Onze plus-zorg
15 juni 2021Columns en rubrieken,KNOV
Tekst: Carola Groenen, 2021-2

Naast mijn voorzitterschap bij de KNOV ben ik ook raadslid. Lokaal politicus dus. Een meer dan interessante win-win. Het is voor verloskundigen namelijk belangrijk om een intensievere verbinding met het sociale domein aan te gaan. Het sociale domein, inclusief de GGD, waar de gemeente(raad) regie over heeft. Mijn eerste motie ging dan ook over het aanhaken bij het project ‘Kansrijke Start’ in onze gemeente, wat inmiddels gerealiseerd is.
Wij vinden het vanzelfsprekend dat we medische en sociale zorg aan elkaar koppelen. Maar er is nog veel winst te behalen voor zwangerschap, bevalling en de goede start van een kind (de eerste 1.000 dagen) door de combinatie van medische en sociale zorg. Het is onze plus-zorg, onze meerwaarde, onze cruciale rol in de geboortezorg en onze specialiteit.
Wij als verloskundigen kennen onze zorgspecialiteit natuurlijk goed, maar bij de gemeenten en welzijnsorganisaties beschikken ze niet over die kennis. Het sociale domein en de gemeenten kennen een andere financiering en een andere cultuur. Het is daarom belangrijk om te investeren in het elkaar vinden en elkaars taal (leren) spreken, zodat we kunnen samenwerken.
De afgelopen jaren hebben we erg ingezet op een intensievere samenwerking in de verticale lijn met o.a. de gynaecologen. Nu is het tijd om een intensievere samenwerking aan te gaan in de horizontale lijn met eerstelijnsprofessionals en het sociale domein. Dat vraagt wat van ons. Ken jij de medewerkers van de jeugdgezondheidszorg (JGZ)? Ken jij het jaarplan van de GGD met hun activiteiten rondom zwangerschap en geboorte? Ken jij een wethouder of raadslid in jouw gemeente die betrokken is bij gezondheid en welzijn? Heeft jouw gemeente een lokaal preventieakkoord of het project ‘Kansrijke Start’ en zo ja, spelen jullie hierin een belangrijke rol?
We kunnen het niet vaak genoeg zeggen en laten horen; investeren in gezonde zwangere vrouwen en een gezonde start van ieder kind is investeren in gezondheidswinst voor de toekomst. Hierin spelen wij als verloskundigen de belangrijkste rol. Onze plus-zorg is hierin onze specialiteit. Het is dan ook nu tijd voor interessante samenwerkingsprojecten met jouw gemeente in jouw regio.
Carola Groenen
Achter de schermen
Tekst: Jolanda Zocchi, 2021-2
Tussen veel nieuwe gezichten die je nu vindt bij het bureau KNOV, vind je ook ook het bekende gezicht van Jolanda Zocchi. Al 24 jaar werkt zij met veel passie als financieel medewerker bij de KNOV. Het leukste aan haar werk vindt ze de passie van verloskundigen en haar dag is geslaagd als ze hen tevreden heeft gesteld.
Hoe kwam je bij de KNOV terecht?
‘Ik had een tijdlang als secretaresse gewerkt bij een commercieel bedrijf dat hardware en software verkoopt. Ik had het er naar mijn zin, maar haalde er op een bepaald moment geen voldoening meer uit. Computers zeggen mij niet veel. Werken bij een beroepsvereniging voor verloskundigen trok me op de een of andere manier wél heel erg aan. Vroeger wilde ik verpleegster worden, dus de voorliefde voor de zorg zat er ergens al wel in.’
Waar haal je die voldoening dan uit?
‘In een commercieel bedrijf draait het om een product en om winst maken. Bij de KNOV draait het om mensen. Wij kunnen verschil maken met onze dienstverlening, met wat wij doen. De manier waarop wij belangen behartigen, waarop we kennis delen en waarop ik leden te woord sta maakt daadwerkelijk verschil. Dat motiveert en geeft voldoening.’
Wat is de uitdaging in jouw werk?
‘Mijn werk bestaat uit ledenadministratie, het regelen van declaraties, debiteuren, crediteuren, inkoop en al het andere wat met financiën te maken heeft. De afgelopen tijd zat een uitdaging in leden die hun contributie niet konden betalen door corona, bijvoorbeeld omdat een partner zonder werk zat. Dan probeer ik flexibel te zijn en daar oplossingen voor te bedenken. Betalen in termijnen bijvoorbeeld. Zoiets is altijd bespreekbaar, maar dan moeten leden dat wel kenbaar bij ons maken.’
Wat is het grootste verschil tussen je werk vroeger en nu?
‘Toen ik bij de KNOV – of eigenlijk NOV – kwam werken in 1997, was de dynamiek totaal anders. Er was geen directeur, maar een algemeen secretaris. Het bureau werd steeds groter. Inmiddels zijn we weer teruggegaan naar een wat compactere omvang, maar we hebben wel een behoorlijke professionaliseringsslag gemaakt. Het afgelopen jaar zijn er veel nieuwe collega’s begonnen en zijn we druk bezig met het opzetten van de nieuwe organisatie. De nieuwe collega’s brengen veel ervaring en een frisse blik met zich mee. Waar vroeger vooral vanuit het hart werd gewerkt, is het bureau nu wat zakelijker en slagvaardiger. We hebben al veel stappen gezet, maar er is nog genoeg te doen. Ik ben heel benieuwd waar we over een jaar staan. Ik heb er alle vertrouwen in.’
Wat doe je als je niet aan het werk bent?
‘Momenteel niet zoveel spannends! Ik hou heel erg van tuinieren, fietsen, terrasjes pakken en koffiedrinken met mijn zussen of vriendinnen. Tuinieren en fietsen gaat nog wel, maar de uitjes moeten even wachten. Gelukkig kan ik me thuis ook wel vermaken, maar ik ben blij als alles straks weer normaal is!’
