De juiste zorg op de juiste plek

Tekst: Laurenza Baas-Broere, 2021-1

In de verloskunde is de kans op ongeplande ziekenhuiszorg groot. In Nederland hebben we daarvoor een fantastisch systeem met de eerste, tweede en derde lijn. Het is geweldig dat we binnen no-time een expert naar het huis van een patiënt kunnen sturen, als er weinig kans is op complicaties. Dit is alleen mogelijk, doordat de rest van de zorg hier mooi op aansluit. Denk aan de ambulancedienst die de zorg probleemloos overneemt, als zich thuis een acute situatie voordoet. Aan een heel ziekenhuis dat vervolgens dag en nacht voor iemand klaarstaat. Aan de hygiëne, de gespecialiseerde verpleegkundige die de juiste zorg levert, de klinisch verloskundige die de medische -situatie correct inschat en het juiste beleid voert en die – indien nodig – kan terugvallen op de gynaecoloog en zelfs een heel OK-team. 

De klinisch verloskundige is tegenwoordig een onmisbare keten in dit proces. Zoals omschreven in de Nota Klinisch Verloskundigen van de NVOG (2008): “De klinisch verloskundige is in dat team mede waardevol vanwege de specifieke deskundigheid van de fysiologische verloskunde, omdat ook bij een niet-fysiologisch verlopende zwangerschap, baring en kraamperiode die fysiologische aspecten van groot belang zijn”. En hier komen we dus op de rol van de klinisch verloskundige als het gaat over ‘de juiste zorg op de juiste plek’! Wij bewaken dat er naast de pathologie, de fysiologie – in de breedste zin van het woord – blijft bestaan. Ik hoop dat iedere professional die met ons te maken krijgt dit ook zo ervaart. En zo niet, dat we hier het gesprek over aangaan. 

Laten we als klinisch verloskundigen kritisch blijven naar onze beroepsgroep. Stellen wij vaak genoeg de vraag of een patiënt terug kan naar de eerste lijn? Zijn er situaties mogelijk om de eerste en tweede lijn gezamenlijk een zwangerschap op te laten volgen? Stimuleren we de verpleegkundigen vaak genoeg om de skippybal te pakken of de douche aan te zetten? Doen we hard genoeg ons best om in alle ziekenhuizen een draadloze CTG te hebben? Gaan we het gesprek aan als we zien dat een minder ervaren collega voor de derde keer
die week een epi heeft gezet bij een mult? 

Laten we ook kritisch blijven naar de manier waarop we zélf – als persoon en verloskundige – de juiste zorg op de juiste plek borgen. Vraag jezelf af of je genoeg nascholingen volgt of je handelen op andere manieren verbetert.
Volg je de nieuwste technieken en inzichten? En zorg je goed voor jezelf, zodat je fris en scherp aan je dienst kan beginnen? Want voor de juiste zorg op de juiste plek hebben we een top of the bill zorgverlener nodig.


Internationaal: State of the World’s Midwifery 2021

Tekst: Manon Louwers, 2021-02
Beeld: Jan Willem Houweling

In mei werden de resultaten bekend van het State of the World's Midwifery 2021 (SoWMy); een rapport over de wereldwijde cijfers rond geboortezorg, waarin de nadruk ligt op verloskundigen. Voor het eerst werd ook Nederland betrokken en zelfs genoemd als best practice. Wereldwijd is een van de belangrijkste conclusies: er wordt niet genoeg in verloskundigen geïnvesteerd. 

UNFPA, WHO en ICM deden bijna twee jaar over het samenstellen van het rapport. Een behoorlijke klus, doordat de gegevens van maar liefst 194 landen werden meegenomen. Franka Cadée was als ICM-president nauw betrokken en vertelt dat er in de basis werd gekeken naar gender-, registratie-, onderwijs- en kwaliteitsaspecten en naar het aantal verloskundigen. Ze legt uit wat de opmerkelijkste uitkomsten zijn.

900.000 verloskundigen te weinig

Naar schatting zijn er wereldwijd 2 miljoen verloskundigen. Dat zijn er 900.000 te weinig, volgens het rapport. Onderzoek1 wijst uit dat als in 2035 iedere zwangere vrouw verloskundige zorg tot haar beschikking zou hebben, dat 67 procent van de maternale sterfte, 64 procent van de neonatale sterfte en 65 procent van de stilgeboortes voorkomen kan worden. Jaarlijks zou dat zo’n 4,3 miljoen levens redden. Franka: ‘We zien in veel landen dat de taken van verloskundigen versnipperd bij andere zorgverleners terechtkomen, zoals bij artsen en verpleegkundigen. Soms zijn er wel verloskundigen die de baring begeleiden, maar rondt een arts deze af. Dit brengt de kwaliteit van zorg in gevaar en het zorgt ervoor dat er geen of een beperkte vertrouwensband met de vrouw wordt opgebouwd. Bovendien resulteert het laten begeleiden van de zwangerschap en baring door artsen in plaats van verloskundigen, tot onnodige medicalisering.’

In dat kader wordt Nederland als best practice aangehaald. Franka: ‘Er wordt met jaloezie naar ons gekeken. Dat Nederlandse vrouwen kunnen kiezen waar ze willen bevallen is uniek in de wereld. Doordat dertien procent thuis bevalt – waarvan velen van ons natuurlijk hopen dat dat percentage gaat toenemen – en vrouwen zowel thuis als in het ziekenhuis toegang hebben tot een verloskundige – medicaliseren we in Nederland minder, is het aantal keizersneden relatief laag en zijn tegelijkertijd onze geboorte uitkomsten hoog. Ook over Centering Pregnancy wordt vol lof gesproken. We zijn een voorbeeld voor de rest van de wereld en moeten zorgen dat dat zo blijft.’

Gender speelt een te grote rol

93 procent van de verloskundigen is vrouw. ‘Dat is een van de redenen dat we veel ongelijkheid zien in ons beroep’, zegt Franka. Verloskundigen krijgen te weinig betaald en worden slecht behandeld, denk aan intimidatie en pestgedrag. ‘Weinig verloskundigen zijn autonoom; de meeste zijn afhankelijk van andere zorgprofessionals. Ze worden niet als volwaardige zorgverlener gezien en werken meestal onder een gynaecoloog of arts. Bovendien zijn carrièrekansen minimaal.’ -Diezelfde genderongelijkheid speelt zich af aan de patiëntkant. ‘Dat is een van de redenen dat zo weinig middelen worden geïnvesteerd in de zorg die vrouwen en meisjes in het algemeen, maar dus ook als ze zwanger zijn, nodig hebben. Zelfs in Nederland zie je dat. In Nederland hebben we een caseload van 105 vrouwen per verloskundige per jaar, waardoor barende vrouwen niet continu een verloskundige aan hun zijde kunnen hebben. Het belang van continue begeleiding van
een barende vrouw wordt gewoonweg niet erkend. Als we meer geld investeren, kan de caseload omlaag en kunnen we – net zoals dat in Engeland gebeurt – gedurende de hele baring de vrouw bijstaan. Ik denk dat dat op den duur ook voor lagere zorgkosten zorgt, doordat vrouwen tijdens de bevalling minder angstig zijn.’

