aan onze samenleving geeft.’
Dieuwke Ottens: ‘Trots ben ik vooral op mijn cliënten en hun partners die vol vertrouwen en met een positieve mindset het avontuur van een zwangerschap en bevalling in stappen. Trots ben ik ook, op de vrouwen die ik spreek over hun traumatisch ervaren bevalling en waarmee ik samen die negatieve ervaring probeer om te vormen naar een nieuwe, vrije toekomstblik. En zeker ook ben ik trots op de stellen en mensen waarmee ik als consulent seksuele gezondheid NVVS praat over de vragen, onzekerheden en problemen die zij ervaren op het gebied van seks en de stappen die zij zetten om deze op te lossen. Trots ben ik ook op de vio's die stap voor stap leren hoe ons prachtige vak uit te oefenen en zo jarenlang met plezier dit vak kunnen uitoefenen. Maar misschien is trots niet het goede woord en ben ik vooral dankbaar voor alle mooie ervaringen die ik de afgelopen 21 jaar heb mogen opdoen in dit beroep. Een beroep dat ik nog steeds met hart en ziel 24/7 uitoefen.’
Solange Candeias: ‘Het is bijzonder hoe dichtbij wij staan in een van de meest kwetsbare perioden van het leven; zwanger zijn, bevallen en kraamtijd. Dat ik deze vrouwen vertrouwen mag geven en mag zien groeien, daar ben ik trots op.’
Laurenza Baas: ‘Ik ben trots op onze diversiteit.’
Djanifa da Conceicao: ‘Het allermooiste aan ons vak vind ik dat we op de meest kwetsbare en tegelijkertijd op de meest trotse en krachtige momenten een hele grote rol kunnen spelen. Geen andere zorgverlener gaat zo lang en intensief met een cliënt om als de verloskundige. Ik vind het een eer, bij elke cliënt opnieuw, om deze belangrijke rol te mogen vervullen.’
Marlies Galema: ‘Ik ben trots dat ik heb geleerd om te zien en te voelen. En dat ik daarmee voor veel vrouwen die – vaak ondanks een thuisbevallingswens – in ons ziekenhuis terechtkwamen, een prettige sfeer heb kunnen creëren. Het ultieme compliment was het kaartje dat ik kreeg van een vrouw met zware diabetes. Met alle medische toeters en bellen was zij bevallen van haar kind. Op het kaartje bedankte ze me dat ik haar de thuisbevalling had gegeven die ze eigenlijk niet had kunnen krijgen. Ik ben trots dat ik in een pathologische wereld de fysiologie heb kunnen bewaken, in de tijd dat ik praktiserend verloskundige was. Op de kennis die verloskundigen hebben. Veel mensen weten helemaal niet dat wij medisch zijn opgeleid. Dat vertel ik vol trots aan mijn cliënten. En trots ben ik ook, dat ik mijn kennis en ervaring als verloskundige nu weet in te zetten voor mijn trainingen over gehechtheid tussen partners en tussen partners en hun kind. Ook mag ik stellen individueel voorbereiden op de bevalling en overgang naar het ouderschap. Ik ben er trots op dat ik op deze manier een bijdrage kan leveren aan de fysiologie en positieve ervaring van de bevalling!’
‘Trots op de vrouw, haar lichaam en haar kracht’
Rosanne van der Sterre-Poolen: ‘Verloskundigen zijn de vrouwen die de basis leggen voor de volgende generatie, die in onze handen geboren wordt. Dat is een behoorlijke verantwoordelijkheid en die némen wij ook. Daar mogen wij trots op zijn en het wordt tijd dat Nederland nog meer bekend raakt met onze essentiële rol.’
‘Trots op onze eervolle rol’
Daphne van der Putten: ‘Ik ben trots op mijn vak. Gevochten heb ik, om mijn opleiding te kunnen volgen, studerend met twee kleine kinderen en hoogzwanger van de derde. De jaren ervaring die erop volgden en het werken in de eerste, tweede en derde lijn; alles in de geboortezorg heb ik gezien. Trots ben ik op het geboorte- en opleidingscentrum dat ik met mijn compagnon oprichtte. Een verloskundigenpraktijk waar continuïteit van zorg gegeven wordt, vanuit een visie gebaseerd op autonomie en gelijkwaardigheid. Maar het meest trots ben ik op de behandelmethode ‘Integral Pelvic Therapy’ (IPT), die ik heb ontwikkeld. Het verschil dat we maken in het voorkomen, behandelen en genezen van bekkentrauma. Dankbaar ben ik voor de KNOV die onze opleiding breed erkend heeft. En voor de collega’s die gecertificeerd zijn om ons werk uit te dragen.’
‘Trots op wat ik voor mijn cliënt beteken’
Petra Kuiper: ‘‘Watchfull attandence’ noemt Ank de Jonge (2021) het in haar onderzoek. De ‘waakzame aanwezigheid’ als fundamentele attitude die bij het verloskundig vak hoort. Geduld en vertrouwen, stil zijn en praten, actief aanwezig zijn en je op de achtergrond terugtrekken, niets doen en ingrijpen. Geen ‘stoere’ handelingen uit angst en behoefte aan controle of oppeppen van je eigen ego: ‘zie mij nu even belangrijk zijn’ of ‘jij hebt mij nodig’. Nee, het proces in alle rust en eenvoud laten zijn en laten gebeuren. De vrouw, haar lichaam, haar kracht, haar transitie naar moederschap. Deze transitie mogen bewonderen en ondersteunen door waakzaam aanwezig te zijn en te voelen op welk moment je nodig of overbodig bent. Voelen, afwegen en handelen of juist niet handelen. Wat een kunde heb je daarvoor nodig. Als je dat kunt, dan verdien je een diepe buiging.’