KNOV in actie: recap
Tekst: Eveline Mestdagh, 2021-2
De wetenschappelijk adviseurs van de KNOV geven antwoorden op vragen van KNOV-leden. Iedere editie lichten we een paar van die wetenschappelijk onderbouwde antwoorden in het kort toe. Ben je op zoek naar andere wetenschappelijke adviezen of wil je uitgebreide versies van de adviezen lezen? Scan dan de QR-code. Heb je zelf ook een vraag? Stel deze dan gerust via de helpdesk. De adviseurs je helpen je graag op weg!
Geboortegewicht en totaalruptuur
Is er een verband tussen het (geschatte) geboortegewicht van de pasgeborene en het risico op een totaalruptuur (OASI)? Die vraag krijgen de wetenschappelijk adviseurs geregeld binnen. Er blijkt wetenschappelijk gezien een consensus op een verhoogd risico op een OASI bij een geboortegewicht van ≥4 kilogram. Er blijft wel onzekerheid over de inschatting van dit gewicht tijdens de zwangerschap. Er zijn aanwijzingen dat een episiotomie in deze gevallen de kans op een OASI verlaagt, maar niet helemaal kan voorkomen. De cijfers zijn met enige voorzichtigheid te interpreteren, gezien de opzet van de beschreven studies en de soms niet te vergelijken resultaten. Het advies legt de nadruk op een goede counseling van de betrokken vrouwen over de voor- en nadelen van een episiotomie en de risico’s op een OASI, zodat zij hierover een weloverwogen keuze kunnen maken.
Ritodrine bij uitwendige versie
Het tweede advies beschrijft het gebruik van ritodrine, een bètamimeticum dat ook wordt ingezet ter verhoging van het slagingspercentage van een uitwendige versie. Hoewel dit medicijn best wat bijwerkingen kan geven, blijken deze tijdelijk en van korte duur. Ritodrine zou het slagingspercentage effectief verhogen en blijkt ook financieel de meest aantrekkelijke keuze. Vanuit het cliëntenperspectief blijken de voordelen van het slagen van de versie ook op te wegen tegen mogelijke bijwerkingen.
Synthetische oxytocine tegen angst
In het derde advies gingen de wetenschappelijk adviseurs op zoek naar het effect van synthetische oxytocine op het emotioneel welbevinden van de moeder en haar kind. Uit de literatuur kwam goed naar voren dat het antidepressieve en angstremmende effect van natuurlijke oxytocine niet kan worden vervangen of overgenomen door het toedienen van synthetische oxytocine. Het is ook niet te achterhalen – gezien de heterogeniteit van de beschreven studies – of synthetische oxytocine het effect van natuurlijke oxytocine eventueel zou ondermijnen. Het fluctuerend oxytocineniveau tijdens de zwangerschap en het postpartum dragen ook bij aan de complexiteit van het bestuderen van oxytocine levels. Bijna alle bestudeerde onderzoeken beschrijven de noodzaak voor vervolgonderzoek en de beperkte generaliseerbaarheid van eventuele bevindingen.
KNOV in actie: verloskundig leiderschap
Tekst: Eveline Mestdagh, 2021-1
Wil jij je leidinggevende en bestuurlijke kwaliteiten verder ontwikkelen en ontdekken welke leiderschapsstijlen jou liggen en hoe je die het beste kunt inzetten? Check dan het programma Verloskundig Leiderschap van De Baak over leidinggeven en besturen in de geboortezorg.
Wat je mag verwachten
Met collega’s uit het werkveld ga je aan de slag met de uitdagingen waar de geboortezorg de komende jaren mee te maken krijgt. Met eigen ingebrachte casuïstiek werk je praktijkgericht en leer je anders en meer bestuurlijk te opereren. Zo versterk je je
leiderschap en innovatief vermogen.
Dit brengt het jou
Je versterkt je rol als leider en bestuurder binnen de geboortezorg door:
- het onderzoeken, analyseren en doorgronden van bestuurlijke vraagstukken met gelijkgestemden;
- jouw persoonlijke visie op het vak over te brengen en draagvlak te creëren;
- te ontdekken welke bestuurlijke competenties je al in huis hebt en hoe je daarmee je impact kunt vergroten;
- je communicatieve vaardigheden te versterken om mensen mee te nemen in jouw verhaal;
- te oefenen in het bouwen van draagvlak.
Vergroot je netwerk en laat je inspireren door ervaren professionals en sprekers binnen het programma.
Programma
In zeven modules ga je aan de slag met leiderschap op het niveau van jou als persoon, van je team en van je organisatie. Naast coachings- en intervisiesessies komen onderwerpen voorbij zoals:
- Vergroten inzicht in eigen drijfveren, waarden en overtuigingen
- Inzicht in en oefenen met eigen preferente leiderschapsstijl
- Hoe zet je mensen aan in plaats van onbedoeld uit?
- Communicatiestijlen en -voorkeuren
- Strategisch omgevingsmanagement (SOM) en krachtenveldanalyses
- Hoe verbind je als bestuurder de verschillende perspectieven van alle betrokkenen met elkaar?
Meer informatie…
… over de exacte opzet en de inhoud van de modules vind je op KNOV.nl – Scholing & registratie – Opleidingen en op DeBaak.nl – Trainingen – Branchegericht. De Baak heeft dit programma in samenwerking met de KNOV ontwikkeld. Ze zijn gespecialiseerd in opleidingen voor persoonlijk leiderschap, dus je mag een stevig onderwijsprogramma verwachten.
Aanmelden …
… doe je op de website van De Baak. Daar vind je ook de exacte opleidingsdagen. De eerste groep gaat in september van start.