'HET BELANG VAN CONTINUE BEGELEIDING VAN EEN BARENDE VROUW WORDT OOK IN NEDERLAND NIET ERKEND'

Veranderingen moeten sneller

In 2014 werd het laatste SoWMy-rapport gepubliceerd en ook daarin kwam het tekort aan verloskundigen naar voren. In de tussentijd is er wel iets verbeterd, maar niet genoeg. ‘Cambodja werd naast Nederland als best practice genoemd, omdat het sinds 2014 enorm heeft geïnvesteerd in verloskundigen. Onder meer de neonatale sterfte is sterk -afgenomen. Maar verder zien we dat de verbeteringen traag vorderen en dat als het zo doorgaat, we in 2030 slechts een klein beetje zijn opgeschoten. Dit rapport is een aanleiding om ministeries van volksgezondheid uit alle deelnemende landen bij elkaar te brengen, of in ieder geval uit te nodigen, en hen op te roepen om meer te investeren in verloskundigen. Wereldwijd zie je dat ziekenhuizen en het biomedische systeem dominant zijn, ook in Nederland. Dat heeft een financiële reden; voor het opbouwen van een vertrouwensband en voor ‘watchful attendance’, zoals Ank de Jonge het noemt om de tijd te nemen tijdens een baring, wordt niet betaald. Voor een inleiding of sectio wel. Dat is een perverse prikkel waar we vanaf moeten. Wij pleiten wereldwijd voor autonome verloskundigen, die opgeleid zijn volgens internationale standaarden, geregistreerd zijn, mogen blijven leren, ondersteund worden in het team en eerlijk beloond worden. Als ICM pleiten wij ervoor dat iedere vrouw daarom recht heeft op zorg van verloskundigen. Natuurlijk is er soms óók medisch nood-zakelijke zorg nodig van een gynaecoloog, maar als toevoeging en niet in plaats van de verloskundige. Dit is een investering in onze toekomst en zal zeker renderen. Het brengt ons kwalitatief goede zorg, gezondere en meer tevreden vrouwen en een betere start voor kinderen. Wie kan daarop tegen zijn? 

UNFPA (United Nations Population Fund) is het bureau voor seksuele gezondheid in de VN. 

WHO (World Health Organization) houdt zich bezig met de gezondheid en het welzijn in de wereld.

ICM (The International Confederation of Midwives) is de belangenorganisatie van verloskundigen wereldwijd.

Bron
1. Andrea Nove, PhD, Ingrid K Friberg, PhD, Luc de Bernis, MD, Fran McConville, MA, Allisyn C Moran, PhD, Maria Najjemba, MSc et al. Potential impact of midwives in preventing and reducing maternal and neonatal ­mortality and stillbirths: a Lives Saved Tool modelling study. Lancet Glob Health 2021; 9: e24–32.

Sociale verloskunde: positieve gezondheid

Tekst: Evelien Docherty, 2021-1
Beeld: Michel Ter Wolbeek
Saskia Walgemoed (links) is projectleider Positieve Gezondheid bij de KNOV en Nelleke Gosker (rechts) is verloskundige en ervaringsdeskundige Positieve Gezondheid.

Als verloskundige ben je betrokken bij een ingrijpende verandering. Dat is uiteraard de komst van een baby, maar je hebt tevens te maken met de geboorte van ouders, of van een uitbreidend gezin. Een verandering die hoe dan ook gepaard gaat met fysieke, emotionele en sociale uit­dagingen. Zou het niet waardevol zijn als je aanstaande ouders handvatten kunt geven om veerkrachtig met deze uitdagingen om te gaan? Nelleke Gosker (verloskundige en ervarings­deskundige Positieve Gezondheid) en Saskia Walgemoed (projectmanager Positieve Gezondheid bij de KNOV) vertellen hoe Positieve Gezondheid je hierbij helpt. En waarom de KNOV dit gedachtegoed zorgbreed wil uitrollen.

‘ZE HAD TEGEN VERWACHTING IN HAAR KIND EEN STABIELERE START GEGEVEN’

Sommige zwangere vrouwen staan met 10-0 achter. Verloskundige Nelleke vertelt over Janne, een jonge vrouw uit een pleeggezin die werkzaam was in een coffeeshop, geen vaste woonruimte had en in de financiële problemen zat. Ze had moeizaam contact met haar vader, gelukkig een betere band met haar moeder maar die kampte met ziekte. Ze was zwanger van een jongen uit het criminele circuit, met wie de relatie verbroken was. Op advies van Nelleke nam Janne contact op met een voorzorg-verpleegkundige van de JGZ. Dat liep helaas stuk en zij weigerde verdere ondersteuning.

‘DIT IS ZO'N VERDIEPING VAN MIJN VAK’

‘Ondertussen was ze dertig weken zwanger maar was er weinig veranderd. Ze had wel een woonruimte op het oog, maar zich nog niet ingeschreven. Ook haar sociale en financiële situatie waren verre van stabiel, maar zodra ik daarover begon trok ze zich terug’, zegt Nelleke. Kortom, er moest nog veel op orde gesteld worden terwijl de à terme datum naderde. De ultieme kans om het spinnenweb in te zetten, volgens Nelleke. Over dit spinnenweb verderop meer, maar een schot in de roos was het zeker. Tijdens het consult bij dertig weken legde Nelleke het voor. Bij 32 weken bleek hoe dat zijn vruchten had afgeworpen: ‘Ze had op eigen initiatief de band met haar vader weer aangehaald. Hij kon twee weken vrij nemen rondom de bevalling en ook ’s nachts ondersteunen waar nodig. Ze had haar oma gevraagd bij haar in huis te komen. Die kon niet zorgen voor de baby maar wel koken, afwassen en schoonmaken. Ze was via de gemeente gestart met een schuldsaneringstraject en ze had zich eindelijk ingeschreven.’ Binnen twee weken had Janne zelfstandig stappen gezet die Nelleke in zo’n korte tijd niet voor mogelijk had gehouden. De vrouw straalde van trots en zelfvertrouwen. Vooral toen ze geprezen werd door de voorzorgverpleegkundige met wie het eerder misliep. Ze had door eigen initiatief haar kind een stabielere start gegeven. Dankzij dat spinnenweb dus. En het gesprek daarover met Nelleke. 

SASKIA: ‘VERLOSKUNDIGEN KUNNEN VEEL GERICHTER VERWIJZEN, OMDAT ZE DE BEHOEFTE VAN HUN CLIËNTEN BETER KENNEN’

Spinnenweb

Volgens het concept Positieve Gezondheid zijn er zes dimensies die bepalen hoe gezond je je voelt: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, dagelijks functioneren, meedoen, zingeving en kwaliteit van leven. Met het zogenoemde spinnenweb breng je voor jezelf in kaart hoe je op deze zes onderdelen scoort en hoe de scores je gesteldheid bevorderen, dan wel beperken. Je kunt dit als verloskundige bij voorkeur aanbieden tijdens een van de eerste consulten en vervolgens nog een keer in het derde trimester. ‘De regie ligt volledig bij de zwangere vrouw’, zegt Nelleke. Zij bepaalt of ze het invult, maar ook of ze haar antwoorden vervolgens met jou bespreekt in wat ‘het andere gesprek’ wordt genoemd. Geen enorme tijdsinvestering overigens, gemiddeld duurt zo’n gesprek vijf minuten bleek uit een pilot in 2019. Maar het levert vaak veel winst op. ‘Die is het grootst als je de kracht van de stilte goed gebruikt’, zegt Nelleke. Dat betekent dat je bewust stiltes laat vallen waarmee je stimuleert dat de vrouw zelf benoemt welke hindernissen zij ziet en je háár met oplossingen laat komen. Niet altijd even makkelijk, het is iets wat je dan ook uitgebreid binnen trainingen oefent, omdat het een gedragsverandering van jezelf vergt. Je schiet namelijk als zorgverlener snel in de hulpreflex. Nelleke: ‘Je signaleert als professional een probleem en wil daar dan direct een oplossing voor aandragen.’ Uit de gesprekken blijkt echter soms dat er achter een gezondheidsklacht een heel ander probleem schuilgaat. En dat mensen vaak zelf goed weten wat er nodig is om hun gezondheidssituatie te verbeteren. Zoals de casus van Janne duidelijk laat zien: een schoolvoorbeeld van Positieve Gezondheid, wat gezondheid definieert als ‘het vermogen zich aan te passen en eigen regie te voeren, in het licht van fysieke, emotionele en sociale uitdagingen van het leven’. Deze visie maakt het gedachtegoed volgens Nelleke uitermate geschikt voor elke aanstaande ouder. ‘Je creëert een bewustwording van hoe diverse factoren invloed hebben op zwangerschap en ouderschap.’ De vrouw aanmoedigen zelf de regie te pakken, maakt haar veerkrachtiger. Vaak zijn oplossingen simpel, zoals bij een cliënt die last had van harde buiken. ‘Hulp vragen vond ze moeilijk, maar door ons gesprek durfde ze haar moeder te vragen om wekelijks op haar oudere kind te passen. Ze kwam aan ontspanning toe, voelde zich minder eenzaam omdat ze vaker vriendinnen zag en de harde buiken verdwenen. Je kunt als verloskundige beter in de behoefte van de zwangere voorzien. Het is zo’n verdieping van ons vak’, glundert Nelleke. 