Janneke van Heiningen: ‘Ik ben trots dat ik verloskundige ben, omdat ik het verschil kan maken voor vrouwen op een moment in hun leven dat ze nooit zullen vergeten. Ik leer zoveel van alle verschillende mensen en situaties, dat dit werk mij echt een rijker mens maakt.’
Verloskundige van de toekomst
15 juni 2022Columns en rubrieken,Innoveren
Tekst: Fem Bongers, 2022-02

De geboortezorg staat momenteel op zijn kop en dat houdt ook mij als student bezig. We staan op een T-splitsing, met de integrale bekostiging. aan de linkerkant en de huidige bekostiging aan de rechterkant. Welk pad gaan wij, als Nederlandse geboortezorg en vooral als verloskundigen bewandelen?
Het internet staat er vol mee. Het brengt onrust met zich mee. Ook op de Academie Verloskunde Maastricht wordt gespeculeerd, worden zorgen gedeeld en worden wensen uitgesproken. Als verloskundige van de toekomst ga ik zeker in aanraking komen met deze eventuele veranderingen. Wat voor invloed gaat dit op mij en mijn werk hebben? Hoe ziet de geboortezorg er over tien jaar uit? Kan ik het vak zoals ik het gekozen heb, straks wel uitoefenen?
Het vak dat me tranen in de ogen gaf bij het openen van mijn toelatingsbrief. Omdat in de verloskunde alles draait om de fysiologie. Omdat het mijn rol is om die te bewaken en te bevorderen. Omdat je zo intiem bent met de zwangere vrouw. En omdat je haar langzaamaan ziet transformeren. Van een vrouw met een baby in haar buik, waar ze heel veel liefde, maar ook veel onzekerheid bij voelt. Tot een moeder die net na de bevalling instinctief aanvoelt wat ze moet doen.
Hoe mooi de natuur van het moederschap ook is; een verloskundige die de vrouw goed kent is nodig om vrouwen op dat instinct te laten vertrouwen. En om de natuur een handje te helpen als die het niet alleen kan. Ik koos dit vak om die bijzondere rol te vervullen. Niemand weet waar het naartoe gaat, maar de kans bestaat dat deze meerwaarde gaat verdwijnen. Voor de toekomst hoop ik dat wij – welke kant het ook op gaat – er voor ‘onze’ vrouwen mogen blijven zijn. En dat er tijd en ruimte blijft voor die cruciale persoonlijke band waar zwangeren steun uit halen.
‘Risicoselectie inleidingen moet scherper’
Tekst: vrhl content en creatie, 2022-02
Niemand wil dat een baby overlijdt. Maar weegt het voordeel van inleiden – minder kans op foetale en neonatale mortaliteit – op tegen de mogelijke nadelen hiervan? Volgens Bahareh Goodarzi – verloskundige en onderzoeker bij de afdeling Verloskundige Wetenschap bij het Amsterdam UMC – is het antwoord ‘niet altijd’ en zou meer dan één indicatie meegenomen moeten worden in het besluit om wel of niet in te leiden.
Observationele studies laten een relatie zien tussen inleiden en maternale en perinatale morbiditeit, zoals overmatig bloedverlies bij de bevalling1, een negatieve baringservaring van de moeder2 en een minder goede hersenontwikkeling van het kind3. ‘Bovendien zijn inleidingen vanwege niet-medische redenen geassocieerd met een grotere kans op meer interventies, zoals een epiduraal en een kunstverlossing’, zegt Bahareh. Ondanks deze risico’s komen inleidingen op basis van niet-medische redenen steeds vaker voor, ook bij gezonde zwangeren4. Bahareh en haar collega-onderzoekers trekken deze ontwikkeling in twijfel en deden onderzoek naar de wetenschappelijke onderbouwing van niet-medische indicaties voor routinematige inleidingen5.
De huidige afweging
Onder niet-medische redenen voor inleidingen vallen onder andere een hogere maternale leeftijd, serotiniteit en primipariteit. Veel zwangeren hebben deze kenmerken en dat betekent dat veel zwangere vrouwen in aanmerking komen voor een inleiding. Uit cijfers van Perined blijkt een toename van inleidingen van 22,8% in 2018 naar 26,5% in 2020. ‘Het komt erop neer dat een grote groep zwangeren uit voorzorg wordt inleid. Maar het babysterftecijfer in Nederland is heel laag.’ Het voelt een beetje als schieten met hagel; hoe meer zwangeren worden ingeleid, hoe kleiner de kans dat een baby sterft. Het gevolg is dat veel moeders en hun baby’s onnodig de nadelen van inleiden ondervinden. Maar ook de kwaliteit van leven is wat waard, vindt Bahareh. ‘Begrijp me niet verkeerd; elke sterfte die kán worden voorkomen, moet ook voorkomen worden. Maar soms wordt vergeten dat niet inleiden niet per definitie betekent dat de baby overlijdt. Zo wordt het soms wel
gebracht als geboortezorgverleners de aanstaande ouders informeren over de mogelijkheden en risico’s. Gezamenlijke besluitvorming is een mooi uitgangspunt, maar uit onderzoek weten we dat dit nog niet voldoende van de grond komt. Zwangeren voelen zich onvoldoende betrokken bij de besluitvorming en ontvangen niet alle informatie die zij nodig hebben om een weloverwogen beslissing te nemen.’