- Kosten
Het totale programma kost voor KNOV-leden € 2.966,61. Dat is inclusief lunch (tijdens de volledige dagen), drinken en diner (indien er een avondprogramma is). Niet KNOV-leden betalen € 3.466,61. - Het is ook mogelijk een overnachting te boeken, dan betaal je als KNOV-lid € 3.100. Niet KNOV-leden betalen € 3.600.
Wees er snel bij, want de eerste vijftig KNOV-leden krijgen € 300 korting! In de bovenstaande prijzen voor de KNOV-leden is de korting reeds verwerkt. Wil jij die zelfbewuste en bekwame leider zijn die weet te verbinden en een stevige partner is in samenwerkingsverbanden? Meld je aan voor het Verloskundig Leiderschap en ga aan de slag!
Alle genoemde prijzen zijn inclusief BTW. Studiekosten voor een opleiding die je volgt voor je werk, zijn aftrekbaar via de belastingaangifte.
Update
Op weg naar een toekomstbestendig Kwaliteitsregister!
Met het Kwaliteitsregister van de KNOV wordt de kwaliteit van de beroepsuitoefening door verloskundigen geborgd. Het Kwaliteitsregister bestaat al sinds 2006 en is sindsdien enkele keren geactualiseerd. Maar, recente ontwikkelingen vragen om opnieuw met een frisse blik naar (de inrichting van) het Kwaliteitsregister te kijken. De KNOV laat daarom een verkenning uitvoeren om een antwoord te krijgen op vragen als: sluit het Kwaliteitsregister voldoende aan bij de visie van de KNOV? Wat zijn de voor- en nadelen van één kwaliteits-register versus een basisregister met deelregisters? En wat verwachten andere stakeholders, zoals zwangere vrouwen en zorgverzekeraars, van het Kwaliteitsregister? Kortom: met deze verkenning is de KNOV op weg naar een toekomstbestendig Kwaliteitsregister! Wil je hierover meepraten? Hou dan de agenda van de KNOV in de gaten! De verkenning wordt naar verwachting 1 januari 2022 afgerond.
‘In ieder VSV een bevallingsverwerkingsspecialist’
Angelique Verstegen heeft een missie: het gedachtegoed van Diana Koster voortzetten en in ieder VSV een bevallingsverwerkingsspecialist. Daarom leidt zij verloskundigen (die tevens coach zijn) op tot zo'n specialist. In mei is de eerste groep studenten afgestudeerd. Angelique: ‘Bevallingsverwerkings-specialisten versterken de eerste lijn. Zij kunnen vrouwen en mannen met een (enkelvoudig) bevallingstrauma op een laagdrempelige manier begeleiden. Verloskundigen hebben hierin een enorme meerwaarde, omdat zij bevallingservaringen als geen ander kennen. Psychologen missen deze kennis. Bovendien is de stap naar psychologen vaak groter. Voor meervoudige trauma’s zijn psychologen natuurlijk wél heel geschikt en waardevol!’ Naast de opleiding tot bevallingsverwerkingsspecialist geeft Angelique ook de training 'Vrouwen met een traumatische bevallings-ervaring begeleiden'. Over het herkennen én voorkomen van een traumatische bevallingservaring, en wat je hierin als verloskundige voor je cliënt kunt betekenen. Voor meer informatie zie: www.praktijknovavita.nl
Bekken(bodem)check ter preventie van klachten
De Nederlandse Vereniging van Bekkenbodem-fysiotherapeuten (NFVB) lanceerde eind mei 2021 de Bekken(bodem)check. De Bekken(bodem)check bestaat uit een online screeningsvragenlijst. Indien nodig kan direct een eenmalig consult worden aangevraagd bij een geregistreerd bekkenfysiotherapeut voor informatie, adviezen en oefeningen om bekkenbodemklachten te verminderen. De vragenlijst is onderbouwd met twee literatuurstudies. De Bekken(bodem)check heeft een preventief karakter. Het idee is ontstaan omdat bekkenfysiotherapeuten veel vrouwen rond de 40-50 jaar zien met bekkenbodemklachten, waar de oorsprong in de zwangerschap en bevalling ligt. Het idee van dit product is: als je vrouwen vroegtijdig van de juiste informatie, adviezen en oefeningen voorziet, kan je het ontstaan van bekkenbodemklachten in de toekomst voorkomen of verminderen.
Nieuw netwerk VLCN
Verloskundig Life Coaches Nederland (VLCN) is een nieuw netwerk voor betrokken en actieve verloskundig coaches. Het doel van de VLCN is om de mentale gezondheid van vrouwen te versterken, zodat de kans op een fysiologisch verloop van zwangerschap, baring, kraambed en moederschap zo groot mogelijk is. Het bestuur van de VLCN wordt gevormd door Eliane Coutinho (voorzitter), Arjenne Hoeksema en Claudia van Leent. Zij leggen komende tijd de basis voor een actieve vereniging, die wordt opgebouwd uit de bij de leden aanwezige krachten, kennis en vaardigheden.
Twinning Buiten de Lijnen: lijnen doorbreken of overstijgen?
Tekst: Tamara Warlich, 2021-02
Van oudsher is de verloskundige zorg verdeeld in drie lijnen waarbinnen verloskundigen vol passie werkzaam zijn. Iedere verloskundige geeft een eigen invulling aan de persoonsgerichte zorg voor de zwangere vrouw. De huidige zorgstructuur met de drie lijnen, geeft dagelijks de nodige uitdaging om dit goed te organiseren. Met het Twinning-project wordt beoogd optimalisatie en daarmee verbetering te realiseren.
Op 18 juni is de aftrap van alweer het vijfde Twinning-project van de KNOV. Deze keer tussen verloskundigen uit de drie verschillende lijnen in Nederland. Een mooie investering in onze eigen beroepsgroep met als gezamenlijke doel: de continuïteit van zorg voor vrouwen waarborgen, ongeacht waar zij hun zorg ontvangen.