 'NELLEKE: ‘JE CREËERT EEN BEWUSTWORDING HOE DIVERSE FACTOREN INVLOED HEBBEN OP ZWANGERSCHAP EN OUDERSCHAP’

Voorlopers

Voordelen dus voor de zwangere vrouw, namelijk eigen regie en veerkracht – wat doortrekt tot bredere maatschappelijke (gezondheids)winst. Maar tevens voor jou als verloskundige, want je beleeft meer plezier aan je werk doordat je meer kunt betekenen. Belangrijke redenen voor de KNOV om het gedachtegoed binnen de geboortezorg te implementeren. Saskia, die vanuit de KNOV het implementatietraject heeft ontwikkeld en aanstuurt, reageert: ‘Uit de pilot in 2019, waarvoor we veertig verloskundigen binnen negen praktijken trainden, weten we daarnaast dat verloskundigen veel gerichter kunnen verwijzen omdat ze de behoefte van hun cliënten beter kennen.’ Daardoor wordt vaker samengewerkt binnen het sociale domein, wat aansluit op sociale verloskunde – een van de speerpunten van de KNOV – en waarvoor Positieve Gezondheid dus een effectief middel is. Naast deze verschillende voordelen, rolden uit de pilot ook enkele mitsen en maren. ‘Zonder aan deze voorwaarden te voldoen gaan we het niet redden om succesvol te implementeren’, stelt Saskia. De eerste voorwaarde zit hem in de adoptiecurve van Rogers: er is een eerste groep enthousiastelingen nodig die actief aan de slag gaat met Positieve Gezondheid. ‘We zijn hiervoor op zoek naar intrinsiek gemotiveerde verloskundigen. We bieden hen een gratis training en intervisie aan. Uit dit traject hopen we een stevige lijst best practices te halen, een tweede voorwaarde voor succes.’ Zo verlagen deze verloskundigen namelijk de drempel voor collega-verloskundigen: goed voorbeeld doet volgen én de eerste hobbels zijn al genomen. Er ligt volgens Saskia zelfs een kans voor deze groep om niet alleen voorlopers binnen hun eigen beroepsgroep te zijn, maar zorgbreed. Want veel beroepsgroepen binnen de zorg hebben wel gehoord van Positieve Gezondheid en ondersteunen het gedachtegoed, maar daar blijft het wel zo’n beetje bij. ‘Mijn ideaal is dat de geboortezorg dit uitvoert, waarmee we laten zien dat het werkt, maar ook hoe je de samenwerking in de zorgketen aangaat. Heel breed en integraal.’ Nelleke vult aan: ‘Ik hoop dat we over een aantal jaren een opgaande lijn zien, waar verschillende partijen – de kraamzorg, het consultatiebureau, JGZ, ziekenhuizen en het sociale domein – teruggrijpen op hetzelfde instrument.’ Met winst voor alle betrokkenen, dat staat voor de dames buiten kijf. 

*Vanwege privacyredenen is Janne een gefingeerde naam.

Gratis training en intervisie Positieve Gezondheid

In de visie van de KNOV is opgenomen dat verloskundigen handelen vanuit Positieve Gezondheid. De KNOV faciliteert vanaf april 2021 gratis trainingen en intervisies voor intrinsiek gemotiveerde verloskundigen. In de eerste plaats voor zorg op maat aan de zwangere vrouw, maar ook voor meer werkgeluk voor de verloskundige zelf en als voorbeeld voor collega’s. 

De training, waarvoor accreditatie beschikbaar is, bestaat uit twee dagen en de intervisie uit één dagdeel. Ondertussen heeft een eerste groep geïnteresseerden zich aangemeld en worden de eerste trainingen ingepland. 

Inspiratiesessie Machteld Huber. Machteld Huber, grondlegger van Positieve Gezondheid, geeft op de online ALV van 25 juni een inspiratiesessie over Positieve Gezondheid!

Neem voor vragen en/of aanmelden contact op met Saskia Walgemoed via positievegezondheid@knov.nl


Trend: Geboortefotografie

Tekst: Manon Louwers, 2021-1
Fotografie: Cynthia van Stiphout

Cynthia’s eerste bevalling verliep niet zoals gepland. Na de geboorte met een totaalruptuur tot gevolg, werd ze weggereden van haar kind. Van de uren die volgden herinnert Cynthia zich flarden. Flarden die een behoorlijke negatieve lading hebben. Van de eerste drie uur van het leven van haar kind weet ze niets, omdat ze er niet bij was. ‘Zijn eerste keer aankleden, zijn eerste voeding en de eerste keer dat mijn man onze zoon vasthad; ik had het allemaal gemist.’

Het gevolg was dat Cynthia deze traumatische bevalling moeilijk een plek kon geven. Toen ze zwanger was van haar tweede kind, ontstond de wens om met een keizersnede te bevallen en om de bevalling vast te leggen. Haar gynaecoloog in het Dijklander Ziekenhuis, Durk Berks, ging het gesprek met haar aan. ‘Ik vroeg Cynthia en haar partner wat de reden was dat zij de vorige bevalling zo ervaren hadden’, vertelt Durk. ‘En wat we anders zoudenkunnen doen om van de aankomende bevalling wél een prettige ervaring te maken.’ Daarop opperde Cynthia haar idee voor een geboortefotograaf. ‘Het was de eerste keer dat ik ervan hoorde. Maar ik kon me er wel wat bij voorstellen. De barende vrouw keert in zichzelf en krijgt nauwelijks iets mee van wat om haar heen gebeurt. Een mooi mechanisme dat de vrouw kracht geeft, maar dat er ook voor zorgt dat ze elementen van haar bevalling niet mee krijgt. Voor sommige vrouwen is dat een gemis.’

‘IK WAS BANG DAT IK IN DE WEG ZOU LOPEN’

Cynthia beaamt dat. ‘Je leeft in een bubbel. Ook na mijn tweede bevalling, die wél rustig verliep, had ik allerlei vragen. Hoe ging dit dan? Wie waren erbij? Hoe was het voor mijn man? Doordat ik nu wel foto’s had, werden die vragen voor mij beantwoord. Ik kon het moment herbeleven en stukjes ophalen die ik miste. Hierdoor heb ik twee geboortes in één keer kunnen verwerken. Een bevalling is een intense gebeurtenis, ook als hij soepel verloopt. Die wil je verwerken.’

Bewuste keuze

Durk zelf had geen bezwaar tegen een fotograaf bij Cynthia’s bevalling. Hij had het verzoek alleen nog niet eerder gehad. ‘Of we het wel of niet zouden aanbieden, moesten we met het team afwegen. In hoeverre zijn collega’s herkenbaar in beeld? Wat als er iets misgaat? Kan de foto dan als belastend materiaal worden gebruikt?’ Uiteindelijk is het ziekenhuis meegegaan in Cynthia’s wens. Collega’s konden het aangeven als ze niet in beeld wilden worden gebracht. De bevalling werd vastgelegd en dat heeft inderdaad voor een prettigere ervaring gezorgd.

Contracten met fotografen

Mede dankzij de inzet van Cynthia en Durk, is het inmiddels voor iedere vrouw die bevalt in het Dijklander Ziekenhuis, mogelijk om te kiezen voor geboortefotografie. Durk: ‘Ik bied het niet uit mezelf aan. Maar als een cliënt aangeeft graag een fotograaf bij haar bevalling te hebben, kunnen we dat nu altijd aanbieden.’ Grappig genoeg, is Cynthia een van hen. Ze maakte al zwangerschaps-, newborn- en cakesmashreportages, maar sinds haar eigen positieve ervaring en het verzoek van een vriendin om haar bevalling te fotograferen, is Cynthia gespecialiseerd in geboortes. In haar contract met het Dijklander Ziekenhuis is onder meer vastgelegd dat Cynthia de training ‘Hoe beweeg ik me op de OK’ heeft gevolgd. ‘In mijn contracten spreek ik ook altijd af wat ik doe bij een code rood of code geel keizersnede. Het ene ziekenhuis wil dat ik blijf, het andere geeft aan dat de zorgverleners hier een beslissing in mogen nemen. Ook leg ik vast dat mijn foto’s in principe niet in juridische processen mogen worden gebruikt. Dat kunnen we niet helemaal dichttimmeren, want als de rechter de foto’s opeist heb je daar niets tegenin te brengen.