Gekleurde informatie
Bahareh benadrukt dat de intentie goed is. ‘Voor een zorgverlener is een grote angst dat een baby onder diens verantwoordelijkheid overlijdt. Dat maakt de informatievoorziening soms gekleurd en zorgt ervoor dat verloskundigen en gynaecologen de kans op babysterfte overmatig benadrukken in hun counseling.’ De vraag is of de niet-medische indicaties die nu gehanteerd worden voor het inleiden van gezonde zwangeren op zichzelf zo risicovol zijn, dat je de nadelen van een inleiding voor lief moet nemen. ‘En of we de risicoselectie – wie heeft wel en wie heeft geen baat bij een inleiding – kunnen aanscherpen.’
‘Geen inleiding betekent niet per definitie dat de baby overlijdt’
Kenmerken combineren
Samen met haar collega’s analyseerde Bahareh registratie-gegevens uit Perined van ruim 600.000 gezonde zwangeren in de periode 2012-2018. Ze keek daarbij naar de relatie tussen babysterfte en vijf kenmerken van de zwangeren en hun zwangerschap: de zwangerschapsduur, de leeftijd van de moeder, de pariteit, migratieachtergrond en de sociaal-economische status. ‘Als je kijkt naar enkele eigenschappen, dan zie je dat de baby’s van vrouwen met een migratie-achtergrond, van vrouwen die vaker dan drie keer hebben gebaard en van vrouwen die ouder zijn van veertig jaar, vaker overlijden. Wij waren benieuwd wat het risico op babysterfte zou zijn als je twee eigenschappen met elkaar combineert. Uit de resultaten blijkt dat risico’s dan verschillen. Als je naar combinaties kijkt, hebben 1) vrouwen met een migratieachtergrond én met een lage sociaaleconomische status, 2) vrouwen boven de veertig jaar die voor het eerst gaan baren en 3) vrouwen onder de dertig jaar die vaker dan drie keer gebaard hebben, een grotere kans op babysterfte.’
‘Onze angst voor sterfte maakt onze informatievoorziening gekleurd’
Niet realistisch
Bahareh: ‘We kunnen hieruit concluderen dat het routinematig aanbieden van inleidingen aan gezonde zwangeren op basis van één kenmerk geen recht doet aan de realiteit. Logisch, mensen zijn complex.’ Des te belangrijker om oprecht geïnteresseerd te zijn in degene voor je, om diegene goed te leren kennen en van daaruit een risicoselectie te maken. Van een protocol – waarin de combinaties van kenmerken die het risico vergroten staan omschreven – is Bahareh geen voorstander. ‘Dit onderzoek pleit er juist voor om vanuit de zwangere te werken. Bovendien heeft een zwangere nog meer kenmerken die ook geassocieerd kunnen zijn met een hogere kans op babysterfte. Denk aan genderidentiteit, BMI of roken, eigenschappen die wij overigens niet in het onderzoek hebben meegenomen.’
Eerlijk informeren
Het is mooi als cliënten beter worden meegenomen in de beslissing over inleiden. ‘Populatiediagrammen zijn daar een goed instrument voor, zoals verloskundige en onderzoeker Anna Seijmonsbergen-Schermers die maakt. Een dergelijk op de wetenschap gebaseerd middel informeert vrouwen op een visuele manier, zonder dat de informatie – onbedoeld of onbewust – beïnvloed wordt door wat een verloskundige of gynaecoloog denkt of vindt. Dit komt beter in de buurt bij gezamenlijke besluitvorming zoals die is bedoeld.’
Belang van preventie
Het liefst zou Bahareh zien dat meer wordt ingezet op preventie. Want, zegt ze, dan zou dit gesprek niet gaan over de risico’s als gevolg van het hebben van een migratieachtergrond of een lage sociaaleconomische status. ‘Het kwaliteitsniveau van de zorg in Nederland ligt ontzettend hoog. De winst die te behalen is door het uitvoeren van meer medische interventies, is relatief laag. De grootste risicogroepen zijn te vroeg en te klein geboren baby’s. Dit is geassocieerd met sociaalmaatschappelijke factoren en ongelijke kansen in het leven waardoor gezondheidsongelijkheid ontstaat. Dáár is winst te behalen.’
Bronnen:
1. Al-Zirqi I, Vangen S, Forsén L, Stray-Pedersen B. Effects of onset of labor and mode of delivery on severe postpartum hemorrhage. Am J Obstet Gynecol. 2009;201(3):273.e1-273.e9. doi:10.1016/j.ajog.2009.06.007
2. Coates R, Cupples G, Scamell A, McCourt C. Women’s experiences of induction of labour: qualitative systematic review and thematic synthesis Midwifery. 2019;69:17-28. doi:10.1016/j.midw.2018.10.013
3. El Marroun H, Zou R, Leeuwenburg MF, et al. Association of gestational age at birth with brain morphometry. JAMA Pediatr. 2020;174(12):1149. doi:10.1001/jamapediatrics.2020.2991
4. Perined.
5. Goodarzi, B, Seijmonsbergen-Schermers, A, van Rijn, M, Shah, N, Franx, A, de Jonge, A. Maternal characteristics as indications for routine induction of labor: A nationwide retrospective cohort study. Birth. 2022; 00: 1– 13. doi: 10.1111/birt.12628
Achter de schermen: Carin Kleiweg
15 juni 2022Columns en rubrieken,KNOV
Tekst: Carin Kleiweg, 2022-02
Carin Kleiweg is Bureaumanager bij de KNOV en vanuit die rol verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering. Een veel-omvattende en veelzijdige baan. ‘Het is mijn missie ervoor te zorgen dat het achter de schermen goed loopt.’
Wat zijn jouw belangrijkste aandachtsgebieden?