De kracht benutten van alle verloskundigen samen
De verloskundigen door de lijnen heen begeleiden jaarlijks zo’n zeventig procent van de zwangere vrouwen gedurende de baring1, 2.
Dit grote aandeel geeft kansen voor het gezamenlijk optrekken in het organiseren van de continuïteit van zorg. Verzustering van de verloskundigen en intensivering van de samenwerking dragen bij aan een verbeterde en verstevigde inrichting van het zorglandschap van de verloskunde. Het Twinning-team (zie kader) gelooft dat ook hier het Afrikaanse gezegde van toepassing is: If you go too fast, go alone. If you want to go far, go together.
Dat betekent voor dit Twinning-project dat 24 verloskundigen een-op-een een koppel vormen, een Twin, en samen én met de andere Twins een samenwerkingsavontuur aangaan. Alle deelnemers zijn verloskundigen die rechtstreeks betrokken zijn bij de zorg en dus met de voeten in de klei staan.
Twinning als werkmethode
Twinning is een crosscultureel, wederkerig proces waarbij twee groepen mensen samenwerken aan het bereiken van een gemeenschappelijk doel: in dit geval het verbeteren van de continuïteit van zorg aan zwangere vrouwen. De achtergrond van de vrouw en de context van de verloskundigen neemt het Twinning-team hierin mee, net als een optimalisatie van de samenwerking tussen verloskundigen.
Succesvolle Twinning is geen lineair proces: het is onvoorspelbaar, dynamisch en complex. Als je die dynamiek en complexiteit de ruimte geeft en tegelijkertijd werkt aan gedeelde waarden en gezamenlijke, inspirerende doelen, kan Twinning leiden tot verrassende creatieve resultaten en zelfs tot verbetering van de -zelfbeschikking van verloskundigen.
Die zelfbeschikking is belangrijk, omdat uit internationale publicaties 3, 4, 5 blijkt dat verloskundigen een sleutelrol kunnen spelen om moeder- en kindzorg wereldwijd, dus ook in Nederland, te verbeteren. Binnen het bio-medische zorgmodel komt de verloskundige niet makkelijk tot haar recht. Ook in Nederland leidt het patriarchale systeem tot onvoldoende zelfbeschikking van vrouwen én verloskundigen. Twinning kan eraan bijdragen om verloskundigen hun leiderschapsrol te laten omarmen. Dit werd vanuit onderzoek gezien en is samengevat in het proefschrift getiteld ‘Twinning, a promising process to strengthen the agency of midwives’ van Franka Cadée.
Continuïteit van zorg als overstijgend thema
Aangetoond is dat de verloskundige zorg voor vrouwen goed is, maar dat het beter kan. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat met name die continuïteit een belangrijk verbeterpunt is. De verschillen per regio tussen de samenwerkingen van verloskundigen uit de lijnen zijn erg divers. Dat deze verschillen er zijn, wisten we al door de cijfers en door ervaringen van verloskundigen. De eerste expert-raadplegingen in het veld die het Twinning-team onlangs verrichtte onder-steunen dit.
Belangrijk neveneffect: persoonlijke ontwikkeling
Naast het verbeteren van de continuïteit van zorg krijgen ook persoonlijke groei en het versterken van een gezamenlijke stem als verloskundigen, ongeacht waar ze werken, veel aandacht. Dit wordt gedaan door wederkerig van en met elkaar te leren, creativiteit aan te spreken en te bedenken hoe de continuïteit van zorg gezamenlijk kan worden verbeterd. Twinning levert ideeën/producten op die bruikbaar zijn in de dagelijkse praktijk. Dat gebeurt door workshops, bij elkaar in de keuken kijken, een studiereis naar Denemarken, het bezoeken van een congres en samenwerken buiten de lijnen en de -regiogrenzen.
Olievlek
De groep die ontstaat heeft met haar dynamiek een olievlekwerking op de rest van het verloskundig zorglandschap. Het Twinning-team beoogt de totale verloskundige beroepsgroep te inspireren en een volgende stap te zetten in de continuïteit van de zorg voor zwangere vrouwen. Al met al verwacht het team meer ‘verzustering’ binnen de beroepsgroep waarbij inhoudelijk gewerkt wordt aan het thema continuïteit van zorg. Als verloskundigen wordt het tijd om naar elkaar toe te groeien. We hebben immers hetzelfde doel voor ogen: vrouwen in hun fertiele levensfase zo goed mogelijk begeleiden.
Het Twinning-team
Vanaf januari is het Twinning-team achter de schermen druk bezig met de voorbereiding. Een korte introductie van de projectteamleden:
Franka Cadée, verloskundige, projectmanager Twinning en voorzitter van de International Confederation of Midwives (ICM). Ze is onlangs gepromoveerd. Franka heeft de Twinning-methode ontwikkeld en alle eerdere Twinning-projecten geleid. Samen met een onderzoeksteam heeft ze onderzoek gedaan naar de belemmerende en faciliterende aspecten van de Twinning-methode. 6, 7, 8, 9, 10
Liselotte Kwekel, verloskundige, projectcoördinator Twinning. Zij heeft meerdere Twinning-projecten gecoördineerd, is zelf Twin geweest en organiseert de workshops en studiereizen.
Bernice Engeltjes, verloskundige, docent bij de masteropleiding Physician Assistant - Klinisch Verloskundige (MPA-KV) in Rotterdam, promovenda en tevens projectleider met als onderwerp verloskundige triage. Bernice is verloskundige geweest in diverse ziekenhuizen en al enige tijd werkzaam als hogeschooldocent. Ze is zelf Twin geweest en is de verbinder van de Twinning-deelnemers die verloskundigen zijn in de tweede en derde lijn.