‘VAN EEN PROFESSIONELE
FOTOGRAAF MERK JE NIETS’

Maar het geeft zorgverleners vaak wel wat meer rust; dat de intentie altijd positief is.’

Een lens over je schouder

Hoe is het, als in het heetst van de strijd een camera op je gericht is? ‘Van een professionele fotograaf merk je niets’, geeft Durk aan. ‘De fotograaf weet wanneer hij of zij aan de kant moet gaan en beïnvloedt het zorgproces absoluut niet. Ik doe mijn ding en de fotograaf doet dat ook. Als ik anders moet staan zodat de fotograaf een beter shot heeft, hoor ik het wel. En als dat niet uitkomt, laat ik ook van me horen.’ Eerstelijnsverloskundige Natascha Chandansingh, werkzaam bij de verloskundigenpraktijk Eva van Hoorn, begeleidde in december vorig jaar voor het eerst een bevalling onder de lens van Cynthia en ervaarde hetzelfde. ‘Van tevoren was ik bang dat ik in de weg zou lopen. Ik wilde de foto’s niet verpesten. Maar toen de bevalling begon was ik daar niet meer mee bezig. Ik was zo geconcentreerd, dat ik me geen moment oncomfortabel heb gevoeld met Cynthia erbij. Pas toen het kind was geboren, merkte ik haar weer op. Er zijn nog foto’s gemaakt van het moment dat ik aan het hechten ben en natuurlijk van de ouders met hun baby. Toen gaf ze ons wel instructies, maar dan kan het ook. Het eindresultaat is prachtig. Je ziet de liefde, het geluk en de ontlading. Dat is zó puur, daar kan geen newbornshoot tegenop.’

‘EEN STILGEBOORTEFOTO KAN HELPEN EEN LIEFDEVOLLE HERINNERING OP TE ROEPEN’

Geboortefotograaf Cynthia hoopt dat
geboortefotografie niet langer als luxe,
maar als een vorm van zorg gezien wordt.
Stilgeboorte fotograferen

‘Ik vraag me wel af hoe het is als je een vervelende spoedsituatie hebt’, zegt Natascha. ‘Of het dan voor een extra stressfactor kan zorgen bijvoorbeeld, ook voor de ouders. Aan de andere kant geloof ik dat mooie foto’s van het proces, kunnen bijdragen aan de verwerking van een traumatische bevalling. Als je baby stil geboren wordt, is het heel waardevol als je foto’s hebt van hem of haar. Dan zou ik daar een moment van maken en de ouders eerst uitleggen wat er precies gebeurd is tijdens de bevalling – en welke handelingen we hebben verricht en waarom – voordat de ouders de foto’s zien. Zodat de foto’s niet te rauw op hun dak vallen.’ Durk: ‘Als zorgverlener kan je met de fotograaf afspreken dat als het spannend wordt, hij of zij stopt met fotograferen. Maar vergeet niet dat de fotograaf er is voor de zwangere en haar partner. Foto’s kunnen hen helpen om herinneringen vast te leggen die verder gaan dan de angst van het moment.’ Cynthia maakte het enkele keren mee. ‘Een stilgeboortefoto kan een vredig beeld zijn dat later helpt een liefdevolle herinnering op te roepen. Ik geloof dat fotografie de geboortezorg kan versterken. Veel mensen zien geboortefotografie als luxe. Ik hoop dat meer mensen geboortefotografie gaan zien als een vorm van zorg en een manier om trauma’s te voorkomen en verwerken.’

Cynthia legde Natascha vast terwijl ze aan het hechten was.

Het gouden ei

Tekst: Laurenza Baas-Broere, 2021-1

Verloskunde draait om coaching, preventie en risicoselectie. Ik vind dat we het op die gebieden best goed doen in Nederland. Maar dit doen we grotendeels pas in de tweede helft; het moment dat iemand al zwanger ís. Terwijl het dan in veel gevallen – zoals bij overgewicht – al te laat is om grote aanpassingen in de leefstijl aan te brengen. Afvallen tijdens de zwangerschap raden we immers af.

In die eerste helft is dus winst te behalen. 9 procent van de zwangere vrouwen rookt door tijdens de zwangerschap en 31,3 procent heeft overgewicht1, 2. De rij mogelijke complicaties die hiermee samenhangt is gigantisch. Dit brengt vragen naar voren als: kunnen wij meer invloed uitoefenen op de eerste helft, zodat we in de tweede helft minder vaak voor interventies komen te staan? Hoe bereiken we die groep? En is die taak aan ons?

Een deel van het antwoord op de vraag hoe we die groep – stellen met een kinder-wens – bereiken, vinden we bijvoorbeeld in stellen die een miskraam kregen. Hoe kritisch zijn we eigenlijk, als we een cliënt op ons spreekuur krijgen die net een miskraam heeft gehad en er een ongezonde leefstijl op nahoudt? Gaan we met deze vrouw het gesprek aan, om haar te informeren over de mogelijke risico’s van roken of haar te hoge BMI bij een volgende zwangerschap?? En sturen we haar naar een stoppen-met-roken-poli (volledig vergoed door de zorgverzekering), een lifestylecoach en/of diëtist? Zouden wij een deel van die coaching op ons kunnen nemen en zou het dan een oplossing zijn als ook verloskundigen DBC’s zouden mogen openen? Of stopt de verloskundige zorg na het vaststellen van de spontane miskraam of de lastige sectio en zien we haar pas weer als ze opnieuw zwanger is? Hier kúnnen wij een rol spelen; namelijk handvatten aanreiken voor een gezonder leven en de kans op een volgende miskraam voorkomen.

Vanuit mijn rol als fertiliteitsdeskundige kom ik vrouwen tegen die deze preventieve zorg wél actief krijgen aangeboden. En natuurlijk is dit een aparte groep; deze vrouwen trekken aan de bel voordat ze zwanger zijn, zijn gedreven om hun gezondheid te verbeteren en zien daar vaak zelf de noodzaak van in. Met deze column wil ik zeggen: ook als verloskundigen zien we vrouwen die (weer) zwanger gaan worden. Laten we alert op hen zijn, kritisch naar onszelf kijken en meer aandacht besteden aan de eerste helft, daar waar dat kan. Wij kunnen meer doen om vrouwen zwanger te laten worden met ‘het gouden ei’ oftewel een zo gezond mogelijke eicel in een zo gezond mogelijk lichaam.   

Bron:
1. www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/overgewicht/cijfers-context/huidige-situatie#node-overgewicht-volwassenen-naar-leeftijd-en-geslacht
2. www.rokeninfo.nl/professionals/cijfers-gebruik-en-gevolgen/rond-de-zwangerschap

Centering pregnancy Eritrese vrouwen: preventie hier extra waardevol

Tekst: Brigiet Bluiminck, 2021-1

Verloskundige Anne Bedaux en cultureel mediator Amy Welde Selase startten in 2017 in Amsterdam met Centering Pregnancy voor zwangere vrouwen uit Eritrea. Ze wonnen er in 2020 de Avicennaprijs mee, een tweejaarlijkse prijs voor projecten die de zorg aan migranten en vluchtelingen wezenlijk verbeteren. ‘Ons doel is dat álle Eritrese zwangere vrouwen in Nederland worden doorgestuurd naar ons. Wij bieden namelijk een waardevolle aanvulling, náást de reguliere verloskundige zorg.’