‘Dat zijn met name ledenservice, financiën en HR. De ondersteunende zaken dus, zodat anderen – onder wie de directeur – zich met de inhoud van het beleid kunnen bezighouden. Zo zorg ik dat leden de informatie krijgen die ze van ons nodig hebben. Ik stel de begroting op en zorg dat we daarbinnen blijven. Voor het bewaken van de subsidiegelden ben ik verantwoordelijk, ik zorg voor de urenregistratie en voor de financiële rapportages daarover. De penningmeester en directeur faciliteer ik in hun overleg met de financiële commissie. Ik zie erop toe dat we inkopen conform het onlangs vastgestelde inkoopbeleid. Onder HR valt het hele proces van werving tot en met uitdiensttreding.’
Hoe is het om zo betrokken te zijn bij het verloskundige vak?
‘Soms uitdagend, want het is een gepassioneerde doelgroep die weet wat ze vindt. Ik heb ook ontzettend veel respect voor de leden. Dat hun werk zoveel inhoudt, had ik niet gedacht voordat ik bij de KNOV kwam werken. En al die termen… Ik heb aan het begin van mijn werk bij de KNOV een afkortingenlijst gemaakt; CTG, VSV, IGO. Van de meeste afkortingen had ik nog nooit gehoord.’
Waar word je enthousiast van?
‘Van reizen. De volgende reis gaat samen met mijn dochter van 23 naar Namibië. De plek die me het meest is bijgebleven is Malawi. Samen met dertien vrouwen hebben we voor Habitat huizen gebouwd voor twee weduwen met vier en vijf kinderen. Hun grootste wens was niet een goede opleiding voor hun kinderen, maar hen twee keer per dag eten kunnen geven. Die bouwreis heeft veel indruk op me gemaakt.’
Alcoholgebruik bespreekbaar maken
Tekst: VRHL content en creatie, 2022-02
Een alcoholvrije zwangerschap is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Om verloskundigen te ondersteunen bij het aangaan van het gesprek hierover, is er de gratis e-learning Alcoholvrije Start. Je leert je cliënt te motiveren om tijdens de zwangerschap geen alcohol te gebruiken, waarom dat zo belangrijk is en hoe je haar kunt ondersteunen in moeilijke situaties. Marleen van Rijn is enthousiast: ‘Deze e-learning is absoluut aan te raden en enorm leerzaam.’
Training: Alcoholvrije Start
Inhoud: Een alcoholvrije zwangerschap bespreekbaar maken
Duur: 1,5 uur
Locatie: Online
Opleider: Trimbos-instituut
Cursist: Marleen van Rijn, Verloskundige Maatschap Lammenschans
‘Als praktijk doen we al veel rondom een gezonde leefstijl. Zo zijn we bijvoorbeeld aangehaakt bij de KNOV-werkgroep Vroegsignalering leefstijl en zwangerschap. In de functie van pilotpraktijk hebben we de e-learning Alcoholvrije Start gevolgd voordat ‘ie online kwam, zodat we onze mening konden geven over de toegankelijkheid en toepasbaarheid ervan. We waren direct enthousiast over de handvatten om dit ter sprake te brengen. Ook de praktische tips en andere handreikingen zijn zeer zinvol.’
Het belang van de nulnorm
‘Alcoholgebruik is toch een spannend -onderwerp, net als roken en druggebruik. Hoe maak je dit bespreekbaar? En naar wie verwijs je een cliënt die hiermee te maken heeft? Deze e-learning is een heel zinvol hulpmiddel, ook om je kennis op dit gebied te vergroten. Zo schrokken wij van het feit dat een foetus hetzelfde alcoholpromillage heeft als de alcoholdrinkende moeder. Schokkend toch! Waar we ook van schrokken, is dat een ongeboren kind de alcohol afbreekt in de hersenen, omdat de lever nog niet volgroeid is. En het afbraakproduct daarvan blijft in het vruchtwater achter, ook niet echt gezond. Reden te meer om alcoholgebruik in je praktijk bespreekbaar te maken en de risico’s ervan helder te benoemen. Ondanks dat de e-learning maar anderhalf uur duurt, is de lesstof heel uitgebreid. Wij hebben er in ieder geval niets in gemist. Het is goed dat je je meer bewust wordt van de risico’s van alcoholgebruik tijdens de zwangerschap, zodat je je cliënten goed kunt voorlichten over het belang van de nulnorm.’
Nieuwe inzichten
‘De belangrijkste eyeopener was voor mij dat vooral vrouwen uit de hogere sociale klasse alcohol drinken, dus ook tijdens de zwangerschap. Belangrijk om te onthouden en op in te spelen! De e-learning laat je zien hoe je alcoholgebruik ter sprake brengt én hoe je cliënten de goede richting op stuurt zonder hen iets op te dringen. Met nieuwe inzichten voor een nieuwe generatie. Heel goed, want we merken dat veel vrouwen het gebruik van alcohol regelmatig bagatelliseren, onder het mom van: ‘Af en toe een wijntje kan best’ en: ‘Onze moeders deden het ook’. Het lijkt steeds normaler te worden, net als het roken van joints, terwijl het zo slecht is voor het kind. Ik verbaas me hier echt over. In onze praktijk raden we het drinken van alcohol altijd af, bespreken we de risico’s en creëren we bewustwording over de invloed van alcohol. Zéker nu we door deze e-learning keihard met de neus op de feiten zijn gedrukt.’
Niet betuttelend
‘In onze praktijk brengen we alcohol bij de aanmelding al ter sprake. Bij de fysieke intake bespreken we de risico’s van alcohol ook, om cliënten te motiveren helemaal te stoppen met het drinken ervan. Dankzij de praktische handvatten uit de e-learning gaat dit een stuk makkelijker, ik pas ze dus zeker toe. Ik zou tegen collega-verloskundigen willen zeggen: volg de e-learning. Het kost weinig tijd, de informatiebronnen zijn betrouwbaar en het stappenplan is heel eenvoudig én – ook belangrijk – niet betuttelend. Het is echt de moeite waard om er even wat tijd in te investeren – en het is nog gratis ook.’