Erna Kerkhof, sinds 1989 eerstelijnsverloskundige in Zwolle, vroedvrouw in hart en nieren, nam in het verleden deel aan het KNOV-bestuur en heeft nu preventie en vrouwengezondheidszorg als verloskundige ‘hobby en lobby’. Erna is zelf Twin geweest en is de verbinder van de Twins die verloskundigen zijn in de eerste lijn.
Tamara Warlich, communicatieadviseur, vitaloog in opleiding. Ze ondersteunt in het communicatiebeleid en de communicatie-uitvoering.
Ineke Kremers, officemanager bij de KNOV. Ze ondersteunt bij alle secretariële en organisatorische zaken binnen het project.
Bronnen
1. Perined (2019). Perinatale zorg in Nederland 2019. Utrecht: Stichting Perinatale Registratie Nederland.
2. Cronie, D., Rijnders, M., & Buitendijk, S. (2012). Diversity in the scope and practice of hospital‐based midwives in the Netherlands. Journal of Midwifery & Women’s Health, 57(5), 469-475.
3. Renfrew, M. J., Ateva, E., Dennis-Antwi, J. A., Davis, D., Dixon, L., Johnson, P., ... & McFadden, A. (2019). Midwifery is a vital solution-What is holding back global progress?. Birth (Berkeley, Calif.), 46(3), 396. DOI: 10.1111/birt.12442.
4. Renfrew, M. J., Homer, C., Downe, S., McFadden, A., Muir, N., Prentice, T., & ten Hoope-Bender, P. (2014). Midwifery: an executive summary for the Lancet’s series. The Lancet, 384(1), 8.
5. Andrea Nove, PhD, Ingrid K Friberg, PhD, Luc de Bernis, MD, Fran McConville, MA, Allisyn C Moran, PhD, Maria Najjemba, MSc et al. December 2019. Potential impact of midwives in preventing and reducing maternal and neonatal mortality and stillbirths: a Lives Saved Tool modelling study. Lancet Global health, Open Access DOI: https://doi.org/10.1016/S2214-109X(20)30397-1
6. Cadée, F., Perdok, H., Sam, B., de Geus, M., & Kweekel, L. (2013). ‘Twin2twin’an innovative method of empowering midwives to strengthen their professional midwifery organisations. Midwifery, 29(10), 1145-1150. https://doi.org/10.1016/j.midw.2013.07.002.
7. Cadée, F., Nieuwenhuijze, M. J., Lagro-Janssen, A. L. M.,& De Vries, R. (2016). The state of the art of twinning, a concept analysis of twinning in healthcare. Globalization and health, 12(1), 66. DOI 10.1186/s12992-016-0205-5.
8. Cadée, F., Nieuwenhuijze, M. J., Lagro‐Janssen, A. L.,& de Vries, R. (2018). From equity to power: Critical Success Factors for Twinning between midwives,
a Delphi study. Journal of advanced nursing, 74(7), 1573-1582. https://doi.org/10.1111/jan.13560.
9. Cadée, F., Nieuwenhuijze, M. J., Lagro‐Janssen, A. L., & de Vries, R. (2020). Paving the way for successful twinning: Using grounded theory to understand the contribution of twin pairs in twinning collaborations. Women and Birth. https://doi.org/10.1016/j.wombi.2020.01.013.
10. Cadée, F., Nieuwenhuijze, M. J., Lagro‐Janssen, A. L.,& de Vries, R. (2021). Embrace the Complex Dynamics of Twinning! SAGE Open https://doi.org/10.1177/2158244021998695.
Zij aan zij: begeleiden bevalling beste vriendin
Tekst: Eline Bosman, 2021-2
Beeld: Michiel Ter Wolbeek
Marieke werkt als verloskundige bij BIB Verloskundigen in Steenbergen, Miriam is verloskundige bij Verloskundigenpraktijk Schouwen-Duiveland in Zierikzee. Twee beste vriendinnen die tijdens hun studietijd twee keer samen stageliepen in Afrika en er al snel achter kwamen dat ze aan één woord genoeg hadden. Toen Miriam vorig jaar zwanger werd van haar eerste kindje, voelde het voor beiden als vanzelfsprekend dat Marieke de bevalling zou gaan doen.
‘ALS IETS FOUT ZOU GAAN, ZOU ZE ME NIETS VERWIJTEN’
Marieke over Miriam
‘Als je nachtdiensten werkt in Ghana en daarbij samen tweelingbevallingen doet, baby’s reanimeert en een baby ziet overlijden, bouw je een hechte band op. Toen Miriam vier weken zwanger was, vertelde ze het al. Ik heb de eerste echo gedaan en we spraken meteen af dat ik ook de bevalling zou doen. Een tijd was sprake van een klinische bevalling vanwege een medische indicatie, maar op het laatste moment mocht Miriam in overleg met de gynaecoloog toch eerste lijn in het ziekenhuis bevallen en kon ik het doen. Wat voor afspraken we vooraf hadden gemaakt? Geen. We vertrouwen elkaar volledig. Als er iets fout zou gaan, zou ze me niets verwijten. Dat wist en weet ik zeker. Miriam is echt een topper, als vriendin en als verloskundige. Ze zal in haar werk ook nooit haar mening doordrukken, maar altijd de situatie van elke zwangere vrouw afzonderlijk bekijken. Dat bewonder ik in haar.’
‘ZONDER TWIJFEL VROEG IK HAAR VOOR MIJN BEVALLING’
Miriam over Marieke
‘Je moet het maar durven, de bevalling van je beste vriendin. Maar in Afrika heb ik gezien hoe professioneel Marieke werkt en dat we op dezelfde manier over verloskunde denken. Dat gaf mij zonder twijfel genoeg vertrouwen om haar voor mijn bevalling te vragen. We hadden van tevoren afgesproken dat ik mezelf zou toucheren en Marieke met vier à vijf centimeter ontsluiting zou bellen. Maar toen de weeën begonnen, ging alles zo snel. Na anderhalf uur braken m’n vliezen al. Mijn man heeft Marieke gebeld en zij is gelijk in de auto gesprongen. Het eerste dat ze zei toen ze me zag was: ‘jij stapt nu in de auto!’ Marieke is lief én kordaat. Daarnaast heeft ze fysiologie hoog in het vaandel. We hadden geen minuut later in de auto moeten zitten, want eenmaal in het ziekenhuis ben ik binnen veertien minuten bevallen. Zo’n snelle bevalling in een voor Marieke ook nog onbekend ziekenhuis laat wel zien hoe stressbestendig ze is. Alles is goed gegaan en mijn partner en ik zijn trotse ouders geworden van onze zoon Raf.’