Migrantenvrouwen, en in het bijzonder Eritrese vrouwen, lopen een aanzienlijk hoger risico op complicaties rond zwangerschap en geboorte. Recent onderzoek van het RIVM1 heeft dat opnieuw aangetoond. Anne: ‘In Amsterdam zagen de verloskundigen dat Eritrese vrouwen vaak niet naar afspraken kwamen. Ook communicatie met hen verliep lastig. Dat lag niet alleen aan de taalbarrière, het liep gewoon niet. Gemiddeld genomen zijn Eritrese vrouwen laag opgeleid en is de Eritrese cultuur er een met veel bijgeloof en bijzondere gebruiken.’

Sinds de corona-uitbraak zijn bijeenkomsten digitaal, waardoor meer vrouwen bereikt worden.
Pilot

Dat vroeg om een andere benadering voor deze specifieke groep vrouwen. Op initiatief van Amy Welde Selase, Marjolein Martens (regiocoördinator gezondheid statushouders van de VNG) en verloskundigenkring EVAA in Amsterdam is onderzocht of Centering Pregnancy (CP) als aanvulling op de reguliere een-op-een verloskundige zorg, een oplossing kon bieden. Op dat moment kwam Anne Bedaux in beeld, expert in de Centering- methodiek. ‘Met behulp van de KNOV dienden we ons pilotplan in bij Zorgverzekeraars Nederland. Zo kregen we financiering om te starten. We hebben inmiddels bijna tien groepen met Eritrese vrouwen gedraaid en CP blijkt zeer waardevol.’

Suwa

Anne licht toe: ‘Wat ik bijvoorbeeld nauwelijks kon geloven, is dat vrijwel alle zwangere Eritrese vrouwen Suwa drinken, een zelfgebrouwen bier. Hen is altijd verteld dat dit heel goed voor ze is tijdens de zwangerschap, terwijl er alcohol in zit. Veel vrouwen weten dat niet.’  De Centering-aanpak houdt niet in dat Anne hen gaat vertellen dat ze geen Suwa mogen drinken. Ze stelt vooral vragen tijdens de bijeenkomsten; ‘Goh, wat wordt er gedronken op feesten? Hoe zijn de mannen na een aantal glazen Suwa? Zou er dan toch alcohol in zitten?’ Anne: ‘Er ontstaat een dialoog en als ik na afloop vraag of ze nog Suwa gaan drinken, zegt iedereen nee. En dat doen ze dan ook écht niet meer.’

Een ander gebruik in Eritrea is om op heel jonge leeftijd de huig van de baby te verwijderen. Anne: ‘Ook iets waarvan je denkt: doe dat maar niet. Tijdens de eerste bijeenkomst bleek dat op één vrouw na, alle cursisten in Nederland van plan waren het te laten doen. Maar na de bijeenkomst, waarbij we onder meer vertellen dat het in Nederland niet mag en zelfs strafbaar is, besluiten de vrouwen vervolgens om het niet te doen bij hun kind. Dan bereik je dus echt iets.’

Groter bereik dankzij corona

Waar Anne en Amy startten met fysieke bijeenkomsten in Amsterdam, zijn sinds de corona-uitbraak de bijeenkomsten digitaal. En ook die zijn een succes. ‘De aanloop kost meer energie dan bij fysieke bijeenkomsten, het duurt even voordat iedereen weet hoe Zoom werkt. Maar als het eenmaal lukt, zijn de vrouwen er elke bijeenkomst bij. Ook straks na corona blijven we de bijeenkomsten online aanbieden. Vooral omdat we dan meer vrouwen kunnen bereiken. Het nadeel is dat je elkaar niet fysiek ziet. Maar de grote voor- delen zijn dat de vrouwen niet hoeven te reizen en geen reiskosten hebben. En voor ons betekent het dat we elke Eritrese vrouw in Nederland kunnen bereiken.’

Onderzoek door TNO

Op dit moment doet TNO onderzoek naar de effectiviteit van dit programma. De uitkomsten van de zorg die Eritrese zwangere vrouwen die alleen traditionele een-op-een verloskundige zorg hebben gehad, worden vergeleken met de zorg van vrouwen die daarnaast óók hebben deelgenomen aan de CP-groepen. Anne: ‘Wat wij zelf bijvoorbeeld merken is dat de zwangere vrouwen in de CP-groep beter in staat zijn bewuste keuzes te maken over het geboorteproces: ze weten wanneer je de verloskundige moet bellen, welke baringshoudingen er zijn en hoe ze met baringspijn kunnen omgaan. En een van de belangrijkste resultaten van de vrouwen in de CP-groep ten opzichte van vrouwen die alleen reguliere zorg krijgen, is de community building die online en offline ontstaat. Vrouwen ontmoeten elkaar, ook vrouwen die geïsoleerd zijn, en blijven in contact via app-groepen en persoonlijk contact.’

Op zoek naar subsidie

De Eritrese zwangere vrouwen in dit project ontvangen reguliere een-op-een zorg door de verloskundige én daarnaast nemen zij deel aan de CP-groep. Maar hier is op dit moment geen financiering voor. ‘Dat is nog wel een zorg’, vertelt Anne. ‘De pilot werd gefinancierd en daarna hebben we aan de verloskundigen die een vrouw aanmeldden een kleine bijdrage gevraagd. Dit bleek een drempel voor verloskundigen. Die zijn zelf immers ook veel tijd en energie kwijt aan een goede begeleiding. Omdat we geen enkele drempel willen vormen, kunnen Eritrese vrouwen nu kosteloos deelnemen. Maar om dit project duurzaam te kunnen voortzetten, zijn we op zoek naar subsidie. Ik heb er vertrouwen in dat dit lukt, want wat we bieden is relatief goedkoop en heeft een enorm preventief effect. Ook als we die pot met geld niet vinden, gaan we door. Het is namelijk erg leuk om te doen en bovenal ontzettend nodig.’

Meer informatie is te vinden op

www.centeringzorg.nl. Eritrese zwangere vrouwen aanmelden voor het project kan via cperitrea@gmail.com.

* Sinds de corona-uitbraak zijn bijeenkomsten digitaal, waardoor meer vrouwen bereikt worden.

Bron:
1. www.rivm.nl/publicaties/beter-weten-beter-begin-samen-sneller-naar-betere-zorg-rond-zwangerschap

 


Meer dan voorkomen dat iets misgaat: Rol verloskundigen in preventie

Tekst: Annemiek Verbeek, 2021-1

Bijdragen aan een gezonde start is misschien wel de belangrijkste pijler van de verloskunde; aanstaande moeders zijn bereid het roer blijvend om te gooien. ‘Verloskundigen zijn een rolmodel voor de hele zorg, omdat zij met een ‘gezonde bril’ naar hun cliënten kijken.’

Hanneke Torij is lector Verloskunde en Geboortezorg bij Hogeschool Rotterdam. Preventie is hier een van de belangrijkste onderzoeksthema's.

Vanuit de verloskunde kunnen we een belangrijke bijdrage leveren aan de hervorming van de gezondheidszorg in
Nederland. Daar is momenteel veel aandacht voor’, zegt Hanneke Torij, niet praktiserend verloskundige en sinds 2013 lector Verloskunde en Geboortezorg bij Hogeschool Rotterdam. ‘Het gaat dan over dat we bij betere gezondheid niet alleen ouder worden, maar ook meer jaren in goede gezondheid leven. En het gaat over het verminderen van de druk op de zorg. De sleutel ligt aan het begin van het leven: bij een gezonde, kansrijke start. Want juist het inzetten op preventie voorafgaand aan en tijdens de periode van de zwangerschap en het jonge gezin, kan op lange termijn bijdragen aan een betere gezondheid, aan het verminderen van gezondheidsverschillen en aan betere maatschappelijke participatie. En dat draagt een-op-een bij aan het terugdringen van die toenemende zorgvraag en aan de kwaliteit van leven.’

Preventie is een van de belangrijkste onderzoeksthema’s van het lectoraat van Hanneke. Volgens haar is preventie in deze levensfase niet alleen vanwege de gezondheid en het welzijn van toekomstige generaties het uitgelezen moment. ‘Vrouwen die zwanger willen worden of zijn, staan ook open voor informatie en gedragsverandering. Ze staan aan de vooravond van het ouderschap waarin ze als rolmodel een voorbeeld zijn voor hun kind. Als je érgens preventie wilt inzetten, dan is geboortezorg hét moment.’