(Hoe) kunnen we succesvol implementeren in de geboortezorg?
Tekst: Dr. Noortje T.L. van Duijnhoven, Ruth Evers, Marieke Smith, Dorine C. Veldhuyzen, MBA, 2022-02
VSV’s zijn goed in het bedenken van veelbelovende innovaties in de zorg. Structurele implementatie is echter lastig, waardoor elk VSV zelf het wiel opnieuw uitvindt. Bovendien is er geen goed systeem voor opschaling van succesvol gebleken innovaties. De Nederlandse geboortezorg doet zichzelf hiermee tekort.
Ontwikkelingen in de geboortezorg zijn gericht op betere zorg voor moeder en kind. In de geboortezorg krijgen VSV’s, naast de door henzelf geïnitieerde projecten, talloze verzoeken en verplichtingen tot verandering van hogerhand1. De VSV’s worden verantwoordelijk gehouden voor het verbeteren van de geboortezorg in hun regio; een grote taak naast het dagelijkse takenpakket van de deelnemers in het VSV. De ambitie van VSV’s is groot, maar de kennis en methodiek om succesvol te implementeren blijken tekort te schieten. VSV’s ervaren een enorme prestatiedruk en voelen zich vaak onvoldoende toegerust en onvoldoende daadkrachtig om de gewenste en opgelegde acties door te voeren.

Opzet VSV Carrousel
De wens tot verbetering van de slagkracht van VSV’s deed de coördinatoren van het regionaal consortium Geboortezorg Oost en de directie van Talmor besluiten om de ‘VSV Best Practice Carrousel’ te initiëren. Het doel was tweeledig: 1) VSV’s faciliteren een gewenste best practice uit een andere regio te implementeren, en 2) de succes – en faalfactoren bij implementatieprocessen in VSV’s definiëren, om handvatten te kunnen geven richting meer slagvaardige organisaties. Achterliggend idee was dat het bewust zelf doorlopen van een implementatieproces, met structurele aandacht voor reflectie en bijsturing gedurende de gehele looptijd, een toekomstige implementatie vergemakkelijkt.

De Best Practices
Een lijst van tien recente Best Practices uit de Nederlandse geboortezorg (tabel 1) en een team van acht ervaren facilitators/projectleiders om de regio’s te gaan begeleiden, waren het startpunt van het project en het onderzoek. Vanaf het voorjaar van 2019 mochten alle VSV’s en IGO’s kiezen voor een extern begeleid en betaald implementatietraject van zes maanden. Elk VSV/elke IGO mocht twee keer meedoen aan de Best Practice Carrousel. In totaal draaiden in ruim twee jaar 29 projecten in 25 VSV’s/IGO’s. Zodra de keuze voor een Best Practice definitief was en een werkgroep geformeerd, kreeg het VSV/de IGO een projectleider aangeboden om het implementatieproces te faciliteren.
‘Ambities zijn groot, maar de kennis en methodiek om succesvol te implementeren schieten tekort’

De PAR-methode
Parallel aan ieder implementatietraject werd aan de hand van de zogeheten PAR-methodiek data verzameld over de voortgang van het traject. PAR staat voor: Participatory Action Research en bij deze methode zijn alle deelnemers van de studie tevens actief onderzoeker2. De PAR-methode kenmerkt zich door de actieve en gestructureerde reflectie van de deelnemers, in dit geval de werkgroepleden, zowel individueel als in de groep. Het doel hiervan is om gedurende de onderzoeksperiode bewuste interventies te doen om de aanpak te verbeteren. Deze methode faciliteert de werkgroep om zelflerend te zijn en gaandeweg te verbeteren. De werkgroep had een start-, tussen- en eindbijeenkomst. Deze bijeenkomsten kenden een heldere structuur in het gezamenlijke gesprek (tabel 2), om zaken bespreekbaar te maken en verbeteringen direct door te voeren. Als onderdeel van de PAR-methodiek werd de vragenhiërarchie vanuit de Technology of Participation3 gebruikt. In de tijd tussen de bijeenkomsten vulden de werkgroepleden wekelijks een korte vragenlijst in via een app, als reflectie op het persoonlijke proces als onderdeel van het geheel. Na afloop van de eindbijeenkomst gaven zowel de werkgroepleden als het VSV-/IGO-bestuur, de projectleiders en de contactpersoon van ons onderzoeksteam via een digitale vragenlijst input over de ervaren succes- en faalfactoren en het verwachte effect van het implementatieproces op de slagvaardigheid van het VSV/de IGO.