TNO-evaluatie: CP kan miljoenen besparen
Tekst Manon Louwers, 2021-2
Elke zwangere vrouw die aan Centering Pregnancy (CP) heeft deelgenomen, levert op termijn een besparing van 76 euro aan zorgkosten op. Dat blijkt uit de recente economische evaluatie van TNO1, op basis van eerder onderzoek naar de effecten van Centering Pregnancy dat de organisatie samen met het LUMC uitvoerde.
Uit het eerdere onderzoek blijkt dat CP op veel gezondheidsfactoren een positieve invloed heeft. Niet alle uitkomsten van de trial zijn meegenomen om de potentiële opbrengsten van CP te berekenen. Alleen uitkomsten die konden worden omgezet in een financiële waarde en waarvan in de literatuur voldoende onderbouwd is dat ze zorgkosten voorkomen, zijn meegenomen in de economische evaluatie. Het gaat dan om het hogere aantal vrouwen dat stopt met roken, start met borstvoeding geven en geen zwangerschapshypertensie en bijbehorende complicaties krijgt.
Rekensom
Van deze onderdelen heeft TNO berekend wat de impact is op toekomstige zorgkosten van moeders en hun kinderen, gedurende (de rest van) hun leven. Onderzoeker en niet-praktiserend verloskundige Marlies Rijnders vertelt: ‘Uit het Masterplan Borstvoeding van het ministerie van VWS blijkt bijvoorbeeld dat als 85 procent van de moeders borstvoeding zouden geven, dat 50 euro aan zorgkosten per moeder en kind zou besparen. In CP wordt meer dan 87 procent behaald. De bespaarde zorgkosten hebben we vermenigvuldigd met de 16.333 zwangere vrouwen per jaar die momenteel zorg krijgen volgens de CP-methode.’
'EEN WINST VAN 76 EURO PER ZWANGERE VROUW'
133 euro zorgkosten
Uit de berekeningen – waarin dus ook stoppen met roken en zwangerschapshypertensie zijn meegenomen – blijkt dat CP 133 euro per zwangere aan toekomstige zorgkosten oplevert, als je de extra middelen die CP kost daar nog niet van af haalt. Het grote discussiepunt is, dat CP duurder is ten opzichte van reguliere zorg. Om de precieze extra tijdsinvestering van verloskundigen per zwangere vrouw te kunnen berekenen, vulden 76 verloskundigenpraktijken een online enquête in. Ook andere kosten, zoals de training van de verloskundige en van de co-begeleider en de aanschaf van materialen, werden meegenomen. Marlies: ‘Uit de evaluatie blijkt dat de kosten per zwangere vrouw voor reguliere verloskundige zorg neerkomen op 582,19 euro. Voor CP komt dat bedrag uit op 639,58 euro. CP is per zwangere dus 57,39 euro duurder. Als je dat verrekent met de 133 euro die het oplevert, is je winst 76 euro per zwangere vrouw.’
Kosten voor verloskundigen
Mooie resultaten, maar wat gaat de verloskundige van deze opbrengsten zien? ‘Vooralsnog niets, want de meerkosten van CP worden nog steeds niet vergoed.’ De resultaten van deze economische evaluatie worden daarom meegenomen in de regionale en landelijke gesprekken tussen onder meer TNO, Stichting Centering, KNOV, zorgverzekeraars en de NZa om de mogelijkheden voor structurele vergoeding van CP te bespreken. Marlies ziet dat verloskundigen de kosten nu op creatieve manieren proberen te drukken. ‘Hoe groter de CP-groep, hoe lager de kosten per zwangere vrouw. Ons onderzoek is gebaseerd op een groep van tien vrouwen. Ik heb verloskundigen gezien die CP samen met andere geboortezorgverleners oppakken, bijvoorbeeld met kraamzorg en JGZ als co-begeleider. Dat zorgt meteen voor een warme overdracht en minder consulten voor de zwangere vrouw. Overigens is dit door capaciteitstekort niet altijd mogelijk.’
'INDIVIDUELE CONSULTEN VERVANGEN DOOR EXTRA CP-BIJEENKOMSTEN'
Kostenefficiënte inzet
Katja van Groesen is sinds kort niet-praktiserend verloskundige, voorzitter van de Stichting Centering Zorg en Centering-trainer. Ze werkte een lange tijd zelf met CP in de praktijk waar zij werkzaam was en probeerde dat zo efficiënt mogelijk in te zetten. ‘Aan het begin is het wennen om met CP te werken, logisch. Maar na verloop van tijd merkten we in onze praktijk dat we medische controles heel gemakkelijk tijdens de CP-bijeenkomsten konden uitvoeren. De bloedtest bij 27 weken deden we bijvoorbeeld in de pauze.’ Op den duur werden de laatste vier controles vervangen door CP-bijeenkomsten. Katja: ‘Het CP-programma stopt normaal gesproken na 36 weken; dan vinden nog vier een-op-een controles plaats. We merkten dat onze cliënten waarde hechtten aan het groepscontact en het jammer vonden dat de CP-bijeenkomsten na 36 weken stopten. Daarom hebben we in samenspraak met de deelnemers de laatste individuele consulten vervangen door extra bijeenkomsten van een uur. Het eerste kwartier van zo’n groepsbijeenkomst, voerden we medische controles uit. Daarna bespraken we de ervaringen van de deelnemers. Juist in deze fase van de zwangerschap is daar behoefte aan, omdat de zwangere vrouw dan bijna het einde van de zwangerschap nadert. Dan is het groepsgevoel extra waardevol. Bovendien levert het – bij meer dan vier deelnemers en zonder co-begeleider – tijdswinst op. Om de veiligheid te borgen, zorgden wij er wel altijd voor dat ook iemand anders – bijvoorbeeld een praktijkassistent – in het pand aanwezig was in geval van calamiteiten.’