Discriminerend systeem

Verloskundigen realiseren zich niet altijd dat preventie zo’n belangrijke pijler van hun werk is. Hanneke: ‘Voor ons – verloskundigen – is dat heel gewoon, dat we uitgaan van het gezonde, van de fysiologie. We verlenen zorg vanuit het uitgangspunt dat zwangerschap, bevalling en kraambed fysiologische gebeurtenissen zijn en dat eventuele risicofactoren op tijd worden herkend, gemonitord en behandeld. Dat betekent niet dat we afwachten totdat er iets misgaat, maar juist dat we de zorg zo vormgeven dat zoveel mogelijk ziekten, afwijkingen en gezondheidsproblemen worden voorkomen.’ Met ‘vormgeven’, bedoelt Hanneke nadrukkelijk ook het organiseren van toegankelijkheid van de zorg voor zwangere vrouwen en gezinnen en voor andere professionals, zichtbaarheid in de wijk en echte aandacht. ‘Dat is essentieel. Preventie is zoveel méér dan voorkomen dat iets misgaat.’

Binnen het onderzoeksthema preventie richt Hanneke zich specifiek op de zorg aan zwangere vrouwen en (toekomstige) gezinnen in kwetsbare omstandigheden. Hier valt nog veel winst te behalen. Hanneke denkt dat het anders vormgeven van de zorg, meer samen in de wijk met bewoners en met professionals, daar een belangrijke bijdrage aan kan leveren. ‘Juist bij gezinnen in kwetsbare omstandigheden is casemanagement complex, vanwege de vaak voorkomende grote hoeveelheid aan problemen. Bovendien is de rol van de zwangere vrouw zelf ook minder ‘effectief’, omdat zij vaak minder goed te bereiken is en omdat door lage gezondheidsvaardigheden de informatieoverdracht niet altijd adequaat is. Dit versterkt elkaar ook; iemand in niet kwetsbare omstandigheden heeft veelal minder uitdagingen en kan eventuele problemen goed overbrengen aan een zorgprofessional. En waar er tussen zorgprofessionals toch iets misgaat, kan zij zelf inspringen en informatie aanvullen. Voor een zwangere vrouw in kwetsbare omstandigheden geldt dit juist andersom.’

‘LAAT JE EIGEN NORM LOS EN TREED MENSEN MET EEN OPEN BLIK TEGEMOET’

‘Als individuele verloskundige, praktijk of zelfs VSV zijn je mogelijkheden beperkt’, vult Hanneke aan. ‘Je kunt niet zeggen: als die de zorg maar even zus of zo aanpassen, dan komt het wel goed. Was het maar zo simpel. Er is vaak sprake van complexe problematiek. De oplossing vinden is een gezamenlijke verantwoordelijkheid en vraagt een integrale aanpak waarin professionals uit verschillende domeinen én de zwangere en haar omgeving samen optrekken. Deze samenwerking omvat veel meer dan alleen een lijstje met namen en telefoonnummers. Het gaat om echte aandacht voor elkaar en dat je dát organiseert, in de wijk, met bewoners en professionals.’

Echte aandacht en gelijkwaardigheid

Hanneke heeft de afgelopen jaren met haar lectoraat in verschillende onderzoeken en projecten innovatie op dit gebied geïnitieerd. Een mooi voorbeeld hiervan is Mama’s Garden, ingebed bij Expertisecentrum Maatschappelijke Innovatie van Hogeschool Rotterdam. Dit is een plek waar zwangere vrouwen en jonge moeders in Rotterdam-Zuid elkaar kunnen ontmoeten, met als doel het verbeteren van hun sociale netwerk. ‘Studenten van verschillende opleidingen leren hier om met moeders met uiteenlopende achtergronden en omstandigheden in gesprek te gaan én om multidisciplinair samen te werken. Door voor zwangeren en jonge moeders het sociale netwerk te organiseren, worden de dingen die je met elkaar kunt oplossen ook eerder zichtbaar.’

Samenwerken en van elkaar leren; dat was ook het uitgangspunt van een ander project, waarbij tussen zeven verloskundeopleidingen en onderzoeksgroepen in Europa, onderzoek is uitgevoerd en een netwerk is opgezet dat zich richt op het uitwisselen van kennis en expertise rondom gezinnen in kwetsbare omstandigheden. Hanneke: ‘Zowel verloskundigen uit de betrokken steden als studenten verloskunde waren hierbij betrokken. Door ook bij elkaar op bezoek te gaan, kregen we een leerzaam kijkje in elkaars keuken. Wat we bij elk succesvol initiatief zagen, is dat de crux hem zit in samenwerking, continuïteit, echte aandacht en gelijkwaardigheid. Waar het goed gaat, werken professionals al jaren domeinoverstijgend met elkaar samen in de wijk en hebben ze het vertrouwen van elkaar en van de bewoners, die altijd kunnen binnen lopen.’

Marlies van Pijkeren werkte met haar verlos- kundigenpraktijk mee aan een project, waarbij een netwerk is opgezet dat zich richt op het uitwisselen van kennis en expertise rondom gezinnen in kwetsbare omstandigheden.
Alle neuzen één kant op

De praktijk van Marlies van Pijkeren was een van de zes die vanuit Nederland bij bovenstaand project betrokken waren. Marlies is maat bij Verloskundigenpraktijk Lucina in Dordrecht, met een grote kwetsbare populatie. ‘Veel mensen hier hebben een lage opleiding en dito inkomen. Ook hebben we een groep vluchtelingen uit Syrië en Somalië en relatief veel tienermoeders, die weer een hele andere aanpak nodig hebben.’

Al sinds 2002 werkt een brede coalitie van professionals en bestuurlijke instanties in de regio samen om juist de groep kwetsbare zwangere vrouwen eerder en beter te helpen. In 2017 werd die samenwerking formeel bekrachtigd met een convenant, dat ondertekend werd door alle betrokkenen, van het ziekenhuis tot alle eerstelijnszorgverleners en medisch maatschappelijk werk, en van Veilig Thuis, verslavingszorg en kraamzorg tot het consultatiebureau, jeugdzorg en het sociaal wijkteam.

Marlies: ‘Het belangrijkste onderdeel van het convenant is een stroomschema waarin nauwkeurig omschreven staat welke stappen je in welke situatie kunt nemen. In de bijbehorende sociale kaart staan alle gegevens van contactpersonen, zodat je precies weet wie je waarvoor kunt benaderen. We steken zo’n vier keer per jaar de koppen bij elkaar; waar lopen we tegenaan? Wat gaat er goed, wat kan beter? Doel is om het zorgaanbod zo laagdrempelig en overzichtelijk mogelijk aan te bieden. Daarvoor is het nodig dat wij van elkaar weten wat je bij elkaar kunt ‘halen’, zodat mensen meteen dáár terechtkomen waar ze ook de hulp krijgen die nodig is.’

‘JUIST VAN DEZE DOELGROEP KRIJG JE VAAK VEEL LIEFDE EN WAARDERING’

Marlies is terughoudend als er naar succesverhalen gevraagd wordt. ‘Eigenlijk kan je daar zelden van spreken, daar zijn de situaties van deze vrouwen te schrijnend voor. Laatst hadden we bijvoorbeeld een zwangere vrouw uit Nigeria met een tweeling van vijf. Door de taalbarrière was het lastiger communiceren, haar partner woont in het buitenland, ze had geen werk, zat financieel heel krap en bleek ook verstandelijk beperkt. Ze liep vast in de opvoeding van de tweeling, omdat ze gewoon niet wist wat ze moest doen. Spelen, voorlezen, buiten spelen, een spelletje doen; het was haar niet bekend. Door een goede samenwerking tussen de casemanager van het sociaal wijkteam, de voorzorg verpleegkundige, het medisch maatschappelijk werk van het ziekenhuis, de huisarts, de kraamzorg en wij als verloskundigen hebben we een aanpak uitgestippeld en haar op weg kunnen helpen om zelf te kunnen zorgen voor haar gezin. Vorige week is zij bevallen van haar derde kind en toen ik haar afgelopen week complimenteerde met hoe goed ze bezig was met alle tips, adviezen en hulp, verscheen een grote glimlach op haar gezicht. Om dit soort verhalen ‘succesvol’ te noemen zou bijna aanmatigend zijn, maar aan de andere kant hebben we haar wél kunnen helpen en het gezin veiligheid kunnen bieden.’