Uitkomsten
In totaal zijn er 83 PAR-bijeenkomsten geweest en 179 vragenlijsten ingevuld. Samen heeft dit geleid tot de input van honderden ervaringen en observaties die verband hielden met het implementatietraject van de Best Practices in de deelnemende VSV’s/IGO’s. Codering en groepering van alle input vond plaats naar het model van Kotter4, met acht voorwaardelijke fasen voor succesvolle veranderingen in groepen (figuur 2). Het grootste deel van de input was onder te brengen in fasen 2 t/m 5 van Kotter, waarmee duidelijk de essentiële fasen bij implementatie in een VSV/IGO naar boven kwamen. Succesfactoren waren vaak de positief geformuleerde faalfactoren en vice versa. De belangrijkste factoren kennen samengevat de volgende thematiek: mandatering, extern voorzitterschap of ondersteuning, juiste mensen aan tafel, koersvastheid, de noodzaak van het aandacht geven aan de zachtere aspecten van de samenwerking, juridische en financiële kaders, communicatie en draagvlak. Om deze uitkomsten op breder regionaal en landelijk niveau in een systemisch kader te plaatsen, hebben we tien personen geïnterviewd die werkzaam zijn in overkoepelende geboortezorg organisaties. Uit deze interviews kwamen vergelijkbare thema’s naar voren: wederzijds begrip, vertrouwen en gelijkwaardigheid, aanwezigheid van een kartrekker en mandatering. Dit lijken misschien voor de hand liggende en op het eerste gezicht bekende uitkomsten, maar niet eerder zijn deze randvoorwaardelijke factoren onderzocht in data afkomstig van VSV’s en IGO’s. Biedt het doorlopen van zo’n extern gefinancierd en begeleid traject voor een werkgroep ook voordelen voor de toekomst en het hele VSV/de hele IGO? De werkgroepleden en projectleiders hadden hier meer vertrouwen in dan de VSV- en IGO-besturen. Tweederde van de participanten geloofde dat het doorlopen van het Best Practice-traject een positief effect heeft op de samenwerking én de slagvaardigheid om in de toekomst succesvoller te kunnen innoveren. De mensen die geen actief deel uitmaakten van de werkgroep – inclusief de individuele en groepsgewijze reflecties – waren minder van vertrouwen richting de toekomst.
‘Tweederde van de participanten geloofde dat het doorlopen van het Best Practice-traject een positief effect heeft op de samenwerking en slagvaardigheid’
Praktische handvatten
Om de bevindingen beschikbaar te maken voor de dagelijkse praktijk, is een animatie gemaakt. Ook werd een toolbox ontwikkeld, met inspirerende en laagdrempelig te gebruiken onderdelen die de praktische implementatie in het eigen VSV/de eigen IGO faciliteren. Zie voor de animatie en toolbox bestpracticeproject.nl. Door de data schemerde nog iets anders heen; iets van systemische en organisatorische aard. De geïnterviewden identificeerden daarmee aspecten die voorwaardelijk zijn om VSV’s en IGO’s überhaupt in staat te stellen de gewenste professionaliseringsslag te maken. Zij herkennen en erkennen een overbelast veld en pleiten voor drastische veranderingen van het systeem. De onredelijke overvraging van het veld is confronterend en impliceert de urgentie voor een voorgestelde transitie. Nieuw gestelde kaders en randvoorwaarden zouden faciliterend moeten zijn voor de VSV’s/IGO’s op weg naar echte integrale en overstijgende zorg voor moeder en kind. Dit sluit naadloos aan op de recent, meermaals benoemde nadrukkelijke noodzaak tot structurele, inhoudelijke en bestuurlijke netwerksamenwerking in de geboortezorg, met name op lokaal en regionaal niveau5,6.
De toekomst
VSV’s en IGO’s kunnen de verantwoordelijkheid voor het realiseren van optimale zorg voor moeder en kind pas op zich nemen, als ze deze verantwoordelijkheid ook actief kunnen omarmen. Dat vergt een parallelle inspanning van de regionale VSV’s/IGO’s en een aanpassing van het gehele landelijke geboortezorgsysteem. Om deze transities succesvol te laten zijn, zijn de implementatielessen uit de Best Practice Carrousel van toepassing op alle lagen die het systeem kent. Alleen als ook het systeem bereid is tot verandering, kunnen VSV’s en IGO’s zich ontwikkelen tot meer slagvaardige organisaties. Bied hen betere en eerlijkere kaders en randvoorwaarden, en VSV’s/IGO’s zullen niet alleen bereid, maar ook bekwaam zijn tot succesvolle implementaties.
Kernpunten
- Verloskundige Samenwerkingsverbanden (VSV’s) en IGO’s zijn bezig met een professionaliseringsslag.
- Er heerst discrepantie bij VSV’s/IGO’s tussen verantwoordelijkheid krijgen en kunnen nemen.
- Structurele reflectie van zowel het individu als het team gedurende een implementatietraject is waardevol, zo niet voorwaardelijk voor succesvol kunnen veranderen.
- Voor succesvolle implementatie zijn wederzijds begrip, vertrouwen en gelijkwaardigheid, aanwezigheid van een kartrekker en mandatering vanuit de achterban nodig.
- Aanpassingen in kaders en randvoorwaarden vanuit het geboortezorgsysteem zullen de ontwikkeling van VSV’s/IGO’s tot slagvaardige en zelfregulerende organisaties faciliteren.
Bronnen:
1. Zorgstandaard Integrale Geboortezorg (2016). Versie 1.1. Zorginstituut Nederland, Utrecht.
2. McIntyre A. Participatory Action Research. California: Sage Publications; 2008. doi: 10.4135/9781483385679.
3. Internationale organisatie voor facilitatie en participatie. www.ica-international.org/icas-technology-of-participation-top/
4. Kotter J, Rathgeber H. Onze ijsberg smelt! Succesvol veranderen in moeilijke omstandigheden. Amsterdam: Business Contact; 2020.
5. Achterberg P, Harbers M, Post N, Visscher K. Beter Weten: Een Beter Begin. Samen sneller naar een betere zorg rond de zwangerschap. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM; 2020. doi: 10.21945/RIVM-2020-0140.
6. Van Zijp C, Van Urk F, Dreef S, De Graaff A, Verheul M. Samen (net)werken in de zorg: doorbreken van patronen. Utrecht: Berenschot; 2021.
Zij aan zij: Jessica en Loïs
Tekst: VRHL Content en creatie, 2022-2
Beeld: Jessica Innemee
De vonk sloeg over toen Jessica een bevalling vastlegde die Loïs begeleidde. Een jaar daarvoor hadden ze elkaar leren kennen, toen Jessica (VI-Photography) de foto’s voor de solopraktijk (Oerkracht) van Loïs maakte. Inmiddels kunnen ze niet alleen privé, maar ook zakelijk niet meer zonder elkaar. ‘Een baring samen is veel leuker.’