Subsidies
De suggestie van Marlies – JGZ of kraamzorg aanhaken tijdens de CP-bijeenkomsten – vindt Katja een goed idee. ‘Vooral een samenwerking met JGZ biedt mogelijkheden’, zegt ze. ‘Met kraamzorg samenwerken bijvoorbeeld, wordt mogelijk iets complexer omdat je dan met concurrerende partijen te maken hebt. Wat doe je als je cliënt voor een andere kraamzorgorganisatie heeft gekozen dan de organisatie waarmee je in CP samen optrekt?’ Katja stipt nog de mogelijkheid voor subsidies aan. ‘Onze gemeente vergoedt al enkele jaren CP. Dus ga zeker ook met de gemeente in gesprek. Weet jouw praktijk wat hun ambities zijn op het gebied van geboortezorg en preventie? En weet je gemeente wat jij kunt bieden?
‘Mogelijk nog hogere besparingen’
De economische evaluatie en bijbehorende berekeningen zijn gemaakt op basis van bestaand wetenschappelijk onderzoek. Dat betekent dat CP op termijn mogelijk nog meer zorgkosten kan besparen. ‘Want voor roken bijvoorbeeld, is het lastig te kwantificeren wat álle mogelijke toekomstige effecten zijn', aldus Marlies Rijnders.
Bron:
1. https://bit.ly/2Qr2sUG
De juiste zorg op de juiste plek
15 juni 2021Columns en rubrieken,Thema: De juiste zorg op de juiste plek
Tekst: Laurenza Baas-Broere, 2021-1
In de verloskunde is de kans op ongeplande ziekenhuiszorg groot. In Nederland hebben we daarvoor een fantastisch systeem met de eerste, tweede en derde lijn. Het is geweldig dat we binnen no-time een expert naar het huis van een patiënt kunnen sturen, als er weinig kans is op complicaties. Dit is alleen mogelijk, doordat de rest van de zorg hier mooi op aansluit. Denk aan de ambulancedienst die de zorg probleemloos overneemt, als zich thuis een acute situatie voordoet. Aan een heel ziekenhuis dat vervolgens dag en nacht voor iemand klaarstaat. Aan de hygiëne, de gespecialiseerde verpleegkundige die de juiste zorg levert, de klinisch verloskundige die de medische -situatie correct inschat en het juiste beleid voert en die – indien nodig – kan terugvallen op de gynaecoloog en zelfs een heel OK-team.
De klinisch verloskundige is tegenwoordig een onmisbare keten in dit proces. Zoals omschreven in de Nota Klinisch Verloskundigen van de NVOG (2008): “De klinisch verloskundige is in dat team mede waardevol vanwege de specifieke deskundigheid van de fysiologische verloskunde, omdat ook bij een niet-fysiologisch verlopende zwangerschap, baring en kraamperiode die fysiologische aspecten van groot belang zijn”. En hier komen we dus op de rol van de klinisch verloskundige als het gaat over ‘de juiste zorg op de juiste plek’! Wij bewaken dat er naast de pathologie, de fysiologie – in de breedste zin van het woord – blijft bestaan. Ik hoop dat iedere professional die met ons te maken krijgt dit ook zo ervaart. En zo niet, dat we hier het gesprek over aangaan.
Laten we als klinisch verloskundigen kritisch blijven naar onze beroepsgroep. Stellen wij vaak genoeg de vraag of een patiënt terug kan naar de eerste lijn? Zijn er situaties mogelijk om de eerste en tweede lijn gezamenlijk een zwangerschap op te laten volgen? Stimuleren we de verpleegkundigen vaak genoeg om de skippybal te pakken of de douche aan te zetten? Doen we hard genoeg ons best om in alle ziekenhuizen een draadloze CTG te hebben? Gaan we het gesprek aan als we zien dat een minder ervaren collega voor de derde keer
die week een epi heeft gezet bij een mult?
Laten we ook kritisch blijven naar de manier waarop we zélf – als persoon en verloskundige – de juiste zorg op de juiste plek borgen. Vraag jezelf af of je genoeg nascholingen volgt of je handelen op andere manieren verbetert.
Volg je de nieuwste technieken en inzichten? En zorg je goed voor jezelf, zodat je fris en scherp aan je dienst kan beginnen? Want voor de juiste zorg op de juiste plek hebben we een top of the bill zorgverlener nodig.
Internationaal: State of the World’s Midwifery 2021
Tekst: Manon Louwers, 2021-02
Beeld: Jan Willem Houweling
In mei werden de resultaten bekend van het State of the World's Midwifery 2021 (SoWMy); een rapport over de wereldwijde cijfers rond geboortezorg, waarin de nadruk ligt op verloskundigen. Voor het eerst werd ook Nederland betrokken en zelfs genoemd als best practice. Wereldwijd is een van de belangrijkste conclusies: er wordt niet genoeg in verloskundigen geïnvesteerd.
UNFPA, WHO en ICM deden bijna twee jaar over het samenstellen van het rapport. Een behoorlijke klus, doordat de gegevens van maar liefst 194 landen werden meegenomen. Franka Cadée was als ICM-president nauw betrokken en vertelt dat er in de basis werd gekeken naar gender-, registratie-, onderwijs- en kwaliteitsaspecten en naar het aantal verloskundigen. Ze legt uit wat de opmerkelijkste uitkomsten zijn.