Niet heel spannend

Een goed half uur rijden verderop, herkent Lydia de Kruijf, die ook bij het hierboven door Hanneke genoemde internationale project betrokken was, veel van de ervaringen van haar eerstelijnscollega Marlies. Lydia houdt praktijk in Charlois, een als achterstandswijk bekendstaande buurt in Rotterdam-Zuid. Net als bij Marlies, is hier ook veel aandacht voor kwetsbare zwangere vrouwen en zijn er programma’s zoals voor- en prézorg en Moeders van Rotterdam. In dit programma doorlopen zwangere vrouwen een door de gemeente gefinancierd traject van meerdere huisbezoeken en andere begeleiding. Denk hierbij aan schuldhulpverlening of het regelen van een zorgverzekering. Lydia: ‘Door het project Moeders van Rotterdam zijn het medische en sociale domein steeds dichter tegen elkaar aangegroeid. Armoede geeft een verhoogd risico op álles. Je postcode maakt uit voor je medische gezondheid én dat van je ongeboren kind; de babysterfte was in achterstandswijken een stuk hoger dan het landelijk gemiddelde. Preventie klinkt misschien niet heel spannend, maar het is fantastisch als je dingen kunt voorkomen. Als een zwangere vrouw veel minder stress ervaart omdat er een plan ligt voor haar schulden. Of niet wakker ligt van de vraag of ze wel alle babyspullen kan kopen. Wij praten in de spreekkamer niet alleen over bloeddruk, stoppen met roken of de plaats van bevallen, maar vragen ook: hoe is het met je relatie? Heb je genoeg geld om elke dag een gezonde maaltijd op tafel te zetten? Als we vermoeden dat een vrouw in kwetsbare omstandigheden leeft, bespreken we dat en melden we haar met toestemming aan bij Moeders voor Rotterdam. Ze kunnen dat trouwens ook zelf doen. Vanuit daar wordt gekeken wat er nodig is voor die specifieke vrouw in haar specifieke situatie.’

Geen trucje

Het belangrijkste bij het werken met deze doelgroep? Hanneke, Lydia en Marlies zijn opvallend eensgezind: laat je eigen norm los en treed mensen met een open blik tegemoet. En: heb lol met elkaar. ‘Kwetsbaar klinkt als moeilijke groep’, zeggen zowel Lydia als Marlies, ‘maar het is juist ook een hele leuke populatie.’ Lydia: ‘Juist van deze doelgroep krijg je vaak veel liefde en waardering. Ze zijn gastvrij, gul, hebben zelfspot, kunnen relativeren.’

Volgens Lydia is het belangrijk om ook kritisch te kijken naar hoe hoog we de lat leggen. ‘De norm die ik voor mijzelf hanteer, hoeft niet voor iedereen te gelden. Sommige mensen slapen elke nacht op de bank. Dat is niet fantastisch, maar zegt niks over wat voor moeder ze straks zijn.’

Lydia de Kruijf heeft het met cliënten niet alleen over bloeddruk of de plaats van bevallen, maar vraagt ook hoe het met de relatie is en of cliënten genoeg geld hebben om elke dag een gezonde maaltijd op tafel te zetten.

Hanneke vult aan: ‘Bejegening is belangrijk, heb oprecht aandacht en luister, oordeel niet. Een gesprek moet geen trucje zijn, daar prikken mensen doorheen. Authentiek zijn is enorm belangrijk, het is goed dat hier in de bacheloropleiding ook steeds meer aandacht voor is, bijvoorbeeld tijdens de minor Kansrijke Zorg.’ Het zit ’m volgens Hanneke dan ook niet per se in het aanpassen van de inhoud van de zorg die verloskundigen bieden, maar wel in de context waarbinnen ze dat doen. ‘Veel meer in de wijk, samen met gezinnen en zwangere vrouwen en met collegaprofessionals uit zowel medisch als sociaal domein. Dat is ingewikkeld, maar het kan. Dan kunnen we met zijn allen van 1+1 geen 2, maar 100 maken.’

Praktische handvatten van Hanneke, Marlies en Lydia
  • Wees je ervan bewust dat vrouwen in kwetsbare omstandigheden vaak lastiger te bereiken zijn. Komen ze niet op de afspraak? Bel zelf op of ga langs. Wees bereid die extra stap te zetten. Ga ook zelf de wijk in voor informele gesprekken. Daarmee krijg je meer feeling met de wijk waarin je werkt.
  • Bewaak tegelijkertijd je eigen grenzen; verwijs door naar een instantie of organisatie in je netwerk en voel je niet schuldig als je geen tijd hebt voor extra begeleiding.
  • Zoek proactief de samenwerking met Veilig Thuis, niet pas als er een crisis ontstaat.
  • Wees niet bang om persoonlijke vragen te stellen aan zwangere vrouwen. De meeste mensen snappen waarom je dat doet, en zijn bereid te delen.
  • Mensen waarderen een eerlijk gesprek meer dan dat je achter hun rug om je ‘onderbuik’ achternagaat. 
  • Plan laagdrempelig een huisbezoek.
  • Oprechte betrokkenheid van de zorgverlener is juist bij deze doelgroep onmisbaar. Met te strak vasthouden aan professionele afstand, klappen ze eerder dicht.
  • Investeer in intensieve samenwerking met organisaties die een nauwe band hebben met, of gerund worden door, de doelgroep.
  • Kijk binnen je praktijk of er een verloskundige is die affiniteit heeft met de doelgroep. Die kan (een deel van) de begeleiding doen en gerichte bijscholingen volgen om kennis op te bouwen over de vaak complexe problematiek.
KNOV maakt werk van preventie

De KNOV onderschrijft de noodzaak van preventie (ook bij niet-kwetsbare vrouwen) en geeft daar op diverse manieren concreet handen en voeten aan. Een mooi voorbeeld is dat de KNOV binnen het bredere Samenwerkingsverband Vroegsignalering Alcoholproblematiek (SVA) deelneemt in de werkgroep zwangeren. Zo werken we multidisciplinair samen om problemen rondom alcoholgebruik vroeg te kunnen signaleren en zo, preventief of in een vroeg stadium, te kunnen ondersteunen bij het stoppen met drinken. We lopen door de gehele keten vanaf preconceptie. Hierbij richten we ons op de vrouw en de man, tot de borstvoedingsfase. De werkgroep ontwikkelt een werkwijze die een betere samenwerking en overdracht tussen de professionals in dit traject stimuleert. Hiernaast zorgt de KNOV voor een extra impuls door met media-acties de nulnorm onder de aandacht te brengen.

Uit de werkgroep is de projectgroep ‘Vroegsignalering leefstijl en zwangerschap’ voortgekomen. Dit project richt zich meer op het oplossen van de knelpunten die verloskundigen ervaren bij het signaleren en bespreekbaar maken van een ‘ongezonde’ leefstijl. Eind 2019 heeft de KNOV een onderzoek gedaan onder verloskundigen naar de knelpunten. Met deze uitkomsten ontwikkelen we nu een pakket met hulpmiddelen. Hierbij valt te denken aan gesprekskaarten, training en voorlichtingsmateriaal. Als er een mogelijkheid is om bestaande tools door te ontwikkelen doen we dat. Inmiddels zijn er drie toolboxen ontwikkeld (alcohol, roken en voeding) waarin direct wordt doorverwezen naar bestaande informatie. Deze toolboxen zijn te vinden op de site van de KNOV. De hulpmiddelen worden getest in pilotpraktijken en aan het einde van het jaar geëvalueerd en verder uitgerold.


Mothers on the move: een veilige start voor moeder en kind

Tekst: Jolene Damoiseaux, 2021-1

 

Jolene Damoiseaux is oprichtster en voorzitter van Mothers On the Move. Zij volgt de opleiding verloskunde aan de Academie Verloskunde in Maastricht.