‘Zij straalt zoveel kracht uit’
Jessica over Loïs
‘Zij straalt zoveel kracht uit als ze een bevalling begeleidt. En ook daarna; Loïs is de baas in de kamer, de kraamhulp assisteert en de barende vrouw vertrouwt Loïs volledig. Prachtig om te zien; op dat beeld werd ik tijdens onze eerste bevalling samen al verliefd. Dat was een pittige thuisbevalling met een fluxus. Loïs handelde doortastend en toen ze de ambulance belde was er bij niemand twijfel. Je merkt dat Loïs haar cliënten door en door kent. Ook ik ken de cliënt en haar partner goed, want voor de bevalling heb ik uitgebreid contact. Als het zover is, zorgt dat voor verbinding en een sfeer in de kamer… Die kan ik bijna niet omschrijven. Dan zijn we een team. Loïs is er voor haar cliënt, ik leg op de achtergrond de gebeurtenissen vast en probeer tussentijds Loïs te assisteren. Tijdens iedere bevalling die we samen doen word ik nog gekker op haar. Dan wordt ze heel iemand anders, magisch vind ik dat.’
‘Ongelofelijk hoe zij naar gebeurtenissen kijkt’
Loïs over Jessica
‘Bij zo’n gecompliceerde baring gaat alles zo snel dat de vrouw amper de tijd heeft om de gebeurtenissen te verwerken. Dan is het extra waardevol om de bevalling een mooie manier vast te leggen. Ik ken niemand die dat op zo’n mooie manier kan als Jessica. Ongelofelijk hoe zij naar gebeurtenissen kijkt. Ze pikt de emotie eruit. Bij de vrouw en haar partner, maar ook bij de baby en zelfs bij mij. Als je naar de foto’s kijkt voel je de sfeer van de situatie. Dat vind ik heel bijzonder. En dat niet alleen, ook de manier waarop we ons werk met ons privé combineren. Solistisch werken is een lifestyle; je moet er veel voor opzij zetten om vijf atermen per maand te kunnen begeleiden. Dat hebben wij allebei. Juist daarom begrijpen we elkaar ook goed. Jessica stimuleert me en begrijpt het als ik ineens weg moet. En zo is het ook andersom. Alles klopt gewoon.’
Een eer…
15 juni 2022Columns en rubrieken,Trots
Tekst: Carolien van Mourik, 2022-02

In Honduras krijgen vrouwen meestal voor hun achttiende hun eerste kind. Als de meisjes door hebben dat ze zwanger zijn, verstoppen ze hun buik totdat deze daar te groot voor is. Geregeld krijg ik meisjes op de poli, die mij samen met hun boze moeder bezoeken. De moeder vraagt zich af hoe het kan dat de buik blijft groeien, terwijl het meisje ontkent dat zij seksueel actief is.
In mijn kantoortje is de sfeer is gespannen. De moeder beantwoordt de meeste vragen voor haar dochter. Mijn patiënt maakt weinig oogcontact met mij. Dan is het tijd voor de echo en verandert alles. Het moment dat de baby zichtbaar wordt, ontstaat er vreugde op de gezichten van het meisje en haar moeder. Hoe gecompliceerd een situatie ook is, een baby geeft vreugde en hoop. Het meisje kijkt trots naar haar baby en wil weten of het een jongen of een meisje is.
Ik vind het een eer dat ik aan deze jonge moeder mag vertellen over het proces van zwangerschap en bevallen. Over wat zij kan verwachten en wat zij kan doen om haar lichaam te helpen. Hoe zij zonder angst haar kind kan ontmoeten. Het is bijzonder om de moeder – straks oma – te helpen inzien dat zij er niet alleen voor staat om voor haar dochter en kleinkind te zorgen, maar dat wij haar zullen helpen om haar dochter te empoweren in het proces van moeder worden.
Pas vertelde een moeder verdrietig dat zij twaalf jaar was toen zij moeder werd. ‘De zwangerschap en bevalling waren niet zo moeilijk. Maar toen mijn baby was geboren moest ik werken om voor haar te kunnen zorgen.’ Ze vertelde dat dat moeilijk voor haar was. Dat wilde ze graag anders voor haar eigen dochter die nu zestien is, en zwanger. Ze wenst dat haar dochter de middelbare school kan afmaken en uiteindelijk een goede baan vindt.
Het enige wat ik kan doen, is hen met alle kennis die ik heb bijstaan. Maar ook als deze moeder en dochter mijn kantoortje verlaten, voel ik mij trots. Dat ik deel mag nemen in het leven van vrouwen, hen mag voorbereiden op het moederschap en bij elke cliënt mag zoeken wat het is dat zij nodig heeft in haar specifieke situatie.
Het nut van toegankelijke getallen
2022-02
Onlangs publiceerde de KNOV een infographic met data (2020) over wie verantwoordelijk was voor het zorgproces op het moment dat het kind geboren werd. Als het aan Bob Radder (senior programmamanager Innovatie & ICT) ligt, is het de eerste van vele infographics die nog volgen. ‘De KNOV vindt het belangrijk om juiste, eenduidige informatie op een behapbare manier te verspreiden. Dat is immers een belangrijke voorwaarde voor keuzevrijheid en vormt de basis voor ‘Samen beslissen’.’ Als het aan verloskundige Nalonya van der Laan ligt, moeten de cijfers wel kritisch geïnterpreteerd worden.