900.000 verloskundigen te weinig
Naar schatting zijn er wereldwijd 2 miljoen verloskundigen. Dat zijn er 900.000 te weinig, volgens het rapport. Onderzoek1 wijst uit dat als in 2035 iedere zwangere vrouw verloskundige zorg tot haar beschikking zou hebben, dat 67 procent van de maternale sterfte, 64 procent van de neonatale sterfte en 65 procent van de stilgeboortes voorkomen kan worden. Jaarlijks zou dat zo’n 4,3 miljoen levens redden. Franka: ‘We zien in veel landen dat de taken van verloskundigen versnipperd bij andere zorgverleners terechtkomen, zoals bij artsen en verpleegkundigen. Soms zijn er wel verloskundigen die de baring begeleiden, maar rondt een arts deze af. Dit brengt de kwaliteit van zorg in gevaar en het zorgt ervoor dat er geen of een beperkte vertrouwensband met de vrouw wordt opgebouwd. Bovendien resulteert het laten begeleiden van de zwangerschap en baring door artsen in plaats van verloskundigen, tot onnodige medicalisering.’
In dat kader wordt Nederland als best practice aangehaald. Franka: ‘Er wordt met jaloezie naar ons gekeken. Dat Nederlandse vrouwen kunnen kiezen waar ze willen bevallen is uniek in de wereld. Doordat dertien procent thuis bevalt – waarvan velen van ons natuurlijk hopen dat dat percentage gaat toenemen – en vrouwen zowel thuis als in het ziekenhuis toegang hebben tot een verloskundige – medicaliseren we in Nederland minder, is het aantal keizersneden relatief laag en zijn tegelijkertijd onze geboorte uitkomsten hoog. Ook over Centering Pregnancy wordt vol lof gesproken. We zijn een voorbeeld voor de rest van de wereld en moeten zorgen dat dat zo blijft.’
Gender speelt een te grote rol
93 procent van de verloskundigen is vrouw. ‘Dat is een van de redenen dat we veel ongelijkheid zien in ons beroep’, zegt Franka. Verloskundigen krijgen te weinig betaald en worden slecht behandeld, denk aan intimidatie en pestgedrag. ‘Weinig verloskundigen zijn autonoom; de meeste zijn afhankelijk van andere zorgprofessionals. Ze worden niet als volwaardige zorgverlener gezien en werken meestal onder een gynaecoloog of arts. Bovendien zijn carrièrekansen minimaal.’ -Diezelfde genderongelijkheid speelt zich af aan de patiëntkant. ‘Dat is een van de redenen dat zo weinig middelen worden geïnvesteerd in de zorg die vrouwen en meisjes in het algemeen, maar dus ook als ze zwanger zijn, nodig hebben. Zelfs in Nederland zie je dat. In Nederland hebben we een caseload van 105 vrouwen per verloskundige per jaar, waardoor barende vrouwen niet continu een verloskundige aan hun zijde kunnen hebben. Het belang van continue begeleiding van
een barende vrouw wordt gewoonweg niet erkend. Als we meer geld investeren, kan de caseload omlaag en kunnen we – net zoals dat in Engeland gebeurt – gedurende de hele baring de vrouw bijstaan. Ik denk dat dat op den duur ook voor lagere zorgkosten zorgt, doordat vrouwen tijdens de bevalling minder angstig zijn.’
'HET BELANG VAN CONTINUE BEGELEIDING VAN EEN BARENDE VROUW WORDT OOK IN NEDERLAND NIET ERKEND'
Veranderingen moeten sneller
In 2014 werd het laatste SoWMy-rapport gepubliceerd en ook daarin kwam het tekort aan verloskundigen naar voren. In de tussentijd is er wel iets verbeterd, maar niet genoeg. ‘Cambodja werd naast Nederland als best practice genoemd, omdat het sinds 2014 enorm heeft geïnvesteerd in verloskundigen. Onder meer de neonatale sterfte is sterk -afgenomen. Maar verder zien we dat de verbeteringen traag vorderen en dat als het zo doorgaat, we in 2030 slechts een klein beetje zijn opgeschoten. Dit rapport is een aanleiding om ministeries van volksgezondheid uit alle deelnemende landen bij elkaar te brengen, of in ieder geval uit te nodigen, en hen op te roepen om meer te investeren in verloskundigen. Wereldwijd zie je dat ziekenhuizen en het biomedische systeem dominant zijn, ook in Nederland. Dat heeft een financiële reden; voor het opbouwen van een vertrouwensband en voor ‘watchful attendance’, zoals Ank de Jonge het noemt om de tijd te nemen tijdens een baring, wordt niet betaald. Voor een inleiding of sectio wel. Dat is een perverse prikkel waar we vanaf moeten. Wij pleiten wereldwijd voor autonome verloskundigen, die opgeleid zijn volgens internationale standaarden, geregistreerd zijn, mogen blijven leren, ondersteund worden in het team en eerlijk beloond worden. Als ICM pleiten wij ervoor dat iedere vrouw daarom recht heeft op zorg van verloskundigen. Natuurlijk is er soms óók medisch nood-zakelijke zorg nodig van een gynaecoloog, maar als toevoeging en niet in plaats van de verloskundige. Dit is een investering in onze toekomst en zal zeker renderen. Het brengt ons kwalitatief goede zorg, gezondere en meer tevreden vrouwen en een betere start voor kinderen. Wie kan daarop tegen zijn?
UNFPA (United Nations Population Fund) is het bureau voor seksuele gezondheid in de VN.
WHO (World Health Organization) houdt zich bezig met de gezondheid en het welzijn in de wereld.
ICM (The International Confederation of Midwives) is de belangenorganisatie van verloskundigen wereldwijd.