De vliezen zijn gebroken en we hebben regelmatige weeën!’. In Nederland bellen we de verloskundige en worden we snel voorzien van deskundige zorg. In Kenia, met een maternale sterfte van 342 op de 100.000, is zorg soms ver te zoeken...

In 2012 heb ik onderzoek gedaan naar de barrières die Keniaanse vrouwen weerhielden van een ziekenhuisbevalling. Bijna honderd procent van de negentig vrouwen die ik heb geïnterviewd op het Nyakach Plateau wilde in een ziekenhuis bevallen, maar minder dan de helft kon dat daadwerkelijk doen. Het grote probleem? Vervoer. Zwangere vrouwen moesten gemiddeld vijf kilometer lopen over onbegaanbaar terrein naar het dichtstbijzijnde ziekenhuis. En dat wanneer ze hevig in partu waren. 55 procent moest alleen of met een ongeschoolde ‘traditional birth attendant’ (TBA) bevallen, waar 38 procent serieuze gevolgen aan overhield, zoals neonatale sterfte, fistelvorming of hiv/tuberculose transmissie. Naar aanleiding van deze cijfers, werd mijn idee voor Mothers On the Move (MOM) geboren. MOM verzorgt het transport van zwangere vrouwen naar het ziekenhuis om veilig te bevallen. Dat doen we met pikipiki bromfietsen of – als een verwijzing naar een gespecialiseerd ziekenhuis noodzakelijk is – een auto. Dit vervoer is dé manier om het leven van moeder en kind te redden.

Sinds 2013 heeft MOM meer dan tweeduizend vrouwen van vervoer kunnen voorzien. Uit vervolgonderzoek in 2019 bleek een daling in de maternale sterfte in dit gebied van drie naar nul per maand, een toename in het aantal prenatale controles naar 4,3 en een afname in de transmissie van hiv door snelle profylaxe van pasgeborenen. Honderd procent van de vrouwen die het afgelopen jaar in het lokale ziekenhuis is bevallen, heeft MOM gebruikt.

Daarnaast geeft MOM middels groepsbijeenkomsten voorlichting over zwangerschap, het belang van een ziekenhuisbevalling, borstvoeding en anticonceptie. Elke moeder ontvangt een kraampakket en elk kind gedurende vijf jaar basiszorg.

MOM weerspiegelt hoe essentieel goede verloskundige zorg is. Als verlos- kundige heb je namelijk een ‘set of skills’ waar de wereld behoefte aan heeft. Gezond moeder worden en gezond ter wereld komen is een fundamenteel mensenrecht. Om hieraan bij te dragen rijd ik rond in mijn eigen ‘pikipiki’ naar de bevallingen van mijn laatste stages in leerjaar vier!


De Verloskundige 2.0: buurtmama's matcht moeders

Tekst: Manon Louwers, 2021-1

Buurtmama’s is een soort datingsite, maar dan speciaal voor zwangere vrouwen en moeders. Aan de hand van hun postcode kunnen vrouwen elkaar vinden. Zodat zij ervaringen kunnen uitwisselen en – als ze willen – af kunnen spreken, is de gedachte van Lotte Vermorken. Zij is oprichter van het gloednieuwe platform, dat nu – enkele maanden na de oprichting – al ruim tweeduizend gebruikers heeft.

Het idee lag er al veel langer. Maar nu zwangerschapsyoga en CP-bijeenkomsten niet (fysiek) doorgaan en ook de eigen familie- en vriendenkring minder wordt bezocht, is Buurtmama’s relevanter dan ooit. ‘Het is ongelofelijk waardevol voor aanstaande en kersverse moeders om een maatje in de buurt te hebben dat hetzelfde doormaakt als zij. Het helpt taboes te doorbreken. Over sombere gevoelens of andere ongemakken rond de zwangerschap heb je het niet zo gauw met je partner of iemand anders die zelf niet zwanger is. Terwijl die gesprekken juist belangrijk zijn. Ze maken onderwerpen in de taboesfeer luchtiger, zorgen voor erkenning en maken dat vrouwen eerder met hun klachten naar een professional stappen. Dat betekent ontzettend veel in de preventie van bijvoorbeeld postpartum depressie, eenzaamheid en isolatie van gezinnen, bijvoorbeeld doordat zij sneller Nederlands leren dankzij een mamavriendin.’

‘EEN MAATJE IN DE BUURT IS HEEL WAARDEVOL’

Digitaal alternatief Mamacafé

Voordat Lotte Buurtmama’s eind 2020 introduceerde, organiseerde ze met haar verloskundigenpraktijk De Kei in Amersfoort al Mamacafés, waar geregeld vriendinnenclubs ontstonden. ‘Ook in mijn praktijk koppel ik vrouwen aan elkaar, als ze daarvoor openstaan natuurlijk. Vrouwen die een kind met het downsyndroom verwachten, die een lang fertiliteitstraject achter de rug hebben of die nog maar kort in Nederland wonen en de taal niet machtig zijn; voor hen is het heel nuttig om lotgenoten te leren kennen. Maar ook de cliënt die zich schuldig voelt, omdat ze de geboortekaartjes nog niet geregeld heeft terwijl ze die bij haar eerste kind in dezelfde fase al wel klaar had, kan ik aan een andere cliënt koppelen. Een ander voorbeeld is een cliënt van 26, die nog geen vriendinnen heeft die ook moeder zijn. Ik wil maar zeggen: iedere zwangere vrouw heeft haar onzekerheden en uitdagingen. Het kan voor veel opluchting zorgen als zij iemand met een vergelijkbaar verhaal vinden.’

 

Lotte Vermorken, oprichter van Buurtmama's.
Bad moms club

Gebruikers van Buurtmama’s kunnen vrouwen met soortgelijke verhalen vinden door lid te worden van groepen. Een kijkje achter de inlog leert bijvoorbeeld dat er ‘Friesland mama’s’ zijn, er is een groep ‘Corona en kids, hoe doe jij dat?!’ en er is zelfs een ‘Bad moms club’, waar moeders momenten delen waarop ze zichzelf een slechte moeder voelden. Op een ander gedeelte van de website kunnen (aanstaande) moeders ‘matches’ vinden, door de postcode in te voeren en de afstand waarbinnen ze op zoek zijn naar andere moeders.

‘IK HOOP DAT ANDERE VERLOSKUNDIGEN HET PLATFORM NET ZO NUTTIG VINDEN ALS IK’

Door heel Nederland

Op dit moment zijn vooral moeders te vinden in het noorden van Nederland, zoals Zwolle, Apeldoorn en Deventer. ‘Maar ook in andere delen van Nederland melden steeds meer gebruikers zich aan’, zegt Lotte. ‘We staan nog aan het begin, maar het doel is zeker dat Buurtmama’s uiteindelijk overal in Nederland te gebruiken is. Via Instagram en Facebook maak ik reclame en ik zoek contact met verloskundigen door heel Nederland. Ik hoop dat zij het platform net zo nuttig vinden als ik en dat ze Buurtmama’s onder de aandacht brengen bij hun cliënten. Pas geleden kreeg ik een e-mail van een gebruiker uit Driebergen. Ze vond het jammer dat niemand anders in haar plaats Buurtmama’s gebruikte. Ik heb toen contact gezocht met de verloskundigenpraktijk uit Driebergen. Op mijn verzoek hebben zij een bericht op hun social media geplaatst en sindsdien hebben ook andere vrouwen uit Driebergen zich aangemeld.’

Gratis aanmelden

Het gebruik van Buurtmama’s is helemaal gratis. Lotte: ‘Mijn eerste doel is dat vrouwen elkaar op een laagdrempelige manier kunnen vinden. Dat de opzet me wat geld en tijd heeft gekost vind ik niet erg, maar uiteindelijk hoop ik wel dat advertenties de grootste kosten kunnen dekken. Met de acquisitie gaat mijn man zich bezighouden. Dat het platform nu al zo veel gebruikt wordt, belooft veel goeds voor de advertentie-inkomsten.’