Meer infographics
Volgens Bob zijn er nog veel meer onderwerpen waarvan het goed zou zijn als de uitkomsten op een rij zouden staan. ‘Over de invloed van bijvoorbeeld keizersnedes, inleidingen, pijnbestrijding, episiotomieën, continue begeleiding of plaats van bevalling op de uitkomsten.’ Samen met verloskundigen en de afdeling Midwifery Science in Amsterdam, werkt de KNOV aan een lijst van onderwerpen die in aanmerking komen. De infographics kunnen gebruikt worden om de kwaliteit in beeld te brengen. Of als middel voor informatievoorziening richting verloskundigen en zwangere vrouwen, om samen met cliënten weloverwogen beslissingen te kunnen nemen. Denk aan iemand die voor de keuze staat om vaginaal of met een keizersnede te bevallen.
90% van de vrouwen start haar zwangerschap in de eerste lijn onder verantwoordelijkheid van haar verloskundige
Informatie aanpassen
Volgens verloskundige en KNOV-beleidsmedewerker Nalonya van der Laan is bij de infographic een belangrijke kanttekening te maken. ‘Het is waardevol om betrouwbare data beschikbaar te maken voor een breed publiek. Maar we moeten er rekening mee houden dat de data in de infographic landelijk zijn, terwijl de cijfers in verschillende regio’s sterk van elkaar kunnen verschillen. In de infographic staat bijvoorbeeld dat 14,6% van de cliënten die bij de baring worden begeleid door verloskundigen, thuis bevalt. Bij mijn VSV gold in 2020 een percentage van 30%. Dat betekent dat er plekken in Nederland zijn waar de percentages ver onder die 14,6% liggen. Je kan de vrouwen daar niet dezelfde percentages voorschotelen als de vrouwen die binnen mijn VSV bevallen. Voor een goede informatievoorziening voor iedere situatie/regio, wil je dat die landelijke infographic te vertalen is naar overzichten voor eigen VSV’s en praktijken.’
40.818 kinderen worden thuis, in geboortecentra of poliklinisch geboren in de handen van de verloskundige
Kritisch interpreteren
Deze gegevens kunnen ook gebruikt worden in VSV-overleggen. ‘Een beknopt overzicht maakt het makkelijker om met elkaar te praten over: hoe doen wij het nu? En hoe verhoudt zich dat tot de rest van Nederland? Dat gesprek kan een bevestiging zijn in het feit dat de zorg goed geregeld is.’ Nalonya benadrukt dat verloskundigen ook best kritisch mogen zijn bij het interpreteren van cijfers die op een negatieve manier afwijken van het landelijk gemiddelde. ‘Dan wordt snel gewezen naar de populatie. Cru gezegd: het ligt niet aan de zorgverleners dat er – bijvoorbeeld – zoveel inleidingen zijn, maar aan de populatie. Dat is niet altijd terecht, want dit soort cijfers gaan voornamelijk over de uitkomsten van de zorg. Je hebt als zorgverlener zeker invloed op het proces dat leidt tot deze uitkomsten. Ga daar dus ook het gesprek over aan binnen je praktijk en je VSV en kijk of de cijfers een aanleiding kunnen zijn voor kwaliteitsverbetering.’
53.279 kinderen worden in het ziekenhuis met medische indicatie geboren in de handen van de verloskundige
Kwaliteit van de gegevens
Dan moeten die wel cijfers kloppen. Daar is nog ruimte voor verbetering. Bob: ‘Voor een goede datakwaliteit is goede registratie nodig. Daarvoor hebben we eenheid van taal met andere beroepsgroepen – zoals de gynaecologen – nodig. Iedereen zou in het elektronisch patiëntendossier (EPD) op dezelfde, eenduidige manier moeten registreren, waarbij termen voor iedereen dezelfde betekenis hebben. Om dat mogelijk te maken, zijn onlangs voor elk verloskundig informatiesysteem handleidingen ontwikkeld (scan de QR-code, red.). Tegelijkertijd willen we dat de lastendruk zo laag mogelijk is, zodat verloskundigen niet teveel tijd aan de registratie kwijt zijn. Dat laatste is een lastige, want om gegevens te verzamelen zal je ook gegevens moeten invoeren. En dat kost nu eenmaal tijd.’ Nalonya vult aan: ‘De vraag is ook wát je allemaal registreert. Want het liefst zou ik de ‘zachte’ elementen meenemen in de data, zoals: was de partner bij de bevalling aanwezig? Is de vrouw in bad, onder de douche of in bed bevallen? En wat was het aantal aanwezige uren van de verloskundige en het aantal uren dat de bevalling zélf duurde? Deze gegevens vallen vervolgens weer te combineren met uitkomsten. Daar kun je allerlei mooie conclusies uit trekken, maar het registeren daarvan is bijna niet te doen.’ Tot slot is de vraag ook: wat zeggen deze cijfers eigenlijk over de kwaliteit? Nalonya denkt veel. ‘Maar niet alles. Aan de andere kant kun je zonder cijfers überhaupt niets over kwaliteit zeggen.’
'Een beknopt overzicht maakt het makkelijker om te praten over: hoe doen wij het nu?'
Samen beslissen
De KNOV heeft zich aangesloten bij de campagne ‘Samen beslissen’. Deze campagne is bedoeld om alle zorgverleners in Nederland – dus niet alleen verloskundigen – aan te sporen om belangrijke beslissingen samen met de cliënt te maken. Hoewel verloskundigen van oudsher gewend zijn om hun cliënt in het middelpunt te plaatsen en keuzes samen met haar te maken, verwacht de KNOV dat deze campagne verloskundigen kan helpen om hier nog bewuster van te zijn. ‘Des te belangrijker om de juiste data over uitkomsten toegankelijk te maken voor zwangere vrouwen’, zegt Bob Radder. Hij verwacht dat de infographics daar een bijdrage aan kunnen leveren.
'Zonder cijfers kun je niets over kwaliteit zeggen'